Het onderzoek heeft tot doel het gebruik van wetenschappelijke kennis in lobbyactiviteiten te verkennen aan de hand van de casus van het beleidsprogramma Nationaal Programma Landelijk Gebied dat is...Show moreHet onderzoek heeft tot doel het gebruik van wetenschappelijke kennis in lobbyactiviteiten te verkennen aan de hand van de casus van het beleidsprogramma Nationaal Programma Landelijk Gebied dat is opgezet als antwoord op de stikstofcrisis. De casusselectie van de stikstofcrisis is gerechtvaardigd vanwege de maatschappelijke relevantie en intensieve lobby in dit domein. Aan de hand van dit inzicht in de patronen, strategieën en tactieken die stakeholders in lobbytrajecten hanteren, met een focus op hun gebruik van wetenschappelijke kennis, wordt er een verkennend onderzoek opgezet. Bestaande theorieën over de science-policy interface en advocacy worden getoetst op de relatie tussen wetenschap en belangenbehartigers. Door middel van semigestructureerde interviews met belangenbehartigers, wetenschappers en beleidsmakers en deskresearch van communicatie-uitingen wordt er een beeld gecreëerd van de belangrijkste aspecten die bepalen hoe, of en wanneer wetenschappelijke kennis wordt toegepast voor een lobbyactiviteit. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen uitdagers, traditionele, natuur en agrarische belangenbehartigers. De data wordt geüpload in een online softwareprogramma voor de kwalitatieve data-analyse, om codes toe te wijzen aan de antwoorden en patronen te identificeren. Uit deze analyse is gekomen dat de binnenroute lobby de voorkeur heeft van de meeste stakeholders en dat de capaciteit van een organisatie bepalend is voor de omgang met wetenschap, ook of dit selectief toegepast wordt. Ook is het bepalend in hoeverre een belangenbehartiger zichzelf ziet als een kennisinstituut. Naast deze kenmerken komen uit dit onderzoek ook de vier voornaamste toepassingsvormen van wetenschap in belangenbehartiging naar voren, zijnde; 1) argumentatie, 2) agendasetting, 3) twijfel en 4) maatschappelijke verbinding. Een belangrijke conclusie uit het onderzoek is dat uitdagers niet minder gebruik maken van wetenschap, maar wel anders. Traditionele belangenbehartigers gebruiken wetenschap vaak als kennisbasis, terwijl uitdagers de wetenschap eerder als instrument gebruiken. De economische belangen van agrarische partijen bepalen ook hun omgang met wetenschap in een lobby. Dit leidt met regelmaat tot het in twijfel trekken van ecologische wetenschap.Show less
Het kennisprogramma Kennis Zuid-Holland bij de Provincie Zuid-Holland doet onderzoek naar de ontwikkeling van strategische kennis. Zij draagt bij aan de voortgang van toekomstig provinciaal beleid...Show moreHet kennisprogramma Kennis Zuid-Holland bij de Provincie Zuid-Holland doet onderzoek naar de ontwikkeling van strategische kennis. Zij draagt bij aan de voortgang van toekomstig provinciaal beleid door het signaleren van trends, het onderzoeken daarvan, de deling en de doorwerking van de resultaten. De interne stakeholders die terugvallen op het programma zijn de usual suspects. Er is geen duidelijk overzicht van dit interne netwerk. De ontwikkeling van een interne stakeholder kaart is bevorderlijk om de positie van het programma te bepalen, de definiëring van de stakeholderrelatie en de uitbreiding van haar interne zichtbaarheid. De onderzoeksvraag buigt zich over de weergave van dit interne stakeholder netwerk en hoe het kennisprogramma zich daarin positioneert. Er zijn een aantal interne stakeholders die een (in)directe invloed hebben op Kennis Zuid-Holland: provinciale staten, gedeputeerde staten, ambtelijke opdrachtgevers en kwartiermakers. In de netwerkkaart is rekening gehouden met de afstand van de stakeholder (relatie intensiteit), de verwachting van de stakeholder richting het programma en hoe het programma zijn stakeholders kan benaderen. Met de strategie die zij doorvoert, probeert zij aan de verwachtingen van die stakeholders te voldoen. Het kennisprogramma neemt haar rol in als leider en coördinator binnen dat netwerk. Uit de literatuur wordt de term boundary spanner daaraan gekoppeld. Echter kan zij deze rol niet optimaal uitvoeren omdat de professionaliteit van het programma en de zichtbaarheid in de organisatie niet voldoende zijn. Er zijn aanbevelingen gedaan om dit te bevorderen: gebruik van communicatie, vaste implementatie binnen de beleidscyclus, trends signaleren met gespecialiseerde bureaus, meerwaarde van het product inzien, etc. De netwerkkaart is een weergave van het interne stakeholder netwerk van Kennis Zuid-Holland. Daarnaast geeft deze kaart handvatten om de relatie te bevorderen met die interne stakeholders. Haar rol als boundary spanner kan verbeteren door het implementeren van de aanbevelingen die zijn gemaakt.Hetisgeenmustmaarhetkanhetkennisprogrammanaareenhogerkennisniveautillen. Zoals beleid snel en effectief aangepast moet worden ter bevordering van de maatschappelijke opgaven, is het kennisprogramma Kennis Zuid-Holland ook gebaat bij een doorontwikkeling om haar positie binnen haar interne stakeholder netwerk te bevorderen.Show less
Ondanks dat gendergelijkheid de wereldprioriteit van UNESCO is, is het geen realiteit. Hiermee worden vrouwen dagelijks geconfronteerd. Door de integratie van de artificiële intelligentie wordt de...Show moreOndanks dat gendergelijkheid de wereldprioriteit van UNESCO is, is het geen realiteit. Hiermee worden vrouwen dagelijks geconfronteerd. Door de integratie van de artificiële intelligentie wordt de ongelijkheid versterkt. Het blijkt dat de genderongelijkheid in A.I. wordt veroorzaakt door genderstereotyperingen met alle (fatale) gevolgen van dien voor vrouwen. Hier komt bij dat UNESCO’s Agenda 2030, die betrekking heeft op de totale wereldbevolking, afhankelijk is van de gendergelijkheid en de toepassing van artificiële intelligentie. Dit onderwerp verdient meer aandacht. Hierom gaat dit onderzoek in op UNESCO’s storytelling over de gender bias in artificiële intelligentie en in hoeverre UNESCO effectief is met het agenderen van dit issue middels storytelling. Om meer bewustwording hieromtrent te creëren gebruikt UNESCO storytelling als strategie, welke wordt geanalyseerd op basis van de theorieën van Joos (2021) en Kent (2015). Omdat dit issue opkomend is, wordt de storytelling rondom twee vergelijkbare issues geanalyseerd, namelijk: de (onder)vertegenwoordiging van vrouwen in de sportsector en in (het hogere onderwijs en) de wetenschap. Op basis van de geïdentificeerde patronen kan een uitspraak worden gedaan over de kans dat UNESCO succesvol zal zijn in het agenderen van het opkomende issue over de gender bias in artificiële intelligentie. Op basis van de bevindingen wordt de hoofdvraag beantwoord, welke als volgt luidt: ‘‘Op welke wijze gebruikt UNESCO storytelling om de gender bias in artificiële intelligentie te agenderen en hoe effectief is zij hierbij?’’ Uit de bevindingen blijkt dat de framing van het issue bepalend is. De gevolgen van de gender bias in A.I. wordt geframed als cruciaal en onmisbare capaciteit voor de realisatie van de Agenda 2030. Dankzij de nabijheid van het issue en de Agenda 2030 resoneert het publiek sneller met UNESCO’s storytelling. Het probleem van de gender bias in A.I. wordt concreet gemaakt waardoor sneller een verbinding wordt gemaakt met het publiek. Hierbij is het opvallend dat het issue abstract wordt gemaakt als UNESCO het issue framed als een mensenrechtenkwestie, zoals bij de kwestie rondom vrouwen in de sportsector. Dit heeft als gevolg dat het publiek minder snel resoneert met de storytelling met als gevolg dat er minder snel aandacht wordt gekregen voor het betreffende issue. UNESCO’s storytelling kent een dramatische, emotionele en politieke toon waarbij de gender bias in A.I. letterlijk een gezicht krijgt. De storytelling is een vertaling van de women empowerment als strategie van UNESCO. Dit onderzoek toont aan dat UNESCO succesvol is in de roep om politieke aandacht omtrent de gender bias in artificiële intelligentie door middel van storytelling aangezien organisaties, instituten en instellingen door UNESCO’s storytelling worden gemotiveerd om tot actie te komen. Echter, uit de analyse blijkt dat de bijdrage van de man achterwege wordt gehouden in de storytelling doordat de nadruk ligt op women empowerment. Dit doet af aan de effectiviteit van de storytelling aangezien de gender bias in A.I. wereldwijde gevolgen heeft. Ondanks het gedeeltelijke succes heeft UNESCO te maken met tegenwerkingen in het agenderen, oftewel: agenda denial. Tot op heden blijkt dat strategische tegenwerkingen zich uiten in de vorm van ontkenning van het probleem en tegenwerkingen gericht op het voorgenomen beleid. Vanuit het perspectief van Cobb en Ross (1997) worden deze vormen van tegenwerkingen in het agenderen geschaard onder de ‘lage kosten strategie’ en de ‘medium kosten strategie’. UNESCO weet de tegenwerkende krachten te overwinnen dankzij de concrete framing van de gender bias in A.I. en door concrete gebeurtenissen te benoemen in de storytelling. Naar verwachting zal toekomstig onderzoek andere vormen van agenda denial identificeren. Voortvloeiend op de hoofdvraag toetst dit onderzoek een hypothese, namelijk: ‘Indien de storytelling vanuit UNESCO een combinatie bevat van de zeven boeifactoren (Joos, 2021) en het identificatie-onderdeel waardoor het publiek resoneert met de storytelling (Kent, 2015), zal dit leiden tot succes in het agenderen van het issue van de gender bias in artificiële intelligentie op de politieke agenda van organisaties, instituten en instellingen’. Op basis van de bevindingen en de beantwoording van de onderzoeksvraag wordt de hypothese verworpen. Ondanks dat het issue van de gender bias in A.I. politieke aandacht krijgt dankzij UNESCO’s storytelling, blijkt de storytelling niet effectief te zijn. Gendergelijkheid in A.I. betreft een issue, die betrekking heeft op de totale populatie. Uitgaande hiervan is de bijdrage van de man in de gendergelijkheidsbevordering van belang. Echter, dit blijkt niet uit UNESCO’s storytelling. Vanuit het perspectief van Joos (2021) en Kent (2015) kan op basis van de respectievelijke boeifactoren en identificatie-theorie de vraag worden gesteld in hoeverre UNESCO het juiste publiek toespreekt. Vanuit een kritisch oogpunt, kent dit onderzoek een aantal kanttekeningen, namelijk: storytelling is niet in alle gevallen voldoende om agenda denial te doorbreken. Bovendien is een analyse vanuit het perspectief van storytelling niet alleszeggend over het agenderen van een onderwerp. Om de effectiviteit van de storytelling gender bias in A.I. op de agendavorming verder te onderzoeken, kan vervolgonderzoek worden gedaan naar de strategische vormen van agenda denial in een later stadium. Hierbij kan rekening worden gehouden met de bijdrage van de man in de gendergelijkheidsbevordering en de agendering op de politieke agenda elders, zoals specifiek de Europese Commissie. Tot slot wordt op basis van de bevindingen aanbevolen om de bijdrage van mannen op te nemen in de storytelling waardoor women empowerment als strategie naar de achtergrond treedt. Aangezien het een wereldwijde issue betreft, die eenieder aangaat, kan dit een positieve invloed hebben het beoogde resultaat. Zoals de vraag in de titel van dit onderzoek luidt: ‘Siri, is this really a man’s world?’, blijkt uit dit onderzoek dat het inderdaad een mannenwereld betreft, maar dat het niets zou zijn zonder bijdrage vanuit de vrouwen.Show less
De regulering rondom reclames voor kansspelen heeft een turbulente politieke periode achter de rug, waarbij zowel maatschappelijke als commerciële actoren actief de politiek pogen te beïnvloeden...Show moreDe regulering rondom reclames voor kansspelen heeft een turbulente politieke periode achter de rug, waarbij zowel maatschappelijke als commerciële actoren actief de politiek pogen te beïnvloeden door middel van framing. Op basis van een frameperspectief op lobbyboodschappen en de preference attainment method, analyseert dit onderzoek welke stakeholders hun lobbydoelen hebben bereikt en welke frames zij hanteren in hun argumentatie. Het onderzoek wijst uit dat het interpreteren van de beleidskwestie over kansspelreclames vanuit een gevarenframe bijdraagt aan het lobbysucces van actoren met publieke belangen. De gecombineerde inzet van het gevaren- en consumentenframe draagt niet bij aan het behalen van de preferenties van stakeholders met private belangen. De uitkomsten van dit onderzoek dragen bij aan transparantie rond het maatschappelijke debat rondom gokreguleringen, maar dienen vooral het toenemende wetenschappelijke debat binnen de public affairs discipline over de relaties tussen framing, pleitbezorging (door lobbyisten) en politieke verandering.Show less
In dit onderzoek staat de vraag centraal ‘Op welke manier en in welke mate leiden lobbystrategieën bij de totstandkoming van de brandbrief over personeelstekorten in de kinderopvangbranche tot...Show moreIn dit onderzoek staat de vraag centraal ‘Op welke manier en in welke mate leiden lobbystrategieën bij de totstandkoming van de brandbrief over personeelstekorten in de kinderopvangbranche tot coalitievorming en heeft coalitievorming invloed op agendavorming en welke lessen voor de belangenbehartiging kunnen kinderopvangorganisaties hieruit trekken?’ De conclusie die uit dit onderzoek volgt is dat er een combinatie van lobbystrategieën zijn die bijdragen aan het vormen van coalitie en daarmee aan het verkrijgen van toegang tot een inhoudelijke invloed op agendavorming. Deze lobbystrategieën hebben betrekking op het uitruilen van verschillende hulpbronnen en het framen van vraagstukken. Het herhaaldelijk uitruilen van kennis en informatie in verschillende netwerken, om onder andere het urgentiegevoel voor de kinderopvangbranche te benadrukken, bleek een doorslaggevende rol te hebben in de coalitievorming. Verder is gebleken dat, het bij elkaar blijven van de coalitiepartijen, het delen van een gezamenlijke visie en doelen en het uitbrengen van en vasthouden aan dezelfde boodschap, cruciaal te zijn om toegang te krijgen tot beleidsmakers en inhoudelijke invloed uit te oefenen op agendavorming. Vanwege bovenstaande bevindingen wordt publieke organisaties in het algemeen, en de kinderopvangbranche in het bijzonder, aanbevolen om allereerst het nut en de noodzaak van het werken in de kinderopvangbranche te verduidelijken en concretiseren. De kinderopvangbranche vervult namelijk een cruciale rol in onze maatschappij, door enerzijds kinderen op te vangen en stimuleren in hun ontwikkeling. Anderzijds door te voldoen aan de randvoorwaarde voor jonge ouders om te kunnen blijven werken, waarmee hun arbeidsparticipatie wordt aangemoedigd. Daarnaast wordt aanbevolen een leidende coalitie te vormen en obstakels te verwijderen. Deze leidende coalitie van invloedrijke personen dient als rolmodel. Het vrijmaken van de weg naar nieuwe ideeën zonder zich te laten belemmeren door oude patronen, behoort tot een van de taken van deze personen. Voorts wordt aanbevolen korte termijn successen te creëren en te continueren, om de betrokkenen gemotiveerd te houden en verantwoordelijken te belonen voor de gerealiseerde successen. Tot slot wordt aanbevolen om te reflecteren na gevoerde lobby en enkele best practices vast te leggen in regels en richtlijnen. Dit dient het doel om positieve en negatieve punten in het lobbyproces bloot te leggen. Het opstellen van een ‘lobby-protocol’ kan hierbij raadzaam zijn.Show less
Wat is de invloed van belangenorganisaties op beleidsontwikkelingen? Deze studie formuleert een antwoord op die vraag in de context van het studiefinancieringsstelsel. Zo is er in deze studie...Show moreWat is de invloed van belangenorganisaties op beleidsontwikkelingen? Deze studie formuleert een antwoord op die vraag in de context van het studiefinancieringsstelsel. Zo is er in deze studie gekeken naar de invloed van lobbycoalities en lobbyroutes op het lobbysucces. Om de invloed te meten zijn onder andere de recente beleidsontwikkelingen geanalyseerd, is met behulp van een media analyse het publieke discours in kaart gebracht en is er gekeken aan de hand van de preference attainment methode of studentenbelangenorganisaties lobbysucces hebben geboekt. Uit de resultaten is gebleken dat de gekozen lobbyroute een grotere invloed heeft op het lobbysucces dan coalitievorming. Ondanks dat (gevestigde) studentbelangorganisaties steeds vaker worden uitgenodigd aan officiële overlegtafels, is de buitenroute nog steeds de meest gehanteerde route met de meeste impact. Toegang tot beleidsmakers hoeft dus niet automatisch te leiden tot invloed op de keuzes van beleidsmakers. Daarnaast blijkt dat wanneer belangenorganisaties een coalitie vormen, de lobbysuccessen minimaal verbeteren, wat vooraf aan dit onderzoek niet werd verwacht. Wat nogmaals aantoont dat het lastig is om de effectiviteit van een lobbycoalitie vooraf te voorspellen doordat er meerdere interne en externe factoren bepalend zijn voor de meerwaarde van een coalitie (Klüver et al., 2015).Show less
In dit onderzoek is gezocht naar een antwoord op de vraag: ‘Hoe zet de opkomst van een uitdagende belangenorganisatie de traditionele belangenorganisaties in de agrarische sector onder druk en hoe...Show moreIn dit onderzoek is gezocht naar een antwoord op de vraag: ‘Hoe zet de opkomst van een uitdagende belangenorganisatie de traditionele belangenorganisaties in de agrarische sector onder druk en hoe kan het Poldermodel onder deze veranderende omstandigheden functioneel en relevant blijven?’ De opkomst van FDF en diens succes in de agrarische sector heeft het Poldermodel dermate onder druk gezet dat aan kernaspecten als loyaliteit, onderling vertrouwen en de geslotenheid van het netwerk wordt getornd. Desondanks lijkt het adaptieve vermogen van het Poldermodel de opkomst van een uitdager (voorlopig) voldoende op te vangen.Show less
Na twintig jaar is de Wet op Orgaandonatie aangepast naar een ander beslissysteem. Sinds 2020 kent Nederland het Actieve Donorregistratiesysteem. Kort na de inwerkingtreding van de WOD was al...Show moreNa twintig jaar is de Wet op Orgaandonatie aangepast naar een ander beslissysteem. Sinds 2020 kent Nederland het Actieve Donorregistratiesysteem. Kort na de inwerkingtreding van de WOD was al duidelijk dat het gehanteerde beslissysteem niet de gewenste resultaten behaalde. In dit onderzoek wordt de interactie tussen Kamerleden en de burgerlobby die voor de wijziging heeft gepleit onderzocht.Show less
Dit kwalitatieve onderzoek laat zien welke invloed het issuemanagement van de NVVK heeft gehad op de beleidsdoorbraak van het Waarborgfonds Saneringskredieten. Met 53 geselecteerde artikelen tussen...Show moreDit kwalitatieve onderzoek laat zien welke invloed het issuemanagement van de NVVK heeft gehad op de beleidsdoorbraak van het Waarborgfonds Saneringskredieten. Met 53 geselecteerde artikelen tussen 2015 en 2021 en alle kamerstukken en nota’s tussen 2019 en 2021 met betrekking tot het Waarborgfonds Saneringskredieten wordt een reconstructie gepresenteerd naar de beleidsdoorbraak toe. Aan de hand van interviews is het issuemanagement van de NVVK beschreven. Het onderzoek laat zien dat het beleidsmonopolie en de beleidsdoorbraak tot stand komen wanneer de policy venue, zich naast ambtenaren en politici, uitbreidt naar de publieke aandacht. De beleidsdoorbraak is in zeer hoge mate te wijden aan de NVVK die zich vanaf het begin aanprees als oplossing van het probleem.Show less
Hebben bedrijven of maatschappelijke organisaties meer succes in het beïnvloeden van beleid? Over die vraag buigen public affairs wetenschappers zich al langere tijd. In deze scriptie is antwoord...Show moreHebben bedrijven of maatschappelijke organisaties meer succes in het beïnvloeden van beleid? Over die vraag buigen public affairs wetenschappers zich al langere tijd. In deze scriptie is antwoord gegeven op die vraag in de context van de Nederlandse energietransitie. Er is een kwalitatieve documentanalyse uitgevoerd van 202 position papers van belangengroepen op 22 beleidsissues verspreid over vier energie- en klimaatwetten. Op basis van deze zelf verzamelde data is een empirische regressieanalyse uitgevoerd. Wat blijkt? Noch bedrijven noch maatschappelijke organisaties hebben significant meer succes in het bereiken van hun lobbydoelen. Die machtsbalans blijft in stand door de beleidscapaciteit van bedrijven en de maatschappelijke legitimiteit die maatschappelijke organisaties meebrengen. Ook kan gesteld worden dat bedrijven die de energietransitie willen versnellen vaker hun lobbydoelen bereiken dan zij die de energietransitie vertragen. Greenwashing is hierin een onsuccesvolle tactiek gebleken, terwijl beleidsmakers ontvankelijker zijn voor het onderbouwen van een position paper met het benadrukken van een betaalbare en duurzame energietransitie met positieve economische gevolgen voor Nederland.Show less
Burgers leggen steeds makkelijker contact met politici en deze luisteren ook steeds vaker naar hen. Groepen burgers die strijden voor hun identiteit, sociaal-culturele burgergroepen, maken steeds...Show moreBurgers leggen steeds makkelijker contact met politici en deze luisteren ook steeds vaker naar hen. Groepen burgers die strijden voor hun identiteit, sociaal-culturele burgergroepen, maken steeds vaker gebruik van deze kans en hebben steeds vaker succes in het slagen van hun burgerlobby. In deze vergelijkende gevalsstudie wordt getracht de responsiviteit van Nederlandse politici aan sociaal-culturele burgergroepen te verklaren. Dit aan de hand van drie deelvragen: 1. Hoe valt te verklaren dat Nederlandse politici een contactmoment organiseren met sociaalculturele burgergroepen waarin zij voor hun belangen kunnen pleiten? 2. Hoe valt te verklaren dat Nederlandse politici belangen van sociaal-culturele burgergroepen (politiek) agenderen? 3. Hoe valt te verklaren dat Nederlandse politici beleid (deels) laten beïnvloeden door belangen van sociaal-culturele burgergroepen? Om deze vragen te beantwoorden, zijn drie burgergroepen en de responsiviteit van politici naar deze groepen toe geanalyseerd: Black Lives Matter, Donor Detectives NL/BE en werkgroep Nasser Sacharov / FHRO. Per casus is één politicus geïnterviewd die positief heeft gereageerd op deze burgerlobby. Hieruit blijkt dat focusing events - rechtszaken uitgezonderd - en (sociale) media-aandacht kunnen bijdragen aan responsiviteit van politici. Voor sociaal-culturele burgerlobby's hoeft het frame niet te appelleren aan het algemeen belang maar helpt het om zowel theoretische kennis als ervaringen over de identiteit naar voren te brengen. Het is voordelig maar niet noodzakelijk om veel leden of opkomst bij protesten te verzamelen. Lobbyen voorafgaand aan verkiezingen helpt om het lobbydoel in beleid verwerkt te krijgen. Echter blijkt de voornaamste reden voor responsiviteit vaak de identiteit van de politicus of van de partij te zijn. Hiermee lijkt de sociaal-culturele identiteit niet alleen belangrijker te worden voor burgers, maar ook voor politici.Show less