Voorgaande onderzoeken tonen dat heteroseksuele mannen beter presteren op navigatietaken dan heteroseksuele vrouwen, homoseksuele vrouwen en homoseksuele mannen. Het huidige onderzoek bekijkt het...Show moreVoorgaande onderzoeken tonen dat heteroseksuele mannen beter presteren op navigatietaken dan heteroseksuele vrouwen, homoseksuele vrouwen en homoseksuele mannen. Het huidige onderzoek bekijkt het effect van seksuele oriëntatie, gender en geslacht op de prestatie op een navigatietaak. Het onderzoek verspreidde een online vragenlijst met navigatietaak onder 216 deelnemers met een gemiddelde leeftijd van 27 jaar oud. 65 van de deelnemers waren van het mannelijke geslacht en 151 van het vrouwelijke geslacht. Hiervan waren 151 deelnemers heteroseksueel en 65 niet-heteroseksueel. Uit de resultaten van het onderzoek bleek dat seksuele oriëntatie, gender en geslacht geen effect hebben op de prestatie van mensen op een navigatietaak. Dit kan komen door de kleine individuele groepen binnen de niet-heteroseksuelen, waardoor er geen goede conclusie over de aparte groepen getrokken kan worden. Toekomstige onderzoeken zouden meer LHBTQIA+ organisaties kunnen betrekken bij het werven van deelnemers.Show less
Bestaande literatuur suggereert dat emotieherkenningsvaardigheden afnemen naarmate de leeftijd stijgt. Ook blijken vrouwen over het algemeen beter te presteren dan mannen. Over het verloop van de...Show moreBestaande literatuur suggereert dat emotieherkenningsvaardigheden afnemen naarmate de leeftijd stijgt. Ook blijken vrouwen over het algemeen beter te presteren dan mannen. Over het verloop van de emotieherkenning gedurende het hele volwassen leven, en het verschil in verloop tussen mannen en vrouwen is nog relatief weinig bekend. Deze studie onderzocht de invloed van leeftijd en geslacht op de herkenning van gezichtsuitdrukkingen. Nieuw was de mogelijke invloed van het geslachtsstereotype op de emotieherkenning. 217 gezonde deelnemers van 18-84 jaar vulden een online vragenlijst met dynamische emotieherkenningstaak in. Volwassenen lieten een leeftijdsgerelateerde afname zien voor de herkenning van woede en blijdschap. Geslachtsverschillen waren zichtbaar voor de totaalscore, angst, droefheid en walging, met hogere scores voor vrouwen dan mannen. De ontwikkeling van de emotieherkenning piekte voor woede, verrassing en blijdschap bij vrouwen eerder dan bij mannen. Tot slot had het stereotype geen invloed op de emotieherkenning. Het huidige onderzoek biedt nieuwe inzichten die kunnen bijdragen aan de differentiatie van meetinstrumenten die worden gebruikt voor diagnostisch onderzoek naar ASS, door rekening te houden met de geslachts- en leeftijdsverschillen.Show less
This study aims to identify the relationship between processing speed and social functioning in patients with a psychotic disorder and examine whether Theory of Mind mediates this relationship. The...Show moreThis study aims to identify the relationship between processing speed and social functioning in patients with a psychotic disorder and examine whether Theory of Mind mediates this relationship. The sample consisted of 323 participants, diagnosed with a psychotic disorder. Social functioning was assessed with The World Health Organization’s Disability Assessment Scale II (WHO-DAS II). The outcome measure used for measuring processing speed is symbol coding. Theory of Mind was assessed using the hinting task. The sample had a relatively low symptom severity (M = 1.97, SD = 0.8). The average score for social functioning was 28.4 (SD = 9.6). A linear regression analysis showed a non-significant relationship between processing speed and social functioning (β = .019, p = .774). The mediation analysis showed that the total effect of processing speed on Theory of Mind was significant (β = .196, p =.004). The indirect effect of Theory of Mind on social functioning was not significant (β = .057, p =.335). The direct effect of processing speed on social functioning (c’) was not significant (β = .008, p =.906). Our findings suggest that slower processing speed is not associated with worse social functioning. There was no mediation effect found by Theory of Mind. However, slower processing speed was found to be associated with a worse Theory of Mind. Future research should consider other cognitive processes that impact social functioning.Show less