Het placebo-effect is een fysiologische en/of psychologische reactie op een niet-actieve substantie of procedure. Kinderen hebben een sterke reactie op placebobehandelingen. Placebogebruik zou een...Show moreHet placebo-effect is een fysiologische en/of psychologische reactie op een niet-actieve substantie of procedure. Kinderen hebben een sterke reactie op placebobehandelingen. Placebogebruik zou een mogelijk stap kunnen zijn in het verbeteren van de medische kindzorg, maar zonder toestemming van de ouders kan deze stap niet worden gezet. Het is dus belangrijk om inzicht te krijgen in de mening die ouders hebben over placebogebruik in de medische kindzorg. Uit onderzoek is gebleken dat het placebo-effect in verband staat met optimisme en angst. In dit onderzoek is er gekeken of dit verband ook bestaat tussen hoe acceptabel ouders placebogebruik vinden en de mate van optimisme en de angsttendentie van deze ouders. Dit is gedaan door een eenmalige, online vragenlijst af te nemen bij ouders met kinderen tot en met 18 jaar. De participanten (N = 82, M = 42.13) vonden placebogebruik in de medische kindzorg gemiddeld iets boven de neutrale score van acceptabiliteit (M = 6.53, SD = 2.42). Er is een verband gevonden tussen de mate van optimisme en de acceptabiliteit (r = .357, p = .001). Er was geen verband tussen angsttendentie en acceptabiliteit (r = -.184, p = .099). Tijdens het uitvoeren van een regressieanalyse is gevonden dat optimisme en angsttendentie samen een significant percentage van 13% van de acceptabiliteit verklaren (𝑅2=.130, p =.004). Hieruit bleek dat optimisme een significante voorspeller was voor acceptabiliteit (𝛽 = .34, p = .004) en bleek angsttendentie geen voorspeller te zijn (𝛽 = −.58, p = .607). dus de ouders die meer optimistisch zijn, vinden placebogebruik meer acceptabel in de medische kindzorg dan ouders die minder optimistisch zijn. Deze kennis kan ervoor zorgen dat er educatieve programma’s worden ontwikkeld die zich richten op het optimistisch denken van ouders, wat kan leiden tot een bredere acceptatie en effectiever gebruik van placebo in de medische kindzorg.Show less
Objective: Expectancies are assumed to influence treatment responses across immune-mediated diseases. In this study, patients with axial spondyloarthritis (axSpA) participated in the Wim Hof...Show moreObjective: Expectancies are assumed to influence treatment responses across immune-mediated diseases. In this study, patients with axial spondyloarthritis (axSpA) participated in the Wim Hof training method, a treatment with presumed anti-inflammatory effects using cold exposure, meditation, exercise, and breathing techniques. Our aim was to investigate the associations between (1) personality-related generalized outcome expectancies (optimism and neuroticism) and (2) treatment-specific outcome expectancies and (3) their relative and absolute predictive value for changes in disease activity after treatment while considering a potential moderating role of gender in this relationship. Method: We performed a predictive study, using data from the main study by Buijze et al. (2019) that assessed safety and anti-inflammatory effects of the Wim Hof method in axSpA patients. We pooled data from early and late intervention groups into a within-subject design with 19 complete datasets. Outcome expectancies were measured at baseline by questionnaires, while clinical disease activity was assessed pre- and post the 8-week intervention by self-reports and clinical measures. The absolute and relative predictive value of generalized and specific expectancies on disease activity change was examined by correlation and hierarchical regression analyses, respectively. A moderation analysis examined the role of gender in this relationship. Results: Contrary to our hypothesis, neither generalized nor specific outcome expectancies significantly explained the variance in disease activity change (p = 0.10, SD = ±1.05). Yet, more positive specific expectancies showed a moderate negative effect size in predicting greater decreases in disease activity (β = -0.43). Neuroticism displayed a moderate correlation with more positive specific expectancies (rs = 0.35, p = 0.13). Gender differences were insignificant for both outcome expectancies and gender did not moderate any associations between predictors and the outcome (p = 0.63, 0.35, 0.23). Conclusion: Our hypotheses regarding the significant predictive value of generalized and specific outcome expectancies on disease activity change and gender differences were not supported. Yet, more positive outcome expectancies were moderately associated with higher decreases in disease activity. This study offers initial insights into the distinct role of generalized and specific outcome expectancies in the nonpharmacological treatment of a chronic inflammatory condition, emphasizing the potential prognostic value of specific expectancies for outcomes.Show less