Sinds begin 2020 speelt COVID-19 een grote rol in Europa. Opvallend is dat alle landen hun eigen beleidsreacties hadden op de COVID-19 pandemie. Het was niet duidelijk waarom landen een...Show moreSinds begin 2020 speelt COVID-19 een grote rol in Europa. Opvallend is dat alle landen hun eigen beleidsreacties hadden op de COVID-19 pandemie. Het was niet duidelijk waarom landen een verscheidenheid aan beleidsreacties hadden. Hierdoor is het interessant om te kijken naar welke factoren mogelijk de beleidsreacties hebben beïnvloed. Cultuur is mogelijk een van de factoren die de verscheidenheid aan beleidsreacties kan verklaren, aangezien er op het gebied van cultuur behoorlijke verschillen zijn tussen Europese landen. De onderzoeksvraag luidt: In hoeverre hebben de culturele dimensies van Hofstede invloed op de verscheidenheid aan nationale beleidsreacties op de COVID-19 pandemie? In dit onderzoek is gekeken naar de invloed van cultuur op de verscheidenheid aan nationale beleidsreacties op de COVID-19 pandemie. Voor cultuur is er gekeken naar de zes dimensies van Hofstede en naar vertrouwen in de overheid. Voor de verscheidenheid aan nationale beleidsreacties op de COVID-19 pandemie is gekeken naar de lockdown beleidsindexen van Oxford University. Voor elke dimensie van Hofstede is er een hypothese opgesteld. Deze hypothesen komen voort uit de theorie en het causaal mechanisme. Het betreft een kwantitatief en deductief onderzoek, waarbij meerdere regressieanalyses zijn uitgevoerd. Het onderzoek focust zich op de beginfase en de eindfase van de eerste golf van de COVID-19 pandemie. De data komt van betrouwbare bronnen zoals Hofstede Insights, Oxford University, Eurostat en European Centre for Disease Prevention and Control. Uit dit onderzoek is gebleken dat er een positief verband bestaat tussen drie culturele dimensies en strengheid van lockdownbeleid. Ook is er een negatief verband ontdekt tussen één culturele dimensie en strengheid van lockdownbeleid. De culturele dimensies van Hofstede hebben daarom invloed op de verscheidenheid aan nationale beleidsreacties op de COVID-19 pandemie. Dit verband is echter alleen gevonden in de beginfase van de eerste golf de COVID19 pandemie. In de eindfase had cultuur geen invloed meer. Naast de in dit onderzoek gevonden invloed, wordt hiermee ook aangetoond dat cultuur mogelijk een invloed kan hebben op overheidsbeleid in het algemeen. Hier moet daarom meer onderzoek naar worden gedaan. Verder kan er een vervolgonderzoek worden gedaan naar de tweede golf van de COVID-19 pandemie. Hiermee kan de invloed van cultuur op de verscheidenheid aan nationale beleidsreacties op de COVID-19 pandemie nog sterker worden aangetoond.Show less
In dit onderzoek staat de eventuele invloed centraal van de conjunctuur op de gehanteerde ar-gumentatie van politici en wetenschappers rond het verhogen van de AOW-leeftijd. Dit debat is onderzocht...Show moreIn dit onderzoek staat de eventuele invloed centraal van de conjunctuur op de gehanteerde ar-gumentatie van politici en wetenschappers rond het verhogen van de AOW-leeftijd. Dit debat is onderzocht in de jaren 2006 tot 2019, met als hoogtepunt de daadwerkelijke invoering van de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd in 2012. De meest recente ontwikkeling is de Wet temporisering verhoging AOW-leeftijd in 2019, waarin de regeling uit 2012 is vertraagd. Aangezien 2012 midden in een economische crisis was en 2019 in een hoogconjunctuur, geeft dit een vermoeden dat de stand van de economie invloed kan hebben gehad op de inzet en het soort argumenten dat politici en wetenschappers gebruikten. In dit onderzoek is dat verband onderzocht door grafische analyse en chi-kwadraattests, op basis van een eigengebouwde data-set met daarin 2206 argumenten van de beleidsmakers in 21 argumentatiecategorieën. Uit deze analyse bleek dat er in een laagconjunctuur meer voorargumenten en meer argumentatie gere-lateerd aan financiën gebruikt wordt door de beleidsmakers. Voor politici is dit verband meer significant dan voor wetenschappers. Bij de wetenschappers was er, in tegenstelling tot de an-dere onderzochte relaties, ook geen lineair verband te bewijzen. De conclusie is dat er inderdaad een verband is tussen de conjunctuur en de argumentatie rond het verhogen van de AOW-leef-tijd en dat dit sterker is voor politici dan voor wetenschappers. Dit levert ook bewijs voor pro-cyclische argumentatie en beleidsvoering door politici en bevestigt de theorieën rond het win-dow of opportunity en policy overreaction. De theorie rond politieke economie wordt niet direct bevestigd. Verder onderzoek is daar nodig naar de invloed van de conjunctuur op de opinie van kiezers en hoe sterk politici naar die opinie luisteren. Ook is het nuttig om de getrokken con-clusie breder te trekken door meer conjunctuurcycli of de argumentatie rond andere bezuini-gingsmaatregelen te analyseren. Aangezien het gevonden verband minder sterk is voor weten-schappers is de voornaamste aanbeveling om hen meer te betrekken bij de beleidsvorming.Show less
De economische crisis van 2007 heeft gezorgd voor hoge werkloosheidscijfers in Nederland en andere landen van de Europese Unie. Arbeidsmarktbeleid heeft als doel de werkgelegenheid op peil te...Show moreDe economische crisis van 2007 heeft gezorgd voor hoge werkloosheidscijfers in Nederland en andere landen van de Europese Unie. Arbeidsmarktbeleid heeft als doel de werkgelegenheid op peil te houden, ook in tijden van een economische neergang. In de verschillende landen van de Europese Unie, worden verscheidene soorten arbeidsmarktbeleid toegepast. Naar verwachting leiden verschillende soorten arbeidsmarktbeleid ook tot andere prestaties van arbeidsmarkten. De verscheidene soorten arbeidsmarktbeleid zijn in te delen binnen verschillende sociale modellen. Het flexicurity model, die opgenomen is binnen de Europese richtlijnen, combineert een hoge mate van flexibiliteit met een hoge mate van zekerheid op de arbeidsmarkt. De combinatie van arbeidsmarktinstituties, die zorgen voor een hoge mate van flexicurity op de arbeidsmarkt, leiden volgens de bestaande theorie tot minder werkloosheid. In dit onderzoek is gekeken naar de mate van flexicurity arbeidsmarktbeleid van landen binnen de Europese Unie. De striktheid van ontslagbescherming van zowel vaste als tijdelijke contracten, generositeit van uitkeringen en actief arbeidsmarktbeleid staan in deze studie centraal, waarbij de landen binnen de Europese Unie ingedeeld zijn naar mate van lage, gemiddelde of hoge flexicurity. Aan de hand van data verkregen via de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling zijn een tweetal OLS-regressies uitgevoerd om het effect van de mate van flexicurity arbeidsmarktbeleid op de werkloosheid te meten. Na het uitvoeren van deze regressies en het interpreteren van de uitkomsten kan geconcludeerd worden op basis van statistisch significante uitkomsten dat een hoge mate van flexicurity arbeidsmarktbeleid zorgt voor lagere werkloosheidscijfers dan een laag of gemiddeld flexicurity arbeidsmarktbeleid. De richting van het verband is echter niet statistisch significant aangetoond aangezien uit de resultaten is voortgekomen dat een laag flexicurity beleid zorgt voor minder werkloosheid dan een gemiddeld flexicurity beleid. Op basis van deze conclusies kunnen enkele beleidsaanbevelingen worden gedaan. Een hoge mate van flexicurity arbeidsmarktbeleid zou moeten worden geïmplementeerd in de landen van de Europese Unie. Dit kan in Nederland worden gerealiseerd door de striktheid van ontslagbescherming van vaste contracten te versoepelen, gecompenseerd met genereuze werkloosheidsuitkeringen en actief arbeidsmarktbeleid.Show less