De opkomst van het internet en specifiek sociale media hebben voor veranderingen gezorgd binnen de journalistiek. Door middel van het internet kan het publiek steeds makkelijker in contact komen...Show moreDe opkomst van het internet en specifiek sociale media hebben voor veranderingen gezorgd binnen de journalistiek. Door middel van het internet kan het publiek steeds makkelijker in contact komen met journalisten. Ook ieders mogelijkheid om vrijelijk op het internet te kunnen publiceren heeft het journalistieke werk veranderd. Bovendien hebben de journalist en diens organisatie niet langer een monopolie op de verspreiding van het nieuws. Als gevolg van deze veranderingen is de networked journalist ontstaan. De traditionele journalistieke structuur maakte plaats voor openheid en interactiviteit die het internet biedt, hoewel de kernkarakteristieken van de journalistiek – waaronder haar maatschappelijke functie en het analyseren en filteren van nieuws – bleven bestaan. Journalist en burger werken toenemend samen aan het journalistieke product. Het sociale mediaplatform Twitter is een voorbeeld van hoe dit networked journalism zich kan manifesteren. Het platform biedt de mogelijkheid voor journalist en publiek om makkelijk in contact te komen en meningen uit te wisselen. Maatschappelijke thema’s worden op Twitter vaak besproken en bediscussieerd. Het thema ‘migratie’ is vanaf de zomer van 2015 sterk vertegenwoordigd op de publieke en nieuwsagenda, en roept ook op Twitter veel reacties van gebruikers op. Voor dit onderzoek zijn de tweets van elf Nederlandse journalisten die berichten over migratie geanalyseerd, evenals de reacties die zij krijgen op Twitter. Vervolgens zijn deze elf journalisten geïnterviewd over hoe zij omgaan met de verschillende soorten reacties, of de journalisten deze tweets nuttig achten en of de tweets gebruikt worden voor het journalistieke werk. Dit verkennende onderzoek brengt daarmee twee zaken in kaart: enerzijds categoriseert het de soort reacties die journalisten die berichten over migratie krijgen op Twitter, anderzijds categoriseert dit onderzoek de manier waarop deze journalisten omgaan met Twitterreacties.Show less
In dit onderzoek staat centraal hoe in 2017 op Twitter de ongeloofwaardigheid van de media, in de context van de MH17-ramp, discursief werd geconstrueerd. Daarbij is gebruik gemaakt van Luhmanns...Show moreIn dit onderzoek staat centraal hoe in 2017 op Twitter de ongeloofwaardigheid van de media, in de context van de MH17-ramp, discursief werd geconstrueerd. Daarbij is gebruik gemaakt van Luhmanns theorie over ver- en wantrouwen als middel om de complexiteit van de wereld te verminderen. De onderzoeksvraag is beantwoord middels een op Foucault geïnspireerde discoursanalyse waarbij gebruik is gemaakt van 415 tweets die uitingen van wantrouwen en mediascepticisme bevatten. Data is verzameld via Obi4Wan. Uit de 415 tweets zijn drie discursieve thema’s gedistilleerd, waarvan het dominante thema ‘mainstream media als propaganda-instrument’ nader is onderzocht. De perceptie van accounts is dat media ingezet wordt, of zichzelf inzetten, als propaganda-instrument voor de overheid. Media zouden niet geloofwaardig zijn omdat zij niet onafhankelijk zijn; zij misbruiken hun macht om de publieke opinie te sturen met misleidende informatie. Door alternatieve media te vertrouwen en gevestigde media te wantrouwen, wordt regulier nieuws door accounts afgestoten. Dit afstoten is een actieve keuze en zorgt voor complexiteitsreductie omdat andere keuzes en opties worden ontweken. De hoofdvraag laat zich niet kort en bondig beantwoorden omdat de ongeloofwaardigheid van de media in de context van de MH17-ramp op meerdere manieren discursief wordt geconstrueerd. Via discours wordt gedistantieerd van de ‘leugens’ van de media waardoor de accounts dichterbij hun eigen ervaren werkelijkheid blijven. Mogelijkheden voor vervolgonderzoek worden genoemd. Show less
The alteration of representation in young readers’ editions of Nathaniel Philbrick's "In the Heart of the Sea" and Mary Lee Shetterly's "Hidden Figures".
A closer look at three case studies in which genderfluidity within 2D animation is portrayed and drawn outside the conventional gender binary. Case studies include Steven Universe, Toph Beifong,...Show moreA closer look at three case studies in which genderfluidity within 2D animation is portrayed and drawn outside the conventional gender binary. Case studies include Steven Universe, Toph Beifong, and Jiro Ghianni's non-gendered shapes.Show less
Deze masterscriptie is geschreven tijdens de master Journalistiek en Nieuwe Media aan de Universiteit Leiden in opdracht van Omroep West. De effecten van constructieve journalistiek op de...Show moreDeze masterscriptie is geschreven tijdens de master Journalistiek en Nieuwe Media aan de Universiteit Leiden in opdracht van Omroep West. De effecten van constructieve journalistiek op de waardering van de nieuwsvoorziening van Omroep West staan hierbij centraal. Door middel van kwantitatief onderzoek wordt antwoord gegeven op de onderzoeksvraag: ‘Welk effect heeft de overgang naar constructieve journalistiek op de perceptie van het publiek van Omroep West?’. Voordat de stroming van constructieve journalistiek werd opgenomen in het beleid van Omroep West is er een survey verspreid onder het publiek van de omroep. Bijna 500 respondenten hebben deze survey ingevuld die in 2017 is verspreid. Na een periode van meer dan een jaar is dezelfde survey wederom verspreid onder de respondenten (N= 116). Na het analyseren van de verkregen data van de surveys in SPSS wijst dit onderzoek uit welk effect de overgang naar constructieve journalistiek op het publiek van Omroep West heeft gehad. Constructieve journalistiek kan een mogelijke verfrissing zijn tussen de bestaande negatieve berichtgeving en een bijdrage leveren om het ‘news gap’ te verkleinen. Deze nieuwe vorm van journalistiek draait om oplossingsgerichtheid en het bieden van context. De theorie over constructieve journalistiek toont aan dat een juiste toepassing van de elementen van deze stroming een positief effect heeft op nieuwsconsumenten. Dit onderzoek toont aan dat, in tegenstelling tot de theorie, de overgang naar constructieve journalistiek geen positief effect heeft gehad op de perceptie van de berichtgeving door het publiek van Omroep West. Hier zijn een aantal mogelijke oorzaken voor. Bijvoorbeeld dat constructieve journalistiek in te kleine mate is toegepast op de berichtgeving om waarneembaar en/of doorslaggevend te zijn bij de waardering van de stellingen door het publiek. Daarnaast kan het ook onvolledig zijn toegepast of merken de respondenten de veranderingen die teweeg zijn gebracht door constructieve journalistiek niet genoeg op. Eventueel vervolgonderzoek kan wenselijk zijn om verdere verduidelijking te krijgen over de invloed van deze mogelijke oorzaken.Show less
Deze masterthesis onderzoekt de manier waarop sagen over het vermeend in leven zijn van doodverklaarde popsterren retorisch worden geconstrueerd in traditionele nieuwsmedia en op het vernaculaire...Show moreDeze masterthesis onderzoekt de manier waarop sagen over het vermeend in leven zijn van doodverklaarde popsterren retorisch worden geconstrueerd in traditionele nieuwsmedia en op het vernaculaire web. Allereerst wordt een wetenschappelijk fundament gegeven voor het ontstaan van dit soort sagen. Met daarbij de conclusie dat populaire muziekcultuur in onze hedendaagse consumptiemaatschappij een prominente, haast religieuze rol heeft. Fans creëren een cultic milieu rondom een artiest, waardoor zij niet kunnen geloven dat een artiest sterfelijk is. Ter afbakening bestaat dit onderzoek uit case studies: sagen over de dood van Elvis Presley, Tupac en Kurt Cobain. Onderzocht wordt de manier waarop journalisten en forumdeelnemers op Nederlandstalige websites dit soort sagen wel of niet geloven. Daarbij zijn 44 nieuwsartikelen en 28 forumdiscussies onderwerp van onderzoek. Eerder onderzoek van Donovan (2004) en Burger (2014) gaven vier stijlen van (on)geloof: fervent geloof, instrumenteel geloof, debunking en ervaringsgeloof. Uit deze scriptie blijkt dat op het vernaculaire web al deze vormen van geloof ook naar voren komen. In het journalistieke discours komen fervent geloof en instrumenteel geloof niet voor. Wel blijkt dat journalisten middels distancing het oordeel van de (on)waarheid van een sage bij de lezer leggen. Zij geloven intrinsiek niet in een sage, maar vinden hem wel vermakelijk. Hiermee kan een vijfde geloofsvorm worden toegevoegd aan het model van Donovan en Burger: ludiek geloof. Hiernaast worden de argumenten van forumdeelnemers en journalisten onder de loep genomen. Aangetoond wordt dat de argumenten die op het vernaculaire web naar voren komen veel rijker en diverser zijn dan in nieuwsmedia. Het is aannemelijk dat journalisten vanwege hun journalistieke autoriteit het niet nodig achten om veel en diverse argumenten te gebruiken. Terwijl forumdeelnemers in een veel vrijer vernaculair discours de ruimte hebben om vrijer te spreken. Daarbij worden ook ethostechnieken onderzocht. En hieruit blijkt dat journalisten zeer gering ethos-technieken toepassen om de (on)waarheid van een sage aan te tonen. Ze variëren vooral de afstand tot de bron van een verhaal, om duidelijk te maken dat zij zelf niet achter het ontstaan van een sage zitten. Op fora worden er veel en verschillende ethos-technieken gebruikt. Gebruikers maken elkaar veelvuldig zwart of beroepen zich bijvoorbeeld op autoriteiten.Show less
A theoretical debate between three thinkers on the future of literature in the age of new media shows there is dissent regarding whether literature’s narrative and new media’s database forms can...Show moreA theoretical debate between three thinkers on the future of literature in the age of new media shows there is dissent regarding whether literature’s narrative and new media’s database forms can productively coexist or that the latter will supplant the former. To make sense of these different views, this thesis will consider the question of how reading skills change on the basis of interrelations between literature and new media. The case-study, David Foster Wallace’s Infinite Jest, seems to have a proto-database form while being essentially narrative. It may, therefore, be considered a hybrid between old and new media as well as a reflection of media-literature evolution itself. The novel builds a signification structure into the text that directs the reading direction nonlinearly, allowing for a plurality of voices and ways of looking at the world. Interpreted nonlinearly, Infinite Jest offers an allegory not for reading but precisely for the impossibility thereof. It self-consciously reflects on postmodernism and, specifically, its central thematic of illegibility: it is a novel self-aware of its own impossibility. Infinite Jest diagnoses the illegibility of texts in the age of postmodernism, where one can no longer rely on clear-cut strategies for reading but must employ a creativity in learning how to read as a production rather than a discovery of meaning. Novels like Infinite Jest, it appears, serve as mental practice for new media reading, which requires the reader to switch between reading strategies, or what I coin the modulation proposal, to deal with the phenomenon of ‘information overload.’ Infinite Jest shows that hybridization of narrative and database, or of literature and new media, is a viable – and, hopefully, long-term – possibility for the literature of the future. Literature is right now in the process of adapting itself by borrowing elements from new, digital media, and, re-inventing itself as a form of art that transcends the medium of the book, i.e., literature becomes transmedial. To stay relevant in the age of digital media, literature needs to reinvent itself time and again.Show less
The purpose of this thesis is to analyse the possible presence of Italian texts within private Dutch libraries; the final purpose of this work is to investigate the reason behind the presence of...Show moreThe purpose of this thesis is to analyse the possible presence of Italian texts within private Dutch libraries; the final purpose of this work is to investigate the reason behind the presence of such texts in the Netherlands, whether it is linked to cases of cultural transfer or examples of diffusion of this language in the Netherlands.Show less
Door de komst van het internet dat vol staat met gratis nieuws en forse bezuinigingen op nieuwsredacties staat de regionale journalistiek onder druk. Daarmee staat ook een belangrijke functie van...Show moreDoor de komst van het internet dat vol staat met gratis nieuws en forse bezuinigingen op nieuwsredacties staat de regionale journalistiek onder druk. Daarmee staat ook een belangrijke functie van de regionale journalistiek onder druk, namelijk het bevorderen van de sociale cohesie. Maar ondanks dat het steunen van de regionale journalistiek door middel van journalistieke fondsen veelal wordt gelegitimeerd met een beroep op die sociale cohesie is het vooralsnog onduidelijk hoe dit abstractie concept vorm krijgt in nieuwsartikelen. Vanwege de onduidelijkheid die hierover bestaat, wordt in dit onderzoek antwoord gegeven op de vraag: ‘Hoe wordt sociale cohesie gerepresenteerd in de berichtgeving van Limburgse nieuwsmedia?’ De regionale nieuwswebsite 1Limburg en de regionale krant De Limburger vormen de casestudy in dit onderzoek, aangezien Limburgers zich sterk verbonden lijken te voelen met de provincie waarin ze wonen. Om de onderzoeksvraag te beantwoorden is een kwalitatieve inhoudsanalyse uitgevoerd aan de hand van het model van de negen dimensies van sociale cohesie, ontwikkeld door Leupold, Klinger & Jarren (2016). Deze onderzoekers hebben het abstracte concept vertaald naar negen concrete categorieën van sociale cohesie, die het vertrekpunt vormen voor de analyse. Er zijn ongeveer 150 nieuwsartikelen van 1Limburg en De Limburger gecodeerd om na te gaan aan de hand van welke nieuwsonderwerpen sociale cohesie wordt gerepresenteerd. Dit houdt in dat bij elke dimensie van sociale cohesie is nagegaan op welke manier deze precies tot uiting komt in nieuwsartikelen. Om te onderzoeken of het model van de negen dimensies van sociale cohesie ook kwantitatief te operationaliseren is, is er vervolgens nog een beperkte kwantitatieve analyse uitgevoerd. Zo hebben twee getrainde codeurs een kwantitatieve analyse uitgevoerd op een corpus van 30 nieuwsartikelen en gecodeerd welke dimensie voorkomt per artikel. Vervolgens is aan de hand van Krippendorff’s Alpha berekend in welke mate de antwoorden overeenstemmen. Uit de kwalitatieve inhoudsanalyse blijkt dat een aantal dimensies, zoals de dimensies sociale netwerken, identificatie en respect voor sociale regels, vooral tot uiting komen aan de hand van zachte nieuwsonderwerpen. Dit zijn bijvoorbeeld artikelen over criminaliteit of over het belang van gezelschapsverenigingen, Limburgse tradities en regionale gebruiken. Opvallend daarbij is dat Limburgse media zich als het gaat om de invulling van zachte nieuwsonderwerpen erg onderscheiden door te verwijzen naar zaken die deel uitmaken van de Limburgse identiteit, zoals drugscriminaliteit, schutterijen, de mijngeschiedenis en het dialect. In de berichtgeving van De Limburger en 1Limburg komen zachte nieuwsonderwerpen dus tot uiting aan de hand van verwijzingen naar regionale waarden, die typerend zijn voor Limburg. 5 Als het daarentegen gaat om de representatie van harde nieuwsonderwerpen is het tegenovergestelde waarneembaar. Zo komen de dimensies vertrouwen in openbare instellingen en burgerlijke participatie met name tot uiting in harde nieuwsonderwerpen, zoals verkiezingsopkomst en het functioneren van politieke en openbare instellingen. Uit de geanalyseerde nieuwsartikelen komt naar voren dat Limburgse media – als het gaat om de invulling van harde nieuwsonderwerpen – niet onderscheidend zijn. Als regionale krant en nieuwswebsite brengen zij enkel nieuws over het functioneren van openbare instellingen, zoals de brandweer die een brandje heeft geblust, en de verkiezingsopkomst in een bepaalde gemeente en zijn er geen specifieke Limburgse onderwerpen waarneembaar. De manier waarop harde nieuwsonderwerpen tot uiting komen in artikelen van De Limburger en 1Limburg zijn dus niet typerend voor Limburg. Uit de beperkte kwantitatieve analyse blijkt tot slot dat het model van de negen dimensies van sociale cohesie van Leupold et al. (2016), dat in deze scriptie is gehanteerd, ook kwantitatief te operationaliseren is. Aan de hand van Krippendorff’s Alpha is namelijk berekend dat er een hoge mate van overeenstemming bestaat tussen de antwoorden die beide codeurs hebben gegeven. Slechts in een aantal gevallen gaven beide codeurs een verschillend antwoord en was het niet precies duidelijk welke dimensie in een bepaald artikel werd gerepresenteerd. Een aantal dimensies zouden daarom wat aanscherping behoeven.Show less
In this thesis I question the role of photographs in relation to Dutch national identity, regarding traditional costumes specifically. I set forth how sentiments of Dutch (national) identity can be...Show moreIn this thesis I question the role of photographs in relation to Dutch national identity, regarding traditional costumes specifically. I set forth how sentiments of Dutch (national) identity can be expressed, questioned, challenged or reinforced through photography. In doing so, I lay bare contrasts between national and local cultural expressions, between othering and elevating people, between feelings of distance and unification, between past and present. The case studies on which I build this research concern two photo series of inhabitants of Marken – a former Dutch island, now a peninsula – photographed by Cas Oorthuys and Jimmy Nelson. In this research the focal point is the argument that a Dutch national identity is reinforced through their photographs of people in Marken traditional costumes. This reinforcement is achieved through constructing identities and by invoking symbolic and indexical relations of nostalgia, idealization, pride, ‘Dutchness’ and heritage.Show less
Due to its severe and incomprehensible nature, trauma remains problematic in terms of representation. How does one represent the unrepresentable? This tricky territory of trauma and representation...Show moreDue to its severe and incomprehensible nature, trauma remains problematic in terms of representation. How does one represent the unrepresentable? This tricky territory of trauma and representation will be explored by this thesis within the context of the medium of photography by focussing on aftermath landscape photography. This thesis intends to answer the question: How does the landscape within aftermath photography position itself in relation to the historical traumatic atrocities it aspires to capture? A comparative theoretical analysis of two aftermath landscape photographs by Chloe Dewe Mathews, from the aftermath photography project Shot at Dawn (2014), guide the chapters which address the concept of place, the presence of absence and the concept of time. Three interrelated overarching understandings of the landscape’s position, in relation to the trauma the aftermath photographs aspire to capture, have emerged through the analysis. These can be summarized as landscape as a keepsake box, landscape as contradiction, and landscape as perception.Show less
This is a comparative research between Dutch 17th century food still life paintings and contemporary food photography in order to analyze how our perception of food has changed over time. The...Show moreThis is a comparative research between Dutch 17th century food still life paintings and contemporary food photography in order to analyze how our perception of food has changed over time. The paintings and photographs are analyzed from both an art historical and from a social point of view, because social developments are essential to provide a full understanding of the changes in the depiction of food in both painting and photography.Show less
De aanleiding voor het schrijven van dit onderzoek werd gevormd door de zorgen die er zijn over de lokale journalistiek die zich wereldwijd in zwaar weer bevindt. Kritische lokale journalistiek zit...Show moreDe aanleiding voor het schrijven van dit onderzoek werd gevormd door de zorgen die er zijn over de lokale journalistiek die zich wereldwijd in zwaar weer bevindt. Kritische lokale journalistiek zit in de verdrukking door bezuinigingen als gevolg van onder andere dalende advertentie-inkomsten, concurrentie van het internet en de toenemende invloed van het bedrijfsleven. Hierdoor vindt op lokaal niveau onvoldoende controle plaats van de macht. Deze problemen spelen ook in Nederland, ook hier is de lokale journalistiek onvoldoende in staat om de lokale raden te controleren. In onder andere Nieuw-Zeeland, de Verenigde Staten en meerdere Europese landen werd besloten om fondsen op te richten om de lokale journalistiek te stimuleren. In Engeland besloot de BBC in mei 2016 om per jaar ongeveer 9,5 miljoen euro te investeren in 150 lokale journalisten. Deze journalisten kwamen in dienst bij lokale media verspreid over het hele land. De taak van deze journalisten is om verslag te doen van lokale autoriteiten en lokaal beleid voor de lokale media en voor de BBC. Ook in Nederland wordt nagedacht over oplossingsrichtingen. Er is nog weinig informatie over het BBC-model in Nederland bekend en wetenschappelijke informatie ontbreekt volledig. Dit onderzoek is daarom van toegevoegde waarde voor een beter begrip van het BBC-model en de mogelijke kansen voor dit model in Nederland. De hoofdvraag is dan ook: Wat zijn de kansen en bedreigingen voor het toepassen van het BBC-model voor stimulering van de lokale journalistiek in Nederland? De werkwijze bestond uit het analyseren van de ontwerpplannen, uiteindelijke plannen en de evaluatie van het BBC-model. Daarnaast werden de documenten bestudeerd van betrokken organisaties als de News Media Association (NMA), de National Union of Journalists (NUJ) en de Engelse overheid. Verder werd gekeken naar de kritiek die geuit is door verschillende partijen. Een grote bron van informatie vormden de interviews die afgenomen zijn met Nederlandse nieuwsspecialisten en de directeur van het Engelse stimuleringsmodel. Wat buiten dit onderzoek valt is het interviewen van Engelse critici en het uitvoeren van een eigen evaluatie door bijvoorbeeld het bestuderen van producties die door stimulering van het BBC-model tot stand zijn gekomen. De belangrijkste conclusies van dit onderzoek zijn dat kansen voor dit model zeker aanwezig zijn, er is onder andere, net als in Engeland, dringend behoefte aan stimulering. En bepaalde focuspunten van het model, zoals de nadruk op controle van lokale overheden, zijn ook in Nederland meer dan welkom. Maar de bedreigingen zijn in de meerderheid en lijken een opeenstapeling van moeilijk te overkomen hindernissen. Eerst zullen in Nederland grote veranderingen plaats moeten vinden in en om het medialandschap op zowel lokaal, regionaal als landelijk niveau. Gekeken zou moeten worden naar de mogelijkheid van het op- en inrichten van een organisatie waarin voor al deze verschillende niveaus van nieuws brengen ruimte is. Pas dan zou er ook ruimte kunnen ontstaan voor het implementeren van een model als de Local News Partnerships.Show less
This thesis explores the use of Linked Open Data at academic libraries and in particular, Leiden University Libraries. It answers the question of what Linked Open Data is and how Leiden University...Show moreThis thesis explores the use of Linked Open Data at academic libraries and in particular, Leiden University Libraries. It answers the question of what Linked Open Data is and how Leiden University Libraries can implement Linked Open Data in their daily practices. In three parts, it explores the realm of Linked Open Data. The first part explores the concept of Linked Open Data. It entails a short history and the technical aspect of transforming regular data to Linked Open Data and the benefits of Linked Open Data. The second part focusses on the role of Linked Open Data at libraries that are at the forefront of Linked Open Data. The third part describes the specific situation of Leiden University Libraries and how they can integrate Linked Open Data in their daily activities. The practical implementation of Linked Open Data is tested in two case studies.Show less
In deze tijd waarin onze nieuwsconsumptie zich vooral online afspeelt zijn er zorgen ontstaan over de staat van de lokale journalistiek en het wegvallen van sociale binding door...Show moreIn deze tijd waarin onze nieuwsconsumptie zich vooral online afspeelt zijn er zorgen ontstaan over de staat van de lokale journalistiek en het wegvallen van sociale binding door internationalisering. Uit onderzoek blijkt dat de lokale media, naast het feit dat ze de belangrijkste bron zijn voor lokaal nieuws, bijdragen aan sociale cohesie in de samenleving. Deze casestudy van de lokale krant van Amsterdam Oost (De Brug) beantwoord de onderzoeksvraag van deze scriptie aan de hand van een inhoudsanalyse en een interview met de eindredacteur en uitgever van de krant. Deze onderzoeksvraag is: Hoe wordt sociale cohesie gerepresenteerd in de berichtgeving van de lokale krant van Amsterdam Oost (De Brug)? In totaal zijn 101 artikelen uit De Brug edities oktober 2018 tot en met januari 2019 geanalyseerd. Na de uitvoering van de inhoudsanalyse is gebleken dat twee dimensies vaker terugkomen in de berichtgeving: sociale netwerken en acceptatie van diversiteit. Deze twee dimensies horen bij het domein van sociale relaties, en dit betekent dat sociale cohesie in De Brug het vaakst tot uiting komt in verwijzingen naar de relatie tussen burgers onderling (horizontale relaties). Daarnaast heeft het interview met de hoofdredacteur en uitgever van de krant, Martijn en Linda van den Dobbelsteen, uitgewezen dat er in zekere mate bewust wordt ingezet op het uitdragen van sociale binding in de krant. Deze casestudy van De Brug schetst een beeld van de vormen waarin sociale cohesie terug te vinden is in de berichtgeving van een gemiddeld lokaal nieuwsmedium en duidt de bewuste en onbewuste invloed die een lokale redactie daar op uitoefent.Show less
This thesis focuses on the contemporary queer photography of the artists Zanele Muholi, Momo Okabe, and Zach Blas. More specifically, it examines the role of different theories on gender, queerness...Show moreThis thesis focuses on the contemporary queer photography of the artists Zanele Muholi, Momo Okabe, and Zach Blas. More specifically, it examines the role of different theories on gender, queerness, and photography in connection to queer time and space, haptics, affect, and queer opacity. These aesthetic elements are treated as potentially subversive in relation to Gilles Deleuze’s concept of the society of control. The frameworks of both queer and photography theories are employed to analyze the photographs’ formal and political aspects in order to explore their subversive possibilities. My readings and analysis of the photographs suggest that each of these artists deploys aesthetic features as queer tactics to resist the society of control. Additionally, based on the analysis of my own photographic series, Showering with Glasses (2018), I provide an artist’s perspective on possible methods to approach queer aesthetics and the ways in which they might be harnessed as queer tactics. By specifically addressing contemporary queer photography, my hope is to provide insight into what this genre is capable of achieving in the real world.Show less
Thema: Een wekelijkse mail van de hoofdredacteur, het vermelden van informatie over de auteur bij een artikel en de precieze tijd van publicatie, verantwoordingskaders, correctienaschriften, ‘wie...Show moreThema: Een wekelijkse mail van de hoofdredacteur, het vermelden van informatie over de auteur bij een artikel en de precieze tijd van publicatie, verantwoordingskaders, correctienaschriften, ‘wie-zijn-we- en-wat-doen-we’-statements, ‘over ons’-rubrieken en ombudslieden die in de arm worden genomen: het zijn allemaal inspanningen vanuit de journalistiek om het publiek inzicht te geven in de totstandkoming van nieuws. Inspanningen omwille van transparantie. En uiteindelijk, inspanningen omwille van vertrouwen - door het publiek ervan te verzekeren dat de journalistieke organisatie in kwestie de kwaliteit van haar werk openlijk waarborgt. Maar wat behelst transparantie in de journalistiek precies? Waarom is het belangrijk en hoe moet dat worden vormgegeven? En hoe wordt een visie op transparantie vertaald naar de manier waarop redacties fouten corrigeren? Methode: Om antwoord te krijgen op deze vragen zijn semi-gestructureerde interviews gehouden met twaalf hoofdredacteuren van landelijke nieuwsmedia; het zijn immers de hoofdredacties die het beleid van een nieuwsredactie bepalen. Resultaten: Uit deze gesprekken is gebleken dat alle geïnterviewde hoofdredacteuren transparantie in de journalistiek beschouwen als de bereidheid om verantwoording af te leggen over het eigen werk. Een deel van de hoofdredacteuren is van mening dat transparantie daarmee een belangrijke rol vervult als het gaat om de geloofwaardigheid onder het publiek; een ander deel is ervan overtuigd dat transparantie daar geen wezenlijke invloed op heeft. Op basis van de gevoerde gesprekken is een typologie ontwikkeld van de drie vormen die transparantie in de journalistiek in de praktijk kan aannemen: 1) proactieve transparantie: openheid, 2) anticiperende transparantie: waarmerking, en 3) reactieve transparantie: verantwoording. Het openlijk corrigeren van fouten valt onder de laatste vorm van transparantie. Volgens de hoofdredacteuren is transparantie over een fout en de correctie daarvan geboden wanneer de fout 1) een inhoudelijke impact heeft, 2) een risico vormt voor de geloofwaardigheid, en 3) schade toebrengt aan derden.Show less
In dit kwantitatieve onderzoek stond de vraag centraal in hoeverre een hogere bewustheid van het bestaan van nepnieuws ervoor zorgt dat mensen nepnieuws beter kunnen herkennen. De...Show moreIn dit kwantitatieve onderzoek stond de vraag centraal in hoeverre een hogere bewustheid van het bestaan van nepnieuws ervoor zorgt dat mensen nepnieuws beter kunnen herkennen. De nepnieuwsbewustheid van de respondenten (N=52)is in dit onderzoek achterhaald door middel van een online vragenlijst.De respondenten moesten vervolgens van zes artikelen zeggen of zij dachten dat het echt of nepnieuws was. Er werd verwacht dat mensen met een hoger nepnieuwsbewustzijn significant beter zouden zijn in het herkkenen van nepnieuws dan mensen met een lager nepnieuwsbewustzijn. Uit de resultaten van het onderzoek komt echter naar voren dat er geen significante verschillen tussen de twee groepen bestaan.Show less