With 300 million monthly active users, Twitter is a global social media platform embedded in everyday communication and information diffusion. As a result, it has attracted a wide range of...Show moreWith 300 million monthly active users, Twitter is a global social media platform embedded in everyday communication and information diffusion. As a result, it has attracted a wide range of scholarly disciplines, studying its data, resulting in hundreds of studies that utilized Twitter’s data. This thesis will focus on the challenges and potential of using Twitter data for Humanities. As every social media platform has its unique dynamics, Twitters structure will be explored to see how it relates to the research questions applied to it. The process of increasing policy-orientated measures, will be described to illustrate how Twitter data is a valuable, and therefore limited accessible form of information. A number of studies is analyzed to explore potential methods and the results. Finally, a case study will be executed to demonstrate both the challenges and potential for humanities students. The focus will be on how Twitter’s 140 character long tweets can eventually be used to attribute to the greater stories written about human society and culture.Show less
In oktober 2016 sloten de Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia (FARC, NL: Gewapende Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia) en de Colombiaanse overheid een akkoord, dat een einde moet...Show moreIn oktober 2016 sloten de Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia (FARC, NL: Gewapende Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia) en de Colombiaanse overheid een akkoord, dat een einde moet maken aan meer dan een halve eeuw geweld tussen beide partijen. Van oudsher zijn er tegengestelde beelden van de FARC aanwezig in Colombiaanse media. Enerzijds dat van een nobele boerenguerrilla, die veelal in de jungle vechten tegen de overheid, met als doel gelijke rechten en landhervormingen. Daartegenover staat het beeld van een staatsondermijnende terreurorganisatie, die rücksichtslos mensen ontvoert en aanslagen pleegt om er zelf beter van te worden.In dit onderzoek is onderzocht hoe de FARC in Colombiaanse media gerepresenteerd wordt. Het onderzoek werd uitgevoerd aan de hand van het concept framing.Een opvallend resultaat is dat het ‘politieke-partijframe’ niet eerder gevonden werd. Het ‘boerenguerrillaframe’, dat in voorgaande onderzoeken vaak gevonden werd, was nu niet aanwezig in het corpus. Een mogelijke verklaring hiervoor is de veranderde politieke situatie in Colombia. De FARC en de regering zijn niet meer met elkaar in oorlog en etaleren andere beelden van zichzelf en elkaar in de media.Show less
Deze masterthesis heeft het productieproces van gezondheidsnieuws inzichtelijk willen maken; een onderwerp dat in de Nederlandse wetenschappelijke literatuur nog sterk onderbelicht is. Door middel...Show moreDeze masterthesis heeft het productieproces van gezondheidsnieuws inzichtelijk willen maken; een onderwerp dat in de Nederlandse wetenschappelijke literatuur nog sterk onderbelicht is. Door middel van een kwalitatieve inhoudsanalyse is onderzocht welke rolopvatting de drie betrokken partijen - wetenschappers, universitaire persvoorlichters en journalisten - van zichzelf en elkaar hebben bij het maken van gezondheidsnieuws. Uit de resultaten bleek dat deze partijen veelal dezelfde, maar ook tegenstrijdige verwachtingen hebben, waardoor de samenwerking en kwaliteit van het uiteindelijke gezondheidsnieuws soms onder druk komen te staan. Deze unieke resultaten hebben expliciet gemaakt welke taken de drie partijen zichzelf en elkaar toeschuiven, en kunnen dienen voor vervolgonderzoek waarin bijvoorbeeld wordt onderzocht hoe breedgedragen deze ideeën zijn.Show less
Met de komst van het internet is vrijwel het gehele medialandschap veranderd. De journalistiek is steeds meer een digitale onderneming geworden, een ontwikkeling waarbij tevens nieuwe...Show moreMet de komst van het internet is vrijwel het gehele medialandschap veranderd. De journalistiek is steeds meer een digitale onderneming geworden, een ontwikkeling waarbij tevens nieuwe journalistieke genres zijn ontstaan. Zo experimenteert men met nieuwe vertelvormen die inspelen op multimedia, interactie, hypertekstualiteit en creatieve features. Op die manier is ook de productie ‘Snow Fall: The Avalanche at Tunnel Creek’ ontstaan. Dit verhaal van de New York Times dient als bakermat voor het opkomende journalistieke genre ‘digital longform’. De publicatie van ‘Snow Fall’ zorgt direct voor veel enthousiaste reacties, maar krijgt ook behoorlijk wat kritiek te verduren. Zo vragen critici zich onder andere af in hoeverre nieuwsgebruikers zitten te wachten op digital longform producties. Dit is een belangrijke vraag, want als blijkt dat de nieuwsconsument geen behoefte heeft aan deze nieuwe journalistieke vertelvorm, is het voor redacties zinloos om veel energie en geld te steken in het produceren van dergelijke verhalen. De enige manier om een antwoord te geven op de geuite kritiek, is door te onderzoeken hoe digital longforms worden ervaren door de gebruikers, iets wat tot dusverre niet of nauwelijks is gedaan. Dat is dan ook de kern van dit onderzoek. Via een hardopdenkmethode en aanvullende diepte-interviews wordt in dit verkennende onderzoek gekeken naar hoe de gebruikers van NOS op 3 de digital longform ervaart. Het jongerenplatform experimenteert al een aantal jaren met nieuwe journalistieke vertelvormen, waaronder de digital longform. Aan de hand van verschillende kenmerken die dit journalistieke genre vertoont, wordt geprobeerd de ervaring van de jonge doelgroep te onderzoeken. Hierbij wordt de volgende hoofdvraag gesteld: Hoe ervaren gebruikers van NOS op 3 digital longforms op het gebied van: het verhaal, multimedia, interactie, hypertekstualiteit en vormgeving? De proefpersonen krijgen twee digital longforms van NOS op 3 voorgelegd. Aan de hand van een kwalitatief experiment wordt gekeken hoe zij de producties ervaren aan de hand van de verschillende kenmerken die deze vertelvorm vertoont. Zodoende kunnen de resultaten uiteindelijk worden gekoppeld aan de theorieën die voor dit onderzoek zijn gebruikt, waardoor het mogelijk is een antwoord op de hoofdvraag te formuleren. Uiteindelijk is te zien dat beide producties zowel plus- als minpunten vertonen. Vooral de balans tussen de lengte in combinatie met de diepgang van beide producties heeft grote invloed op de ervaring van de nieuwsgebruiker. Maar ook de inzet van verschillende modaliteiten en de hoge mate van interactie spelen een belangrijke rol in de beoordeling van beide producties. Hoewel er bij de onderzochte verhalen nog veel verbeteringen mogelijk zijn, lijkt het erop dat de jonge nieuwsconsument in ieder geval openstaat voor meer experimentele vertelvormen in de journalistiek.Show less
Kindermoorden zijn van alle tijden. De manier waarop geschreven wordt over kindermoorden in kranten verandert door de tijd. Dit onderzoek laat zien dat kindermoorden in de jaren dertig en de jaren...Show moreKindermoorden zijn van alle tijden. De manier waarop geschreven wordt over kindermoorden in kranten verandert door de tijd. Dit onderzoek laat zien dat kindermoorden in de jaren dertig en de jaren zestig heel institutioneel beschreven werden in Nederlandse kranten. Uitzondering vormt hierop de berichtgeving bij de uitvaart van de vermoorde kinderen, daar veranderde de aard van de berichtgeving in een meer maatschappelijk discours. Vanaf de jaren negentig is er een groei van persoonlijke berichtgeving over de kindermoorden. Dit wil zeggen, berichten over de nabestaanden, over het leven van het slachtoffer of het verleden van de dader. Vanaf de jaren 2010 hebben persoonlijke berichten de overhand genomen in de kranten. Dit onderzoek is tegelijkertijd een vergelijkend onderzoek met dat van Claire Wardle, die hetzelfde onderzocht voor Engeland en de Verenigde Staten. Naast een aantal overeenkomsten, zijn er ook verschillen tussen krantenberichten in Nederland en deze twee landen gevonden. Het grootste verschil zit in het aantal maatschappelijk getinte nieuwsberichten. In Nederland kent dit soort berichten een aantal oplevingen, in Engeland en de Verenigde Staten zit er een stijgende lijn in maatschappelijke berichtgeving bij kindermoorden. Dit onderzoek richt zich ook op veranderende verhaalpatronen binnen krantenberichten over kindermoorden. Vanaf de jaren dertig tot de jaren 2010 veranderen deze patronen constant. De status van de politie veranderde van held naar anonimiteit en de kritiek op justitie nam met de jaren geleidelijk toe. Ook kan er in de loop van de tijdspanne waarop dit onderzoek zich richt, steeds meer een angstcultuur geconstateerd worden.Show less
This thesis provides an analysis of the presentation and use of time in films. The central case studies look at the films of Taiwan-based director, Tsai-Ming Liang. The films analysed are: Goodbye...Show moreThis thesis provides an analysis of the presentation and use of time in films. The central case studies look at the films of Taiwan-based director, Tsai-Ming Liang. The films analysed are: Goodbye Dragon Inn (2003), Stray Dogs (2013), and What Time Is It There? (2001). Alongside these, I will also discuss a selection of other films that use the device of the long take. The first chapter deals with the construction of narrative time and real time in films which employ long takes and have plots that are based on a linear time model. This analyis forms a critical position on André Bazin’s theorization of long take. The second chapter explores how non-linear temporality can be constructed in films which make extensive use of long takes. The chapter uses Gilles Deleuze’s notion of time- image as the main framework. These findings regarding the formal structure of films and their temporal structures are then explored further in the third chapter. The third chapter focuses on the contemporary social modalities of time. To do this, it will look closely at the ways in which films depict the kind of social time that emerged in Taiwanese post-industrial society operating under the logic of late-capitalism.Show less
Deze masterscriptie onderzoekt de logos- en ethostechnieken die in kranten- en tijdschriftenartikelen, op klimaatsceptische blogs en in Facebookdiscussies worden ingezet in de discussie over het...Show moreDeze masterscriptie onderzoekt de logos- en ethostechnieken die in kranten- en tijdschriftenartikelen, op klimaatsceptische blogs en in Facebookdiscussies worden ingezet in de discussie over het idee dat klimaatopwarming een complot is. Hoe overtuigen journalisten en socialemediagebruikers het publiek van hun (on)geloof in een complot? Dat doen ze onder andere door gebruik te maken van de retorische overtuigingsmiddelen logos en ethos: respectievelijk de argumentatie en de indruk die die spreker op het publiek maakt. Het doel van dit onderzoek is het creëren van een overzicht van gehanteerde logos- en ethostechnieken. Het onderzochte corpus bestaat uit artikelen van De Groene Amsterdammer, de Volkskrant, De Telegraaf en Elsevier, blogs van Climategate en De staat van het klimaat en discussies op diverse Facebookpagina's. De onderzochte periode betreft de jaren 2012 tot 2017. De methode is een kwalitatieve inhoudsanalyse, wat betekent dat men op zoek gaat naar patronen en categorieën – niet naar de frequentie van de middelen. Uit het onderzoek is gebleken dat Donovans drie stijlen van (on)geloof – fervent geloof, voorwaardelijk geloof en debunking – in alle geanalayseerde eenheden voorkomen: in de krantenen tijdschriftenartikelen, in de (reacties op de) blogs en in de Facebookreacties. In de laatste categorie is er helemaal geen sprake van ervaringsgeloof, de extra categorie die Burger voorstelde in zijn proefschrift (2014). In de (reacties op de) blogs en in de Facebookreacties wordt ervaringsgeloof zelden geuit. Bij elke (on)geloofsstijl zijn verscheidene argumenten onderscheiden. Autoriteitsargumenten domineren de discussie. Waar debunking overheerst in de traditionele media en in de Facebookreacties, wordt er in de (reacties op de) blogs vooral fervent geloof geuit. Discussianten in de bladen, op de blogs en op Facebook verschillen sterk in de wijze waarop ze autoriteit claimen bij het onderbouwen van hun geloof. Terwijl de traditionele media zich vooral baseren op officiële claimsmakers, specificeren discussianten op Facebook hun beroep op autoriteit in veel gevallen niet. In reacties op de blogs worden veel gevestigde autoriteiten aangehaald, maar wordt er ook vaak verwezen naar de eigen autoriteit of de autoriteit van de blog zelf. Ethostechnieken worden zeer veel aangedragen, zowel door journalisten als door socialemediagebruikers. Dit zijn niet alleen technieken uit de categorie deskundigheid, maar ook uit de categorieën eerlijkheid en welwillendheid. Het model van Burger en Anemaet (2011) is voor een groot deel bruikbaar gebleken. In de bladen en op de blogs zijn alle twaalf technieken uit dit model terug te vinden, op Facebook maar zeven van de twaalf. Tot slot worden er op zowel het vernaculaire web als in de traditionele media extra ethostechnieken gebruikt, zoals het wantrouwen van andermans bronnen, het bagatelliseren van de autoriteit van de opponent en het verwijzen naar andermans cherry picking.Show less
Binnen het journalistieke veld moet in toenemende mate rekening gehouden worden met culturele veranderingen. Bij kwesties als ras, immigratie, etniciteit, sekse en gender is duidelijk te zien dat...Show moreBinnen het journalistieke veld moet in toenemende mate rekening gehouden worden met culturele veranderingen. Bij kwesties als ras, immigratie, etniciteit, sekse en gender is duidelijk te zien dat taal verandert. De ‘Zwarte-Pieten-discussie’ is bijvoorbeeld niet meer weg te denken uit de sinterklaastraditie en het woord ‘neger’ is tegenwoordig uit den boze. Daarnaast is de vraag of je het hebt over een ‘brandweervrouw’ en een ‘redactrice’ in plaats van een redacteur of brandweerman wanneer gesproken wordt over een vrouw in deze functie. Deze discussies zijn illustratief voor een bredere sociale discussie over taalgebruik die te maken heeft met etniciteit en seksisme. In deze scriptie is onderzocht op welke manier er bij de Volkskrant wordt omgegaan met adviezen over discriminerend taalgebruik op het gebied van gender, ras en etniciteit. Het onderzoek bestaat uit drie onderdelen. Eerst zijn de stijlboeken van de Volkskrant uit 1992 en 2006 met elkaar vergeleken met behulp van grounded theory. Vervolgens zijn 14 columns van de ombudsvrouw van de Volkskrant wat betreft deze kwestie geanalyseerd aan de hand van discoursanalyse. De resultaten uit deze onderdelen zijn vervolgens gebruikt bij het laatste onderdeel van het onderzoek: een interview met de huidige ombudsvrouw van de Volkskrant, Annieke Kranenberg. Dit interview is vervolgens ook aan de hand van discoursanalyse onderzocht. Uit dit onderzoek komt naar voren dat journalistieke tradities nog een belangrijke rol spelen bij de Volkskrant. Klachten over stigmatiserend taalgebruik worden ter zijde geschoven door de journalisten, met als voornaamste reden dat zij de werkelijk weergeven zoals deze is. De ombudsvrouw heeft hier een andere houding is. Zij is kritisch naar de redactie toe, maar wanneer zij oproept tot verandering klinkt ook in dit advies de rol van journalistieke principes en tradities door.Show less
Door het gebruik van nieuwe media in de journalistiek, zoals Snapchat, rijst de vraag wat dit doet met de journalistieke content. Snapchat heeft zeer specifieke eigenschappen: content moet live...Show moreDoor het gebruik van nieuwe media in de journalistiek, zoals Snapchat, rijst de vraag wat dit doet met de journalistieke content. Snapchat heeft zeer specifieke eigenschappen: content moet live zijn, content verdwijnt weer (Bayer et al, 2015) en er zijn allerlei bewerkingstools aanwezig (Piwerk en Joinson, 2016). Snapchat is erg populair onder jongeren en het is daarom niet gek dat een nieuwsorganisatie als de NOS Snapchat gebruikt om die doelgroep te bereiken. In eerdere onderzoeken naar blogs (Singer, 2005) en Twitter (Lasorsa et al, 2012) werd onderzocht in hoeverre een nieuw medium de journalistieke normen van onpartijdigheid, transparantie en gatekeeping schaadt. Uit deze onderzoeken bleek dat journalisten grofweg dezelfde journalistieke normen en werkwijze handhaafden op blogs als binnen traditionele journalistiek, maar dat dit op Twitter veranderde. Journalisten gebruikten enerzijds hun traditionele normen binnen Twitter, maar pasten zich ook aan Twitter aan. In dit onderzoek zijn 186 snaps van NOS Snaplines geanalyseerd aan de hand van de drie begrippen: onpartijdigheid, transparantie en gatekeeping. Uit de resultaten blijkt NOS Snaplines relatief onpartijdig wanneer het gaat om tekst. Wanneer er naar bewerkingstools zoals emoji’s en stickers wordt gekeken, blijkt dat deze bewerkingen de snaps wel partijdig maken. Deze bewerkingstools kunnen namelijk ook emoties of meningen verkondigen. Eerder onderzoek stelt dat journalisten een manier zoeken om emoties uit te besteden. Dit kan een journalist doen door niet zijn eigen emoties op te schrijven, maar de emoties van een ander (Wahl-Jorgensen). Er zou in het geval van NOS Snaplines gesteld kunnen worden dat emoties worden uitbesteed aan eigenschappen van een medium, door bijvoorbeeld emoji’s binnen Snapchat in te zetten. NOS Snaplines blijkt uit de analyse over een lage mate van transparantie te beschikken, terwijl social media normaliter transparanter zijn dan traditionele media (Singer, 2005; Lasorsa et al, 2012). Hyperlinking maakt social media transparant, maar Snapchat heeft deze mogelijkheid niet. Toch zijn er andere manieren om transparant te zijn. Zo is Snapchat een medium waar juist alledaagse content, materiaal van achter de schermen en content vanaf locatie kan worden geplaatst, wat transparant kan worden bevonden maar weinig gebeurt in NOS Snaplines. Uit de analyse naar het derde begrip, gatekeeping, blijkt dat de rol van gatekeeper sterk wordt bewaakt binnen NOS Snaplines. Het podium wordt niet snel gedeeld. De begrippen onpartijdigheid, transparantie en gatekeeping lijken nog gehandhaafd te worden binnen Snapchat, in die zin kan gesteld worden dat de journalisten Snapchat ‘normalizen’. Ze zorgen dat hun eigen normen en waarden gebruikt kunnen worden in het nieuwe medium. Gesteld kan worden dat NOS Snaplines nog lijkt op een traditioneel achtuurjournaal, uit de analyse is gebleken dat zelfs de opbouw hetzelfde is. Maar aan de andere 3 kant gebruiken de Snaplines-redacteuren emoji’s en stickers die het nieuws partijdig maken. In eerder onderzoek naar Twitter viel op dat er minder waarde werd gehecht aan het concept van onpartijdigheid (Lasorsa et al 2012), wat ook het geval blijkt te zijn in NOS Snaplines. Dit duidt op het idee dat binnen sociale-mediajournalistiek voornamelijk de journalistieke norm van onpartijdigheid aan het veranderen is. Hoewel in de literatuur het dominante paradigma is dat subjectiviteit en emoties in nieuws beperkt moeten worden, zijn er ook tegengeluiden waarbij onderzoekers een positievere houding hebben tegenover emotionele (meer partijdige) journalistiek (Pantti, 2010; Wahl-Jorgensen, 2013; Opgenhaffen en Welbers, 2017). Want opiniërend, persoonlijk en subjectief nieuws kan een voordeel hebben op feitelijk nieuws omdat consumenten, zeker op social media, worden overspoeld met feitelijk nieuws. Een interpretatie kan dan een extra laag geven aan het objectieve nieuws (Marchi, 2012). Daarnaast blijkt uit de analyse dat de nieuwsonderwerpen die worden besproken vooral bestaan uit non-public affairs, oftewel nieuws dat aantrekkelijk is voor jongeren, maar waarvan journalisten normaliter denken dat het minder nieuwswaarde heeft (Boczkowski & Mitchelstein, 2010). Hoewel NOS Snaplines-redacteuren aan de ene kant hun journalistieke normen gebruiken binnen Snapchat, passen ze ook hun werkwijze aan Snapchat aan. Hieruit kan geconcludeerd worden dat redacteuren van NOS Snaplines op een andere manier journalistiek bedrijven en dat de journalistiek wel degelijk verandert door een nieuw medium als Snapchat.Show less
This thesis consists of three chapters, each built up around a case study. The three chapters are divided in temporal sense. In the first chapter the concept of a continuous now is central to the...Show moreThis thesis consists of three chapters, each built up around a case study. The three chapters are divided in temporal sense. In the first chapter the concept of a continuous now is central to the analysis of the case study, the second chapter has a relation with the future, and the final chapter is related with the notion of history. What the films have in common is that in each film the protagonist undergoes a trauma. How the counter-chronological and ‘a-temporal’ narrative structure of these films problematizes the film ending is observed, analyzed and linked to the psychoanalytic notion of drive and desire. Furthermore, throughout the flow of chapters, I will analyze to what extent this manner of ending a film has ideological implications. Psychoanalysis as a tool to analyze film and its protagonists is used as a theoretical framework to analyze the ideological implications these film endings might have. More specific, starting from the angle of the ‘Lacanian’ Mirror Screen theory it is questioned to what extent the apparatus theory is challenged and problematized by these specific films and their endings. Moreover the concept of the simulacrum, as an extreme notion of ideology is questioned and criticized. The notion of ideology, and violence are approached from a ‘Lacanian’, or, I should emphasize, ‘Žižekian’ point of view. I argue that these films in order of appearance demonstrate that the concept of the simulacrum by Baudrillard needs to be reconsidered and redefined in relation with the traumatic kernel of the real, or should be considered irrelevant, and moreover, I argue that the apparatus theory needs to be redefined.Show less
Degene die kijkt heeft de macht, degene die bekeken wordt is machteloos. Deze dynamiek hoort bij de klassieke cinema die de mannelijke voyeuristische blik produceert en die de vrouw objectiveert en...Show moreDegene die kijkt heeft de macht, degene die bekeken wordt is machteloos. Deze dynamiek hoort bij de klassieke cinema die de mannelijke voyeuristische blik produceert en die de vrouw objectiveert en haar bekijkt enkel voor het eigen kijkplezier. Dit is wat ik in het eerste deel (hoofdstuk 1 en 2) van mijn onderzoek blootleg door middel van de klassieke filmtheorie aan de hand van Christian Metz’ theorie van de voyeur en het feministische antwoord op de klassieke filmtheorie van Laura Mulvey. De vraag rijst: Hoe kan de vrouw een actieve subject positie innemen in film? Op zoek naar een alternatieve modus van observatie voor een vrouwelijk subject in film zet ik in deel twee (hoofdstuk 2 en 3) de voyeur af tegen het concept van de flâneur. De flâneur is een historisch, subversief mannelijk figuur dat nauw verbonden is met de moderniteit en het stadse leven, en die het privilege geniet om vrijelijk te kijken en zich door de metropool te bewegen. Binnen het feministische debat zijn er ook vrouwelijke varianten van de flâneur beschreven. Sommige theoretici staan echter kritisch tegenover de vrouwelijke flâneur en achten haar bestaan alleen mogelijk in de vorm van prostituee of consument. Daarentegen zijn er enkelen met mij optimistisch over de mogelijkheid van een vrouwelijke flâneur in film als modus voor een vrouwelijke subjectpositie. De volgende stap in dit onderzoek is het loskoppelen de historische flâneur van de constitutieve eigenschappen, zoals voorgesteld door Ilija Tomanić Trivundža, om de feministische potentie van een vrouwelijke flâneur te onderzoeken. In navolging van Anke Gleber betoog ik dat een vrouwelijk flanerend subject in film zich niet beperkt tot een letterlijk flanerende vrouwelijke protagonist, maar ook ruimte maakt voor figuurlijk flâneren, zoals in de vorm van toeschouwer in de bioscoop, met het oog achter de camera, of als filmregisseur. Aan de hand van een aantal vergelijkende analyses ontwaar ik zowel letterlijk en figuurlijk flanerende vrouwen in avant-gardefilms, zoals in Rape (1969) van Yoko Ono en Cléo de 5 à 7 (1962) van Agnès Varda, vind ik een lesbische flâneur in Portrait d'une jeune fille de la fin des années 60 à Bruxelles (1994) van Chantal Akerman, een queer-flâneur in Night Soil - Economy of Love (2015) van Melanie Bonajo, en eindig mijn onderzoek (hoofdstuk 4) met een gekleurde vrouwelijke flâneur in de Strolling- serie van Cecile Emeke. Met deze casussen toon ik aan dat een vrouwelijk flanerend subject in film inclusief feministische potentie bevat.Show less
De drone als technologische innovatie heeft de journalistiek bereikt. Een kleine groep journalisten onderscheidt zich met de nieuwe tool door het maken van overzichtelijk, dynamisch beeld vanuit de...Show moreDe drone als technologische innovatie heeft de journalistiek bereikt. Een kleine groep journalisten onderscheidt zich met de nieuwe tool door het maken van overzichtelijk, dynamisch beeld vanuit de lucht. Maar de theorie van Rogers (1983) laat zien dat een nieuwe technologie niet zomaar tot acceptatie leidt binnen een groep. Het doel van het onderzoek is dan ook om de adoptie van drones binnen de journalistiek in kaart te brengen. Voor het eerst zijn dronejournalisten in Nederland bevraagd naar hun ervaringen met drones, hun visie op de journalistieke professie en welke vaardigheden zij beheersen in het huidige journalistieke tijdperk. In totaal hebben twaalf kwalitatieve diepte-interviews met persfotografen, cameramannen en een eindredacteur plaatsgevonden. Uit het onderzoek is gebleken dat er een tweedeling heerst binnen de groep journalisten: optimisten en pessimisten. De eerste groep zet de drone wel in en beschikt over de verplichte ROC-light, in tegenstelling tot de laatste groep die is gestopt met de inzet of niet in het bezit is van een dergelijke vergunning. Wel ervaren zij als innovators en early adopters allen weerstand, voornamelijk met betrekking tot de regelgeving. Het duidt op een vertraagde adoptie waarbij de techniek nog niet volledig is geaccepteerd. Daarnaast zien journalisten - overeenkomstig met de theorie van Pavlik (2000) - op vier gebieden veranderingen optreden binnen de journalistieke omgeving: hun werkwijze wordt anders, de nieuwscontent verandert, de structuur van het medialandschap hervormt zich en de relatie met de omgeving wijzigt. Als gevolg vermelden de journalisten, die voornamelijk als freelancer opereren, dat zij door de komst van technologische innovaties andere vaardigheden nodig hebben, zoals ondernemen en netwerken. Tot slot is een sterke ideologische visie ontstaan door het toetreden van drones in de journalistiek. Toch is de impact van drones op de journalistiek binnen het adoptieproces marginaal. Journalisten verkrijgen door de onzekerheid van de innovatie niet aanzienlijk meer opdrachten. Dit onderzoek bevestigt de theorie van Rogers (1983) waarin hij stelt dat innovaties vaak een onzekere start kennen. Hierdoor zijn journalisten belemmerd bij de inzet van drones als technologische tool. Eventueel vervolgonderzoek zou nodig kunnen zijn om vast te leggen hoe dronejournalistiek zich door de jaren heen ontwikkelt.Show less
De dubbele seksuele moraal bestaat hedendaags nog steeds ondanks alle emancipatie en seksuele voorlichtingen. Er wordt gesproken van een dubbele seksuele moraal wanneer een jongen of meisje...Show moreDe dubbele seksuele moraal bestaat hedendaags nog steeds ondanks alle emancipatie en seksuele voorlichtingen. Er wordt gesproken van een dubbele seksuele moraal wanneer een jongen of meisje dezelfde seksuele handeling uitvoert, maar anders wordt beoordeeld. Bij jongens is het statusverhogend als zij veel seksuele ervaring hebben. Wanneer meisjes ‘te gemakkelijk’ te veroveren zijn, kunnen zij rekenen op afkeuring. De media houden de dubbele seksuele moraal in stand als het gaat om sexting. Zij hanteren een vertekend beeld waar de focus vooral gelegd wordt op meisjes die aan sexting doen. Hierdoor ontstaat er een negatiever beeld van meisjes die aan sexting doen, dan van jongens die aan sexting doen. Daarnaast krijgen de jongens niet genoeg inzicht in de risico’s van sexting. Dit onderzoek is een vervolg op het onderzoek ‘Hoer vs Hunk: tienermeisjes framen sexting’ van Stoop (2015). Uit haar onderzoek komt naar voren dat ook bij tienermeisjes de dubbele seksuele moraal aanwezig is wanneer zij sexting framen. In het Hoer vs. Hunk-frame doen meisjes meer aan sexting dan jongens, sexting heeft meer negatieve oorzaken en gevolgen voor meisjes die aan sexting doen en zij worden negatiever beoordeeld. De tienerjongens vellen een negatief oordeel over sexting op zich. Sexting wordt bij meisjes zowel positief (aantrekkelijk) als negatief beoordeeld (dom), terwijl het show-off gedrag van de jongens die aan sexting doen alleen maar negatief wordt beoordeeld. Opvallend is dat de dubbele seksuele moraal niet tot nauwelijks aanwezig lijkt te zijn binnen het frame dat tienerjongens hanteren. De jongens denken dat gender geen invloed heeft op de groep die aan sexting doet, maar dat dit wel gevoelig is voor leeftijd en opleidingsniveau. Zij denken dat oudere jongeren en laagopgeleide jongeren eerder aan sexting doen. Wel denken zij dat de jongen het initiatief neemt om te sexten en dat het meisje haar grenzen aan moet geven, dit past wel binnen de dubbele seksuele moraal. Oftewel: Het ‘16+ sext bewust-frame’.Show less
Today, it is possible to attach photographic cameras to drones. The advent of these unmanned flying machines has transformed the field of aerial photography as it has prompted the proliferation of...Show moreToday, it is possible to attach photographic cameras to drones. The advent of these unmanned flying machines has transformed the field of aerial photography as it has prompted the proliferation of vertical views. This type of view is known as God’s eye view. The technical specificities that differentiate drones from other flying devices enhance certain representational operations in the photographic language; operations that yield a very particular visual representation of the earth’s surface. The representation issues that have been identified in drone vernacular photography are three: paradox between chaos and geometry, miniaturization and flatness. These elements affect the way in which viewers perceive and ascribe meaning to our living space. When these characteristics are not critically thought, these photographic images can give rise to feelings of possession, affective detachment and omnipresence. Thus, they dehumanize our view of the world. A critical and historical reflection upon this issues in drone photography can decrease the visual reification of our living space, and instead, they can become qualities of a living and dynamic spatial representation.Show less
With the first generations of digital natives growing up, and digitization becoming the standard in our society, questions about the effects reading digitally has on end-users is finally becoming a...Show moreWith the first generations of digital natives growing up, and digitization becoming the standard in our society, questions about the effects reading digitally has on end-users is finally becoming a priority among scholars. This thesis will examine the effects digital reading has had on the book trade and readers by looking at its quick rise (and possible fall), the development of digital literacy and the machine that drives digitalization. A comprehensive literary review will shed light on the question why people are switching to digital, clinging to printed books, or becoming a hybrid reader.Show less
The portrayal of African Americans in mainstream media has subjected us to a succession of images which depict poverty, crime, violence and suffering but omit the circumstances of quotidian life...Show moreThe portrayal of African Americans in mainstream media has subjected us to a succession of images which depict poverty, crime, violence and suffering but omit the circumstances of quotidian life which lie beneath the stereotypes of towns in Northern America. The complicated and often frustrating history of African Americans has played a material role in the discourse of black representation. Today, the majority of poorer African American communities inhabit the outskirts of larger cities like Los Angeles and Philadelphia. Here, they seek to create a comfortable environment for themselves and their families. However, given that the history and experience of African American life has frequently been portrayed in the media as being at odds with that of white communities, it is unlikely that they will be left to pursue their lives freely and independently, especially when black men and boys are coupled with criminality and violence, and there is increased public support for a more rigorous approach to policing and punishment. Contemporary black representations provoke debate because they bring the material world to life. What is more, these photographic images also liberate the viewer’s mind by offering previously unknown facts and information. While the media focuses on communities when there is violence to be written about, once the violence subsides, communities like Braddock and Watts are left to their own devices, with little or no attention being paid to the bigger picture of social and economic disparity. The cause of these communities has been taken up by local photographers like LaToya Ruby Frazier and Western photographers like Dana Lixenberg, with both women taking particular interest in the documentation of life as an African American living in an unforgiving environment. Frazier meshes her work in photography with human rights activism to create visibility for the African American communities, while Lixenberg seeks to counter stereotypical images of these communities. This paper will focus on Frazier’s The Notion Of Family and Lixenberg’s Imperial Courts. Rather than dwelling on the negativity and violence that has historically been associated with the communities’ state of being, the two photographers have chosen to produce images of African Americans which stand as visual resistance to prevailing negative black stereotypes. The shared aim of both photographic projects is to counter the negative stereotypes that circulate the media today, and is the reason for choosing these projects. Given the shared aim, the photographers might be expected to adopt a similar approach to documenting their subjects. This paper will consider whether the photographers’ approach is indeed the same and, on the basis of the observations made, will carry out a further comparison of the methodology used by Frazier and Lixenberg respectively in the field of representation of African Americans. When examining the bodies of work of Frazier and Lixenberg, specific consideration will be given to the photographers’ divergent cultural backgrounds, the historical representation of African Americans and the role that the ‘observational’ and ‘participatory modes’ play within this discourse of representation.Show less
Dit onderzoek richt zich op de vraag wat de gedragscodes voor social media bij het Algemeen Dagblad, de NOS en het NRC zijn en wat journalisten van deze gedragscodes vinden. Waar op nieuwsredacties...Show moreDit onderzoek richt zich op de vraag wat de gedragscodes voor social media bij het Algemeen Dagblad, de NOS en het NRC zijn en wat journalisten van deze gedragscodes vinden. Waar op nieuwsredacties door onderling overleg een filter bestaat voor publicaties, geldt dit voor de directe, individuele social media niet. Zeker in het verleden was er onder journalisten veel onduidelijkheid over wat op social media is toegestaan en hierdoor werden soms uitspraken gedaan die imagoschade opleverden. Heldere gedragscodes kunnen dan de benodigde filter zijn. Mede om deze reden hebben nieuwsmedia in binnen en buitenland gedragscodes voor social media opgesteld. In twee studies zijn diverse buitenlandse gedragscodes en de meningen over gedragscodes geanalyseerd (Opgenhaffen & Scheerlinck, 2014; Opgenhaffen & D’Haenens, 2015), maar in Nederland nog niet. De opgestelde gedragscodes ten spijt, uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat op sommige belangrijke onderwerpen nog steeds onduidelijkheid is. In eerste instantie zeggen journalisten dat zij niet zitten te wachten op gedragscodes voor social media, omdat common sense voldoende zou zijn. Maar de journalisten spreken elkaar vervolgens tegen; wat de een normaal gedrag op social media vindt, vindt de ander onwenselijk. De resultaten tonen aan dat het voor nieuwsorganisaties belangrijk is om te bepalen en vast te leggen welke social media zij zien als privédomein en welke social media als een openbaar (journalistiek) platform. Er is vooral onenigheid over de vraag of Facebook privé of openbaar is en daardoor ook over de vraag wat wenselijk gedrag is op Facebook. Op een gevoelig onderwerp als privacy zijn eveneens aanvullende gedragscodes nodig. Gedragscodes over het met foto, naam en toenaam citeren van mensen ontbreken, terwijl journalisten hierover sterk van mening verschillen. Tot slot kunnen pijnlijke fouten worden voorkomen door strengere regels op te stellen voor berichtgeving na aanslagen. Als er een fout wordt gemaakt, moet er bovendien ruimer worden gerectificeerd. Uiteindelijk draaien gedragscodes om normering, uniformiteit en professionaliteit. Ze kunnen daarom bijdragen aan efficiënt en eenduidig werken op nieuwsredacties en bovendien aan het herstel van het vertrouwen in de journalistiek. Daarom is het afhouden van gedragscodes voor social media een gemiste kans.Show less
The images of photographic sequence, which show two or sometimes three Soviet soldiers raising the red Soviet banner on the burn-out Reichstag, Germany’s landmark building in Berlin, captured in...Show moreThe images of photographic sequence, which show two or sometimes three Soviet soldiers raising the red Soviet banner on the burn-out Reichstag, Germany’s landmark building in Berlin, captured in early May 1945 by the Red Army photographer Yevgeny Anan'evich Khaldei, have become one of the most emblematic pictures of the ending World War Two and the final defeat of the Third Reich. As Schlüsselbild (key picture), a photographic image with national, cultural and political symbolic characteristic, these photographs play as Bilderakte (image acts) play a crucial and active part in the designing and representing history for future interpretation, based remembering of the World War Two and the collapse of the Third Reich and the national reconstruction of post-1945 identity and narrative. This thesis analyzes the compositional appeal of this particular photographic sequence, consisting of several icon key pictures, which have been reproduced in schoolbooks, films, exhibitions and historiography, among other publication platforms. In an examination of documentation of this particular event and its rhetoric importance and the functioning of photography in visualizing and co-design/co-influence the discourse of future representation of the event, the national narrative and myth creation, this thesis addresses beside the compositional appeal and classification of the photographs as Schlüsselbild or Schlagbild (pictorial slogan) on the traditional function of such victory images, it explores the function of such photographs in context of war and to allocate ‘pre-images’ of visualizing epochal changeovers or beginning of new political time periods. The specificity and functionality of ‘documenting’ visually historical changeovers from the perspective of politics, shows secondly in a case study of two reproductions of the Reichstag icon in the context of the German Democratic Republic (GDR) the formative power of photography in the political argumentation process of the ‘liberation’ myth the function of image between the ‘documentary’ evidence and the ‘symbolic’ political message that is argued by the elites of the GDR. The analysis examines one of the possible interpretation of the photographs in the post-1945 political context and the construction of the mythological national narrative and collective memory. Taking the example of the official GDR’s official functionalization and interpretation of the iconic Reichstag sequence, this thesis is an attempt to demonstrate one example of the long pictorial tradition of visually capturing history in order to actively shape and co-determine the reception of the past event influence the future national identity construction and political argumentation communicated and generated by historical key images.Show less