In januari 2015 is er een aanslag gepleegd op de redactie van Charlie Hebdo in Parijs. De media besteden veel aandacht aan de aanslag en aan eventuele daders. Veel mensen wantrouwen de traditionele...Show moreIn januari 2015 is er een aanslag gepleegd op de redactie van Charlie Hebdo in Parijs. De media besteden veel aandacht aan de aanslag en aan eventuele daders. Veel mensen wantrouwen de traditionele nieuwsmedia, wat voortkomt uit wantrouwen ten opzichte van gevestigde instituties. Op het vernaculaire web worden dan ook alternatieve verklaringen voor de aanslag besproken. Het vernaculaire web is de verzameling van fora, blogs, wiki’s, lezersreacties op nieuwssites, sociale netwerken en andere virtuele omgevingen, die zich kenmerken door een niet-institutionele retoriek (Burger, 2014, p.288). Het doel van dit onderzoek is het in kaart brengen van de frames die naar voren komen op het vernaculaire web rondom de aanslag op Charlie Hebdo. Het onderzoeksmateriaal bestaat uit reacties onder berichten over Charlie Hebdo op de Facebookpagina van de NOS. Er is een framinganalyse gedaan en daaruit kwamen drie frames naar voren. Allereerst het ‘De moslims hebben het gedaan’-frame. Bij dit frame speelt de gedachte dat moslims schuld hebben aan de aanslag op Charlie Hebdo. De islam wordt in een kwaad daglicht gezet. Framevertegenwoordigers zijn hier met name ongelovige, Nederlandse mensen. Het tweede frame dat is gevonden, is het ‘De islam krijgt onnodig de schuld’-frame. Aanhangers van dit frame vinden dat de islam onterecht verantwoordelijk wordt gehouden voor terroristische acties en dat gelovigen hiervan de dupe zijn. Framevertegenwoordigers zijn hier zowel moslims als niet-moslims. Het derde en laatste frame is het ‘Het is een complot’-frame. Framevertegenwoordigers, die ook hier zowel moslims als niet-moslims zijn, staan zeer wantrouwend tegenover de berichtgeving van de media en geloven dat de aanslag op Charlie Hebdo een complot is.Show less
In dit etnografisch onderzoek is gekeken naar de betekenis van complottheorieën over geopolitieke, gemediatiseerde conflicten voor twee generaties Turks-Nederlandse moslims. Er zijn observaties,...Show moreIn dit etnografisch onderzoek is gekeken naar de betekenis van complottheorieën over geopolitieke, gemediatiseerde conflicten voor twee generaties Turks-Nederlandse moslims. Er zijn observaties, vier focusgroepen en zestien semigestructureerde diepte-interviews uitgevoerd. Er kan geconcludeerd worden dat complottheorieën, oftewel theorieën die de officiële verklaringen van gebeurtenissen uitdagen, reconstrueren en betwisten, constructies zijn die leven binnen de onderzochte Turks-Nederlandse gemeenschap. Voornamelijk met betrekking tot geopolitieke conflicten waar moslims bij betrokken zijn, bestaat de perceptie dat er een werkelijkheid achter de bekende, gemediatiseerde werkelijkheid is. Complottheorieën helpen deze verborgen werkelijkheid te construeren. De gemediatiseerde werkelijkheid die wordt gewantrouwd, is veelal de versie van de Nederlandse mainstream nieuwsmedia. De legitimiteit van de Nederlandse media is niet groot, vanwege het wantrouwen in deze media dat wordt veroorzaakt door de berichtgeving over Turkije, moslims en de islam. Deze berichtgeving wordt als negatief ervaren en brengt gevoelens van uitsluiting teweeg. Daarnaast heerst het gevoel dat het westers perspectief op internationale kwesties eenzijdig en partijdig is. De Turkse media hebben vaak een ander perspectief op gebeurtenissen. Dit zorgt voor verwarring: wat is waarheid? Door beide generaties wordt buiten de mainstream nieuwsmedia om, voornamelijk op het vernaculaire web, naar de 'echte waarheid', oftewel de waarheid achter het nieuws gezocht.Show less
Huidig onderzoek biedt een overzicht van wat masterstudenten journalistiek in de afgelopen tien jaar voor hun scriptie hebben onderzocht. Er werd gekeken naar de mediaplatformen, het journalistiek...Show moreHuidig onderzoek biedt een overzicht van wat masterstudenten journalistiek in de afgelopen tien jaar voor hun scriptie hebben onderzocht. Er werd gekeken naar de mediaplatformen, het journalistiek specialisme, journalistiek product, domein, onderzoeksmethode en theorie. Aan de hand van een kwantitatieve inhoudsanalyse werden de abstracts van in totaal 545 scripties geïnventariseerd afkomstig van de Universiteit Leiden, Erasmus Universiteit Rotterdam, Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit van Amsterdam, Tilburg University en Koninklijke Universiteit Leuven. De meest onderzochte onderdelen waren het mediaplatform Krant, het journalistiek specialisme Buitenland, het geschreven product, het domein Inhoud, de methode inhoudsanalyse en de framing-theorie. Dit onderzoek focuste zich op de resultaten over mediaplatformen. Duidelijk werd dat er in het tweede deel van de onderzoeksperiode meer onderzoek werd gedaan naar online media, en dat Nederlandse masterstudenten meer onderzoek hiernaar deden dan Vlaamse. Vlaamse studenten onderzochten vooral kranten.Show less
Kwesties waarbij online privacy in opspraak komt, krijgen steeds meer aandacht in de media. Dit zou een waarschuwing moeten afgeven aan het publiek. Er blijkt echter uit meerdere onderzoeken dat...Show moreKwesties waarbij online privacy in opspraak komt, krijgen steeds meer aandacht in de media. Dit zou een waarschuwing moeten afgeven aan het publiek. Er blijkt echter uit meerdere onderzoeken dat het gebruik van digitale diensten, met name social media, niet daalt. Deze privacy-paradox lijkt te wijzen op een verschil tussen media discourse en public discourse over online privacy. Om te onderzoeken op welke manier media discourse en public discourse verschillen, is er gebruik maakt van een frameanalyse met een focus op privacyproblemen rond het sociale netwerk Facebook. Er zijn 100 traditionele krantenberichten en drie discussies door Facebook-gebruikers (in totaal 439 reacties) geanalyseerd. In de krantenartikelen werden drie frames gehanteerd: 1. “Blame The Network” (de privacy van Facebook-gebruikers wordt geschaad/onvoldoende beschermd door het netwerk) 2. Privacy in eigen hand (je bent zelf verantwoordelijk voor wat je online zet) en 3. Anonieme dader (het is niet duidelijk wie bestraft moet worden voor het schenden van online privacy). Deze frames hebben een duidelijke focus op het vinden van een dader. In de Facebook-discussies werden vier frames gehanteerd: 1. Overgave aan verdwenen privacy (online privacy bestaat in de huidige tijd niet meer en hier kan je je maar beter bij neerleggen) 2. Privacy in eigen hand (je bent zelf verantwoordelijk voor wat je online zet) 3. Niks te verbergen (het maakt me niet uit wie kan zien wat ik online zet en wat hiermee wordt gedaan, want ik heb toch niks te verbergen) 4. In opstand (niet iedereen mag zien wat ik online zet en niet iedereen mag hier zomaar gebruik van maken) In tegenstelling tot de mediaframes, hebben deze frames geen focus op het vinden van een dader, maar gaat het om de waarde die gebruikers zelf hechten aan privacy en de handelingen die ze hieraan koppelen. Dit verschil kan verklaard worden door het verschil tussen claimsmaking en sensemaking (Burger, 2010). Zo wordt in de krantenartikelen het “Blame The Network”-frame het vaakst gehanteerd en komen hier de belangen van framesponsors als het CBP (College Bescherming Persoonsgegevens) en Bits of Freedom (belangenorganisatie die opkomt voor digitale burgerrechten) naar voren, terwijl in de Facebook-discussies het ‘privacy in eigen hand’-frame het vaakst wordt gehanteerd, waarbij men op een eigen manier betekenis probeert te geven aan online privacy en in onderhandeling gaat over de grenzen die men hierbij moet vaststellen. Zelfs wanneer de media en Facebook-gebruikers hetzelfde frame hanteren (het ‘privacy in eigen hand’-frame komt in beide databronnen voor), kunnen zij hierbij verschillende belangen hebben en het frame tot op verschillende hoogtes hanteren (Constantinescu & Tedesco, 2007).Show less
Sinds enige tijd is de westerse wereld in de ban van IS, ofwel Islamitische Staat. Doordat IS in rap tempo grote gebieden in Syrië en Irak veroverde, de strijd tegen ongelovigen en afvalligen vaak...Show moreSinds enige tijd is de westerse wereld in de ban van IS, ofwel Islamitische Staat. Doordat IS in rap tempo grote gebieden in Syrië en Irak veroverde, de strijd tegen ongelovigen en afvalligen vaak publiekelijk plaatsvindt en extreme daden van IS via video’s op internet worden verspreid, is IS een hot issue geworden onder de Nederlandse bevolking. Er komen verschillende frames naar voren wanneer men over IS discussieert. In deze scriptie wordt gepoogd om dit discours rond IS te achterhalen, zowel in nieuwsberichten op NOS.nl als in discussies de NOS-Facebookpagina. De media en publieksframes over IS worden in kaart gebracht aan de hand van een inductieve framinganalyse, waarin alle frames geplaatst worden in de framingmatrix van Van Gorp (2007). Resultaat hiervan is dat de NOS gebruik maakt van twee verschillende frames, te weten het ‘Barbaarse bedreiger’-frame en het ‘Conflict’-frame. Opvallend is dat de mediaframes niet alleen verschillen van denkkader, maar dat de mediaframes ook verschillen vertonen in nieuws-formats. Zo kent het ‘Conflict’-frame een episodisch nieuws-format, waarbij het nieuws omtrent IS wordt belicht vanuit een individueel geval. De artikelen met het ‘Barbaarse bedreiger’-frame zijn daarentegen veelal verpakt in een thematisch nieuws-format, waarin gebeurtenissen en situaties rondom IS worden omschreven vanuit een breder perspectief. In sommige gevallen worden de artikelen met het ‘Barbaarse bedreiger’-frame verpakt in een human interest format, waarbij de NOS het nieuws presenteert vanuit een persoonlijke invalshoek. Op de NOS-Facebookpagina maken discussiedeelnemers - naast het ‘Barbaarse bedreiger’-frame - ook gebruik van het ‘Wantrouwen’-frame, het 'Islam heeft schuld'-frame en het Atheistische frame wanneer zij comments plaatsen over IS. Journalisten doen er goed aan om na te gaan welke frames zich voordoen in discussies op sociale media over IS. Deze counterframes vanuit het publiek kunnen er namelijk voor zorgen dat het thema ‘IS’ op verschillende manieren wordt belicht. Dit zorgt voor meer diversiteit in de mediaberichtgeving en voor meer begrip van de verschillende standpunten in het publieke debat over IS.Show less