(Domesticated) animals play a remarkable role alongside human characters in the novel 'De geluiden van de eerste dag' (1975), by Dutch author Anton Koolhaas. In dominant anthropocentric discourses...Show more(Domesticated) animals play a remarkable role alongside human characters in the novel 'De geluiden van de eerste dag' (1975), by Dutch author Anton Koolhaas. In dominant anthropocentric discourses subjectivity (the active, desire driven perception and experience of reality) and individuality of non-human animals often get erased. However, this doesn't seem to be the case in 'De geluiden van de eerste dag'. In this thesis, I aim to formulate an answer to the question: 'Does the novel 'De geluiden van de eerste dag', by Anton Koolhaas, represent and thematize an anti-anthropocentric human-animal-relationship?' This study shows that the novel attributes agency and subjectivity to non-human animals, while (to a certain extent) respecting their species-specific susceptibilities, modes of communication and behavior. Overall the novel takes an ethical stance against mechanical animal exploitation and promotes an empathic relationship to other animals. I draw specific attention to the way aggression is connected to agency, the constitution of the subject and to the creative act of taking up space (Umwelt). I also emphasize how language and anthropomorphism (in and via literature) contribute to the constitution of subjectivity, agency and individuality of non-human and human animals.Show less
In een literaire dialoog vindt er een fictief gesprek plaats op papier. Net als in een echt gesprek moeten de gesprekspartners in een dialoog het probleem oplossen dat is ontstaan door het gesprek...Show moreIn een literaire dialoog vindt er een fictief gesprek plaats op papier. Net als in een echt gesprek moeten de gesprekspartners in een dialoog het probleem oplossen dat is ontstaan door het gesprek te beginnen: hoe sluiten de deelnemers het gesprek weer af? In deze scriptie wordt de afsluiting van Nederlandse dialogen tot ca. 1600 onderzocht met behulp van begrippen uit de literaire theorie en de conversatieanalyse.Show less
In deze scriptie gaat het over grammatica in een populistische communicatiestijl. In eerdere onderzoeken naar populistische communicatie zijn verschillende grammaticale elementen aangewezen waarbij...Show moreIn deze scriptie gaat het over grammatica in een populistische communicatiestijl. In eerdere onderzoeken naar populistische communicatie zijn verschillende grammaticale elementen aangewezen waarbij een verschil in gebruik zichtbaar was tussen populistische en nietpopulistische politici. Deze onderzoeken concentreerden zich vooral op de rechterflank van het politieke spectrum. Het doel van het onderzoek in deze scriptie is om te verkennen of deze grammaticale kenmerken ook gelden voor links-populistische politici. Specifiek is onderzoek gedaan naar de syntactische positie van het volk en de aanwezigheid van complementatie. Deze kenmerken zijn geanalyseerd in bijdragen aan de Algemene Politieke Beschouwingen van 2018 en 2019. Het onderzoek is uitgevoerd op speeches van de rechts-populistische Baudet en de als links-populistisch geoormerkte Marijnissen. Daarnaast werden deze politici vergeleken met de niet-populistische Asscher, die in dit onderzoek functioneert als neutrale ‘controle-groep’. Uit de analyse van de syntactische posities komt een patroon naar voren dat bij de drie politici hetzelfde van aard is. Elke politicus verwijst het meest naar het volk in de centrale subjectspositie. De analyse van complementatie laat echter wel een duidelijk contrast zien tussen de niet-populistische Asscher aan de ene kant en de populistische Baudet en Marijnissen aan de andere kant. De resultaten van beide onderzoeken vormen een indicatie voor een positief antwoord op de centrale vraag van het onderzoek, namelijk dat de rechtspopulistische Baudet en de links-populistische Marijnissen overeenkomen in het gebruik van de geselecteerde grammaticale elementen.Show less
In deze scriptie staat de kwestie centraal of de bewerker(s) van een roman voor het theater erin slagen om de prangende (politiek-maatschappelijke) kwesties, die in romans gethematiseerd worden,...Show moreIn deze scriptie staat de kwestie centraal of de bewerker(s) van een roman voor het theater erin slagen om de prangende (politiek-maatschappelijke) kwesties, die in romans gethematiseerd worden, overtuigend voor het voetlicht te brengen in een bewerking voor toneel? Blijft de complexiteit van de roman ook bewaard in die bewerking, of wordt de roman gereduceerd tot zijn actuele thema? Wat is, kortom,het politieke effect van de toneeladaptatie van romans in het Nederlands theater? Voor het beantwoorden van deze vraag wordt de roman Het Hout van Jeroen Brouwers vergeleken met de gelijknamige bewerking en theateropvoering ervan in de regie van Michiel van Erp geproduceerd door International Theatre Amsterdam/ Toneelgroep Amsterdam. Aan de hand van deze casestudy wordt blootgelegd welke ingrepen in de bewerking van Het hout gedaan zijn en wat de consequenties daarvan zijn voor de betekenis van het, op het toneel gebrachte, kunstwerk, vergeleken met de brontekst. De hypothese van deze scriptie is dat de politieke betekenis van de roman Het Hout in de toneeladaptatie gereduceerd is. De enscenering blijkt ongevoelig voor ambiguïteit en werkt eerder taboebehoudend dan taboedoorbrekend.Show less
In deze scriptie stel ik de vraag: 'Wat leert de (post)apocalyptische Nederlandse klimaatfictie over de machtsrelaties binnen het Antropoceen en de daarbij behorende toekomstverwachtingen?' Om deze...Show moreIn deze scriptie stel ik de vraag: 'Wat leert de (post)apocalyptische Nederlandse klimaatfictie over de machtsrelaties binnen het Antropoceen en de daarbij behorende toekomstverwachtingen?' Om deze vraag te beantwoorden, bespreek ik de romans 'En ik herinner me Titus Broederland' van Auke Hulst, 'De ommelanden' van Elvis Peeters, 'Onder het ijs' van Ellen de Bruin, 'Het tegenovergestelde van een mens' van Lieke Marsman en 'Foon' van Marente de Moor. Binnen deze (klimaat)romans onderzoek ik de hoe de relatie van de mens ten opzichte van de natuur wordt geconstrueerd. Aan de hand van de term Antropoceen en door middel van een discoursanalyse toon ik aan dat er sprake is van problematische machtsverhoudingen. De romans maken duidelijk dat onze huidige machtsverhouding catastrofale consequenties heeft. Door alternatieve toekomstscenario's te schetsen en andere perspectieven te bieden, creëert deze literatuur echter de mogelijkheid tot het heroverwegen van de menselijke machtsposities in een tijd die wordt getekend door klimaatverandering.Show less
De afgelopen jaren is het rekenonderwijs op de basisschool taliger geworden, waardoor leerlingen met het Nederlands als tweede taal voor een extra opgave zijn komen te staan. In dit onderzoek zijn...Show moreDe afgelopen jaren is het rekenonderwijs op de basisschool taliger geworden, waardoor leerlingen met het Nederlands als tweede taal voor een extra opgave zijn komen te staan. In dit onderzoek zijn de rekenscores van ééntalige Nederlandse en tweetalige leerlingen (turks en overige moedertalen) in groep 6 op de basisschool met elkaar vergeleken op kale en contextsommen door middel van een rekentaak. Hierbij is de invloed van cultuurspecifieke namen van het Nederlands en van het Turks op de rekenscores van deze leerlingen onderzocht.Show less
In dit MA-eindwerkstuk wordt het ontstaan en de functie van de eerste gedrukte Nederlandse vertaling van de Gesta Romanorum, een gemoraliseerde verhalenverzameling die in 1481 gedrukt werd door...Show moreIn dit MA-eindwerkstuk wordt het ontstaan en de functie van de eerste gedrukte Nederlandse vertaling van de Gesta Romanorum, een gemoraliseerde verhalenverzameling die in 1481 gedrukt werd door Gheraert Leeu te Gouda, onderzocht. Hiertoe wordt de ontstaansgeschiedenis uiteengezet, worden gebruikssporen uit overgeleverde exemplaren bestudeerd en worden inhoud en paratekstuele elementen geanalyseerd. Aan de vertaling blijkt een Keulse bron ten grondslag te liggen. Uit bestudeerde gebruikssporen in een Nederlands exemplaar blijkt dat de moralisatie geaccentueerd wordt. Inhoudelijk is de tekst getrouw vertaald, maar zijn er vooral in de moralisaties veel aanpassingen gedaan waardoor de tekst geschikt wordt voor een lekenpubliek, dat zonder tussenkomst van geestelijken de tekst kan begrijpen.Show less
This research has investigated the classical rhetorical concept of ‘ethos’. While the notion of ethos has been recognised and studied since Classical Antiquity, there has been a lack of...Show moreThis research has investigated the classical rhetorical concept of ‘ethos’. While the notion of ethos has been recognised and studied since Classical Antiquity, there has been a lack of methodological means to identify and evaluate specific ethos-techniques. In addition, various terminologies have been used interchangeably to describe ‘ethos’, which has led to confusion. This study has addressed both issues by investigating classical and modern notions of ethos. Conclusively, this research has broken down the concept of ethos into the term ‘invented ethos’ (also called ‘persona’) and ‘reputation’ (also called ‘situated ethos’). Accordingly, a new method was developed to determine one’s reputation, identify ethos-techniques in one’s speeches, and evaluate one’s overall ethos. As a means to test this new model, a case study was conducted of two Dutch, relatively young politicians – Thierry Baudet and Jesse Klaver – who, as new party leaders, despite their young age and relative lack of experience, won a significant number of seats for their parties, in the Dutch House of Representatives in the 2017 elections. The corpus consisted of four speeches: two speeches of each politician. The analysis suggested that Baudet scores high when it comes to his expertise, but lower on sympathy and reliability. This can be explained by the fact that, contrary to the classical and modern advice, Baudet is not very modest and uses complex language. Klaver on the other hand, scores high on sympathy, low on reliability, and average on expertise. Looking at the total scores, the theorised ethos-advices were mostly reflected in Klavers’ speeches, who also had the highest reputation score. The analysis further showed that the two politicians maintain similar ethos-aims. They are both portraying themselves as the underdogs: outsiders who are part of the public and who are fighting the political elite. Still, certain unexplored ethos-techniques were employed by both politicians. Most prominently, both make significant use of ‘namedropping’, yet with a different result. Baudet’s namedropping of inter alia literary authors and classical music, seems to be aimed at underlining his expertise, which is also stressed by his use of flowery and grandiloquent language. Contrarily, Klaver seems to employ namedropping of famous (Dutch) persons, in order to put more emphasis on his popularity and likeability, which is also supported by his more conversational tone and his casual look. Nevertheless, Baudet’s and Klaver’s growing ethos and overall popularity suggests that lack of experience of expertise is not that important. Future research is recommended to further assess the effects of self-praising, self-mockery, and namedropping, on one’s ethos. KEYWORDS: Ethos, Credibility, Reputation, Rhetoric, PoliticsShow less
Deze scriptie behandelt een vergelijkend onderzoek naar drie vroegmoderne Nederlandse vertalingen van Utopia en hoe deze zich verhouden tot de tekst van Thomas More. Hierbij is er voornamelijk...Show moreDeze scriptie behandelt een vergelijkend onderzoek naar drie vroegmoderne Nederlandse vertalingen van Utopia en hoe deze zich verhouden tot de tekst van Thomas More. Hierbij is er voornamelijk aandacht besteed voor de dialoog in Boek I.Show less
In dit onderzoek wordt beschreven hoe literatuur kan worden ingezet in het hedendaags burgerschapsonderwijs. Dit is gedaan om het literatuuronderwijs te stimuleren. Er wordt beargumenteerd dat...Show moreIn dit onderzoek wordt beschreven hoe literatuur kan worden ingezet in het hedendaags burgerschapsonderwijs. Dit is gedaan om het literatuuronderwijs te stimuleren. Er wordt beargumenteerd dat literatuur kan worden ingezet om leerlingen om te leiden tot kritische burgers met kennis over zichzelf en de wereld om zich heen. Om aan te tonen dat literatuur kan worden ingezet om met leerlingen te spreken over een thema van burgerschap 'Immigratie', worden er drie romans geanalyseerd die inspelen op dit thema.Show less
In zijn reisverhaal De laatste resten tropisch Nederland doet W.F. Hermans verslag van zijn reis naar Suriname en de Nederlandse Antillen. Deze scriptie plaatst De laatste resten tropisch Nederland...Show moreIn zijn reisverhaal De laatste resten tropisch Nederland doet W.F. Hermans verslag van zijn reis naar Suriname en de Nederlandse Antillen. Deze scriptie plaatst De laatste resten tropisch Nederland in het onderzoek naar Hermans’ autonomie en wil een aanvulling hierop zijn. Autonomie blijkt in dit reisverhaal namelijk anders te functioneren dan in Hermans’ ‘gecanoniseerde’ romans.Show less
Het kan van adverteerders redelijkerwijs worden gezegd dat zij strategisch manoeuvreren. Enerzijds proberen zij een doelgroep zo effectief te overtuigen van hun boodschap, anderzijds hebben zij...Show moreHet kan van adverteerders redelijkerwijs worden gezegd dat zij strategisch manoeuvreren. Enerzijds proberen zij een doelgroep zo effectief te overtuigen van hun boodschap, anderzijds hebben zij veel verschillende grenzen om zich aan te houden: zowel de discussieregels als grenzen van het actietype. Deze grenzen zijn vastgelegd in de Nederlandse Reclame Code (NRC), die in stand wordt gehouden door de Reclame Code Commissie (RCC) en het College van Beroep (CvB) van de Stichting Reclame Code (SRC). Ook de adviezen van de Stichting zijn gebonden aan een kader. Het doel van dit onderzoek is analyseren in hoeverre de gronden waarop de RCC en het CvB hun beslissingen baseren, verfijnd kunnen worden aan de hand van de inzichten uit de pragmatiek. In de pragmatiek is al veel geschreven over misleiding, maar er is nog geen systematische manier om uitingen te analyseren. Daarom is – na het behandelen van de literatuur over coöperatie, liegen, manipulatie en bedrog vanuit een Griceaans perspectief – een eerste poging gedaan om een operationele definitie op te stellen. Deze is vervolgens gebruikt om drie dossiers van de SRC te (her)analyseren. In deze zaken hebben zowel de RCC als het CvB uitspraken gedaan, die niet altijd overeenkwamen, wat erop duidt dat er niet zonder meer overeenstemming is als het gaat om uitspraken over misleiding. Dit biedt ook de mogelijkheid tot verfijning van de gronden. Uit de analyse bleek dat er zeker manieren zijn waarop de inzichten uit de pragmatiek de gronden van de uitspraken kunnen verfijnen. Allereerst door de operationele definitie van misleiding mee te nemen, waarbij verschillende elementen geëxpliciteerd worden, die nu slechts gevoelsmatig behandeld lijken te worden. Daarnaast door niet alleen op de letterlijke tekst te focussen, ontstaat er een mogelijkheid ook het effect van implicaties en implicaturen te zien, die worden opgeroepen maar niet letterlijk aanwezig zijn. Als laatste is er nog een praktisch punt, dat in de behandeling van de RCC al verder wordt doorgezocht naar statistische onderbouwing van argumenten van de twee partijen. Hoewel er nog een aantal kanttekeningen en verbeterpunten te noemen zijn bij de analyse en resultaten/conclusies, laat dit onderzoek wel een mogelijkheid zien. De uitspraken over misleiding van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep kunnen consistenter worden onderbouwd, door inzichten uit de pragmatiek te gebruiken. Vervolgonderzoek zou deze inspanning op grotere schaal kunnen uitvoeren, om te kijken of de conclusies ook kwantificeerbaar zijn.Show less