In dit onderzoek heb ik bestudeerd of de veertiende-eeuwse Roman van Heinric en Margriete van Limborch van Hein van Aken aanknopingspunten biedt om als Young-Adult literatuur benaderd te worden en...Show moreIn dit onderzoek heb ik bestudeerd of de veertiende-eeuwse Roman van Heinric en Margriete van Limborch van Hein van Aken aanknopingspunten biedt om als Young-Adult literatuur benaderd te worden en op deze manier makkelijker opgenomen kan worden in het voortgezet onderwijs.Show less
Dit onderzoek is een kwalitatief onderzoek naar modaal gebruik van soms. Met behulp van een samengesteld subcorpus uit tweets wordt de functie achterhaald van soms in vraagzinnen. De literatuur...Show moreDit onderzoek is een kwalitatief onderzoek naar modaal gebruik van soms. Met behulp van een samengesteld subcorpus uit tweets wordt de functie achterhaald van soms in vraagzinnen. De literatuur stelt dat modaal soms enkel in vraagzinnen voor kan komen en inwisselbaar is met misschien. Om de functie van modaal soms te bepalen is naar de verschillen en overeenkomsten tussen temporeel en modaal soms gekeken. Uit de studie is duidelijk geworden dat soms zowel modaal als temporeel de kern ‘er is’ bevat. Modaal soms is niet altijd inwisselbaar met misschien, bij veel gevallen van soms bevat de zin niet dezelfde boodschap als misschien gebruikt wordt. Dit is aangetoond door modaal soms te categoriseren in de categorieën bevestigingsvraag, nuance, suggestief en provoceren. In de categorieën suggestief en provoceren past misschien vaak niet op de plek van soms, de spreker weet zelf het antwoord al en wil een beeld oproepen of een reactie uitlokken. Soms kan dus zinnen beleefder maken, maar kan ook voorkomen in zinnen die nietbeleefd bedoeld zijn. Tijdens de analyse van het corpusmateriaal is gebleken dat soms zich leent voor een specifieke constructie, de of niet soms-constructie. Deze constructie heeft een dwingend karakter, is sterker dan de bevestigingsvraag met toch, maar is minder sterk dan of niet dan. De constructie helpt de functie van soms vast te stellen door te kijken naar de rol van soms binnen de constructie.Show less
In deze scriptie worden twintig reisverhalen uit vier jaargangen van het tijdschrift Avenue onderzocht vanuit een postkoloniale benadering, omdat reisverhalen veel informatie bevatten over het ...Show moreIn deze scriptie worden twintig reisverhalen uit vier jaargangen van het tijdschrift Avenue onderzocht vanuit een postkoloniale benadering, omdat reisverhalen veel informatie bevatten over het (post)koloniale denken van de auteurs. In de analyse van de reisverhalen ben ik op zoek gegaan naar verhuld koloniale denkbeelden van auteurs, aan de hand van de volgende vier discoursen die Debbie Lisle (2006) onderscheidt: literair genre; literaire subjectiviteit; moderne geografie en nostalgie. Uit de analyse van de reisverhalen is gebleken dat de vier discoursen in zowel de onderzochte reisverhalen uit de jaargangen 1967-1968 als uit de jaargangen 993-1994 voorkomen, wat laat zien dat in deze verhalen dus ook verhuld koloniale denkbeelden van de auteurs naar voren komen. Hieruit is gebleken dat de onderzochte auteurs van de teksten uit de jaargangen 1993-1994 niet zozeer meer postkoloniaal bewustzijn vertonen dan de auteurs van teksten uit de jaargangen 1967-1968 van het tijdschrift Avenue.Show less
In de huidige literatuur over alignment wordt ervan uitgegaan dat het expliciet vaststellen van positieve interpersoonlijke alignment in het Nederlands enkel mogelijk is taalgebruikers naar...Show moreIn de huidige literatuur over alignment wordt ervan uitgegaan dat het expliciet vaststellen van positieve interpersoonlijke alignment in het Nederlands enkel mogelijk is taalgebruikers naar zichzelf refereren in hun uiting. Hierin zou het Nederlands verschillen van het Engels, waar uitingen als same zonder referentie naar degene die de uiting doet expliciete positieve alignment uit kunnen drukken. In het Nederlands komt sinds enkele jaren echter de vaste combinatie maar echt voor in onvolledige zinnen, wat een vergelijkbare functie lijkt te hebben als combinaties als echt wel, echt hoor en echt hè in onvolledige zinnen. In dit onderzoek wordt de functie van deze echt-constructies gespecificeerd met behulp van de theorie over stancetaking en alignment. Hiervoor worden openbare Twittergesprekken geanalyseerd op de aanwezigheid van andere elementen in de directe co-tekst van echt-constructies die wijzen op de inname stance en het uitdrukken van alignment. Uit de gegevens blijkt dat echt-constructies voor komen met verschillende elementen die positieve alignment uitdrukken. Onder die elementen vallen alignment markers als ja en ook, het toepassen van parafrase en uitbreiding, het gebruik van emoticons, het toepassen van afwijkende interpunctie en onconventioneel hoofdlettergebruik. Vanwege de inbedding van de echt-constructies in deze elementen wordt geconcludeerd dat de echt-constructies markeerders van positieve interpersoonlijke alignment zijn. Of taalgebruikers bij het inzetten van deze alignment-markeerders volledige verantwoordelijkheid dragen voor hun stance, zoals bij het gebruik van same, is nog onduidelijk en lijkt sterk contextafhankelijk. Dat echt-constructies bruikbaar zijn voor het uitdrukken van positieve alignment kan het gevolg zijn van de hedge-functie van echt: het is een epistemisch bijwoord dat een hoge mate van zekerheid uitdrukt over de waarheid van een propositie, waardoor het ook een hoge mate van positieve alignment uit kan drukken. In de nieuwe constructie maar echt zou het kunnen dat maar deze hoge-graadlezing nog verder versterkt. Toekomstig onderzoek zou zich kunnen richten op het duiden van mogelijke functieverschillen tussen de varianten van de echt-constructie en deze verschillen met experimenteel onderzoek ondersteunen.Show less
In deze scriptie staat de vraag centraal: 'Hoe werd in literatuur, in het bijzonder historische romans, en literatuurgeschiedschrijving het Nederlandse beeld van het eigen verleden geconstrueerd?’...Show moreIn deze scriptie staat de vraag centraal: 'Hoe werd in literatuur, in het bijzonder historische romans, en literatuurgeschiedschrijving het Nederlandse beeld van het eigen verleden geconstrueerd?’ Er worden drie literatuurgeschiedenissen en vier historische romans geanalyseerd uit de periode 1800-1860. Niet zozeer de constructie van het verleden wordt geanalyseerd, maar de manier waarop teksten bij de lezer identificatie met zo'n constructie bereiken staat centraal. Methodologisch vertrek ik vanuit een model voor identificatie van Smith (1995), aangescherpt door Giovanelli (2008). Op basis van een overzicht van empirisch identificatieonderzoek (Cohen & Tal-Or 2017) zijn drie tekstuele kenmerken geselecteerd: vertelperspectief, beschrijvingen en het type narratief (naar Soni 2007). Alle casus worden op deze kenmerken geanalyseerd; bij de literatuurgeschiedenissen wordt wel in plaats van perspectief gekeken hoe de auteur zijn ethos construeert. In alle gevallen wordt de (idee)historische context betrokken bij de tekstinterpretatie.Show less
Dit onderzoek behandelt literatuur als representatie van sociale geschiedenis. Terwijl veel representatieonderzoek zich richt op ras of gender, staat nu klasse centraal: de hoofdvraag is hoe de...Show moreDit onderzoek behandelt literatuur als representatie van sociale geschiedenis. Terwijl veel representatieonderzoek zich richt op ras of gender, staat nu klasse centraal: de hoofdvraag is hoe de middenklasse in de moderne Nederlandse roman wordt gerepresenteerd. De eerste subvraag betreft de analyse van klasse überhaupt. Door een historische terugblik op de marxistisch-ideologische hantering van dit concept te confronteren met moderne cognitief-semiotische inzichten betreffende representatie en identificatie, wordt duidelijk gemaakt dat klasse op niet-ideologische manier is te analyseren. De tweede subvraag betreft de operationalisering van het analyseren van klasse en (het concept) middenklasse in het bijzonder. Met inzet van sociologische en sociaalpsychologische inzichten wordt een relationele opvatting van klasse voorgesteld. In de literaire analyse (van romans van Dautzenberg, Hermsen, Treur en De Coster) wordt getoond hoe klassegerelateerde omstandigheden in relaties van personage een rol spelen alsook hoe deze omstandigheden in aspecten zoals (de omgang) met ruimte een rol spelen. Het resultaat is een aantal patronen bij middenklassepersonages betreffende niet alleen materiële condities, maar ook filosofische/ideologische voorkeuren en hun zelfopvattingen in relatie tot een collectief. In het algemeen is te stellen dat bij middenklassepersonages de ervaring van klasse geïndividualiseerd is, hetgeen evenwel niet wegneemt dat aan klasse gerelateerde omstandigheden in hun relaties doorwerken. Vervolgonderzoek kan de patronen aanvullen door zich te richten op de arbeidersklasse. Tevens kan het verband tussen representatie en identificatie verder worden onderzocht.Show less
In deze scriptie wordt de herinneringsthematiek in drie werken van Cees Nooteboom - Rode regen, 's Nachts komen de vossen en Brieven aan Poseidon - onderzocht vanuit een mediatheoretisch...Show moreIn deze scriptie wordt de herinneringsthematiek in drie werken van Cees Nooteboom - Rode regen, 's Nachts komen de vossen en Brieven aan Poseidon - onderzocht vanuit een mediatheoretisch perspectief. Centraal staat de hypothese dat media in het latere proza van Cees Nooteboom een katalysator vormen voor herinneringen, en dat die media tegelijkertijd reflectie op herinnering en tijd mogelijk maken.Show less
Deze scriptie vormt een aanzet tot systematisering van strategisch manoeuvres, waarbij het aspect van presentatiemiddelen centraal staat. In de presentatie van argumentatie kan strategisch worden...Show moreDeze scriptie vormt een aanzet tot systematisering van strategisch manoeuvres, waarbij het aspect van presentatiemiddelen centraal staat. In de presentatie van argumentatie kan strategisch worden gemanoeuvreerd door een argument op de meest gunstige wijze weer te geven. De schrijver maakt dan een keuze uit de stilistische mogelijkheden, daarmee wordt de inhoud van het argument gepositioneerd. Om stilistische middelen op een systematische wijze weer te geven wordt de checklist toegepast die door Ninke Stukker en Arie Verhagen is ontwikkeld. Deze checklist maakt gebruik van vier categorieën op verschillende tekstuele niveaus, zodat alle stilistische middelen weergegeven worden. In dit onderzoek worden de stilistische middelen weergegeven die aangetroffen zijn in argumenten die de discussieregels hebben overtreden. Deze keuze is gemaakt omdat de verwachting is dat stilistische middelen een rol kunnen spelen in de weergave van ontspoorde argumenten. Het gebruik van de checklist is een goed instrument om op systematische wijze stilistische middelen op te sporen, het heeft geholpen om een overzicht weer te geven van de ingezette stilistische middelen per categorie. De systematische weergave van de stilistische middelen laat zien welke middelen een rol spelen in de verdoezeling van drogredenen. Op deze wijze wordt getracht de argumentatie redelijk te laten lijken. Door de analyse van meerdere wervingsteksten is gebleken dat niet alle stilistische middelen altijd bijdragen aan de verdoezeling van uit balans geraakte strategische manoeuvres. Dit geeft reden tot vervolgonderzoek naar de wijze waarop stilistische middelen ingezet worden in deugdelijke argumentatie. Dit onderzoek biedt enkel een systematische analysemethode voor één van de drie aspecten van strategisch manoeuvreren.Show less
In dit scriptieonderzoek is een analyse-instrument opgesteld voor het taalkundige fenomeen equivocatie. Het doel van dit onderzoek was tweeledig: er is (1) een analyse-instrument voor equivocatie...Show moreIn dit scriptieonderzoek is een analyse-instrument opgesteld voor het taalkundige fenomeen equivocatie. Het doel van dit onderzoek was tweeledig: er is (1) een analyse-instrument voor equivocatie ontwikkeld, dat (2) is toegepast op het discours van de jonge Nederlandse politicus Thierry Baudet. De hoofdvraag die in dit onderzoek centraal stond, was: Hoe is een deductief analyse-instrument voor equivocatie op te stellen en wat kan er aan de hand van dit instrument worden vastgesteld over het discours van politicus Thierry Baudet? Dit onderzoek is een abductief onderzoek: met bevindingen uit het empirische materiaal is de theorie over equivocatie aangevuld en is het analyse-instrument verder aangescherpt (Alvesson & Sköldberg, 2000; Peirce, 1923). Equivocatie is de taalhandeling van het ontwijkend communiceren. De taalhandeling komt voor in communicatieve conflictsituaties, ook wel avoidance-avoidance conflict situations genoemd. Die conflictsituaties doen zich voor wanneer alle reacties op een vraag of stelling een negatieve uitkomst hebben voor de spreker of voor zijn omgeving (bijvoorbeeld wanneer de spreker moet kiezen tussen liegen of iemand kwetsen met de waarheid). In zulke situaties biedt equivocatie uitkomst (Bavelas, Black, Bryson, & Mullett, 1988; Bavelas, Black, Chovil, & Mullett, 1990a). Om vast te stellen of er sprake is van equivocatie, formuleren Bavelas et al. (1988) vier criteria: (1) de boodschap moet de eigen mening van de zender, (2) de inhoud van de boodschap moet helder zijn, (3) er moet duidelijk zijn wie de ontvanger van de boodschap is en (4) de boodschap moet aansluiten op de context. In politieke situaties komt equivocatie vaker voor dan in alledaagse situaties. Dat komt doordat politici vaak in de media verschijnen, rekening moeten houden met hun potentiële electoraat (zij moeten hun boodschappen zo voorzichtig mogelijk verwoorden om een zo breed mogelijk publiek aan te spreken (Bavelas et al., 1988)) en niet alleen namens zichzelf spreken, maar ook namens hun partij. Politici doen hun best hun gezicht te beschermen en om een gewenst beeld van zichzelf te construeren in de media – het principe van face-work (Goffman, 1967b) hangt samen met deze mediatisering (Cushion & Thomas, 2013; De Leeuw & Van Wichelen, 2005; Wodak & Krzyżanowski, 2017). Politici doen vaker dan gewone burgers hun best om commitment aan hun uitspraken te verzwakken, zonder daarbij onoprecht of vaag te lijken. Equivocatie is een strategie die voor dat doeleinde uitkomst biedt. Equivocatie maakt namelijk calculated ambivalence mogelijk – het verpakken van een dubbele boodschap in een taaluiting (Hatakka, Niemi, & Välimäki, 2017; Wodak & Engel, 2013). De praktische toepassing van calculated ambivalence noemen Bull & Simon-Vandenbergen (2014) doublespeak. Het analyseren van (mogelijk) equivocatief discours biedt de mogelijkheid te bekijken wat de onderliggende betekenis van de geuite woorden zou kunnen zijn (Bull & Simon-Vandenbergen, 2014). In het analyse-instrument dat in dit onderzoek is opgesteld, zijn verschillende technieken gebundeld die Bull & Simon-Vandenbergen (2014) en Hatakka, Niemi & 4 Välimäki (2017) hebben afgeleid uit deductieve discoursanalyses. Het instrument bestaat uit vier categorieën met bijbehorende strategieën: 1. Onderwerp ontwijken – 1.1. Ontkenning, 1.2. Antwoorden vermijden, 1.3. Ophef bagatelliseren 2. Aandacht afleiden – 2.1. Vergelijkingen maken, 2.2. Disconnectie benadrukken 3. Rechtvaardigen – 3.1. Verzachtende omstandigheden aandragen, 3.2. Afstand nemen in woord, 3.3. Afstand nemen in daad, 3.4. Excuses zonder volledige verantwoordelijkheid 4. Ethos en Pathos – 4.1. Ad hominem, 4.2. Slachtofferschap claimen, 4.3. Provocatief taalgebruik Dit instrument is toegepast op het discours van politicus Thierry Baudet. Eerst is, aan de hand van de eisen voor duidelijke communicatie van Bavelas et al. (1988), vastgesteld welke beweringen van Baudet als equivocatief kunnen worden aangemerkt. In het onderzoekscorpus, dat bestaat uit zeven verschillende fragmenten waarin Baudet zich in een conflictsituatie bevindt, is hij 268 keer aan het woord. Hij maakt in 165 van die gevallen gebruik van equivocatie. Het analyse-instrument voor equivocatie blijkt redelijk geschikt om het discours van Baudet te analyseren. Zo blijkt uit de analyse dat hij vaak zijn uitingen legitimeert door verzachtende omstandigheden aan te dragen, de aandacht afleidt van het onderwerp of de aanval opent op het ethos van zijn tegenstander. Tijdens de analyse is het instrument, met de bevindingen uit de empirie, verder aangescherpt. De strategieën kunnen worden verdeeld in twee hoofdcategorieën, die beide een belangrijk doel van de spreker weergeven: (1) Rechtvaardigen, waaronder de strategieën Ontkenning, Verzachtende omstandigheden aandragen (met alle bijbehorende substrategieën), Afstand nemen in woord en Excuses zonder volledige verantwoordelijkheid vallen en (2) Aandacht afleiden, waaronder de strategieën Ophef bagatelliseren, Antwoorden vermijden (met alle bijbehorende substrategieën), Vergelijkingen maken, Disconnectie benadrukken en Ethos en Pathos (met alle bijbehorende substrategieën) vallen. Verder blijkt dat twee strategieën meer gespecificeerd konden worden. De strategie Antwoorden vermijden is uitgebreid met substrategieën Legitimeren met bewijzen, Meer uitleg geven, Verkeerd begrepen en Context benadrukken. De strategie Verzachtende omstandigheden aandragen is gespecificeerd met substrategieën Claim van duidelijkheid, Claim van onwetendheid en Ander onderwerp aansnijden. Dit onderzoek draagt bij aan een stevigere conceptuele en methodische basis voor het onderzoek naar equivocatie. Om dat onderzoek nog verder aan te vullen, zijn meer analyses nodig. Niet alleen van het discours van (extreem)rechtse politici, maar ook van meer gematigde en (extreem)linkse politici. Een andere belangrijke bijdrage aan het onderzoeksgebied kan worden gevormd door de analyse van het discours van de opponenten van de politici die equivocatief taalgebruik hanteren – hoe gaan zij daarmee om en hoe kunnen zij equivocatie herkennen en adresseren? Ten laatste zou het goed zijn het onderzoeksgebied aan te vullen vanuit andere disciplines, zoals de sociologie, antropologie of de psychologie. Zo kan een completer beeld van het fenomeen equivocatie ontstaan.Show less
Language learning aptitude has attracted the attention of many researchers in the field of SLA. One of the most employed language aptitude tests is the LLAMA test. However, there have not been many...Show moreLanguage learning aptitude has attracted the attention of many researchers in the field of SLA. One of the most employed language aptitude tests is the LLAMA test. However, there have not been many validation studies of the test itself. In particular, no study as yet has compared the performance of L1 speakers of agglutinative languages to those of non-agglutinative languages. Moreover, the performance of L1 speakers of a language which uses a logogram and phonogram has not been researched yet. The main question of this study is, therefore ‘to what extent would the LLAMA test be language neutral?’. To answer this question, I have examined the performance of L1 speakers of different language families (Indo-European vs. Agglutinative) as well as different writing systems (phonogram vs. logogram). The study included 25 Hungarian university students who study Japanese, 30 Japanese university students who study Hungarian and 24 Dutch university students who have never studied any agglutinative langugaes and study a romance language. My research showed that the Japanese L1 group outperformed Hungarian and Dutch L1 groups significantly in the LLAMA_D test (sound recognition). Furthermore, the Japanese L1 group showed significant higher scores in the LLAMA_F test (grammar inference) than the rest of groups. In contrast, there were no significant differences amongst these groups in the results of the LLAMA_B (vocablurary learning). The results of the experiment concluded that the LLAMA test is not an entirely language neutral test. This study conduces further exploration and redesign of the LLAMA test.Show less
In deze scriptie is de overlevering van handschriften en gedrukte uitgaven met Middelnederlandse kronieken onderzocht. Er is een corpus aangelegd en deze is onderzocht op de voorkomende combinaties...Show moreIn deze scriptie is de overlevering van handschriften en gedrukte uitgaven met Middelnederlandse kronieken onderzocht. Er is een corpus aangelegd en deze is onderzocht op de voorkomende combinaties van (historiografische) teksten en de aard van deze combinaties.Show less
Taal beïnvloedt de manier waarop wij naar de werkelijkheid kijken en roept oordelen en associaties op. Om deze reden is taal een belangrijk middel voor politici: zij kunnen taal inzetten voor hun...Show moreTaal beïnvloedt de manier waarop wij naar de werkelijkheid kijken en roept oordelen en associaties op. Om deze reden is taal een belangrijk middel voor politici: zij kunnen taal inzetten voor hun eigen succes. Zeer succesvolle politici van de laatste jaren zijn die met een populistische inslag. In dit onderzoek komen taal en populisme samen, in de vorm van een analyse van de grammaticale kenmerken van speeches van Baudet, een nieuwe politicus in de Tweede Kamer en tevens een zogenaamde populist. Ter introductie van het begrip populisme wordt allereerst getracht dit zeer brede begrip iets meer vorm te geven, waaruit zal blijken dat er twee duidelijke kernwaarden zijn: de populist zegt voor het volk te spreken en stelt dat volk centraal, en de populist presenteert zich als anti-elitair. Een derde kenmerk dat belangrijk is, zeker ook in het geval van Baudet, is dat de populist een specifieke groep van de samenleving probeert uit te sluiten. Na afbakening van dit begrip wordt overgestapt naar de taal van de populist, want bestaat er eigenlijk wel zoiets als populistisch taalgebruik? Uit de onderzoeken die besproken worden zal blijken dat er inderdaad sprake is van terugkerende, talige elementen, maar dat deze wel voornamelijk gebaseerd zijn op de taal van Wilders, en deels de taal van Trump, zeker wanneer het grammatica betreft, want hierover is nog niet veel geschreven. Dit is een nadeel van dit onderzoek, maar maakt dit onderzoek tegelijkertijd des te interessanter, want de resultaten laten zien dat een onderzoek naar grammaticale elementen zeker vruchtbaar kan zijn. De speeches van Baudet werden geanalyseerd op basis van een zelf samengestelde, grammaticale checklist, waarin voornamelijk grammaticale elementen voorkwamen die interessant waren gebleken voor Wilders. Uit de resultaten blijkt dat Baudet graag spreekt in vrij korte zinnen, die vaak een retorische vraag vormen, weinig bijzinnen bevatten, juist veel (lange) parallellismen laten zien en weinig complementatie. Deze grammaticale kenmerken werden ook voor Wilders gevonden in eerdere onderzoeken, en houden verband met verschillende eigenschappen van taal, zoals de begrijpelijkheid ervan, overtuigingskracht en feitelijkheid. Deze eigenschappen van taal laten zien dat Baudet, ondanks zijn elitaire uitstraling, de taal van het volk spreekt, zoals goed past binnen het straatje van de populist: wanneer je inhoudelijk stelt voor het volk te spreken, moet de bijbehorende taal begrijpelijk en helder zijn voor dat volk, en dus niet elitair. Bij eventueel vervolgonderzoek zou gekeken kunnen worden naar de grammatica van andere politici, zowel populistisch als niet populistisch, en zou er een groter corpus voor Baudet bij de studie betrokken kunnen worden.Show less
In deze masterscriptie is onderzoek gedaan naar het als exclusionair gepercipieerde taalgebruik van Geert Wilders tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen van 2015, waarbij taalgebruik is...Show moreIn deze masterscriptie is onderzoek gedaan naar het als exclusionair gepercipieerde taalgebruik van Geert Wilders tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen van 2015, waarbij taalgebruik is opgevat als argumentatie en de stilistische presentatie daarvan. Uit het onderzoek blijkt dat de door Wilders gebruikte argumentatieve topen en de stilistische vormgeving daarvan een mogelijke bijdrage leveren aan de indruk dat hij asielzoekers en vluchtelingen buitensluit.Show less