Dit onderzoek focust op de vergelijkingen die werden gemaakt tussen de Tweede Wereldoorlog en de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog. In het bijzonder staan vergelijkingen in de media en...Show moreDit onderzoek focust op de vergelijkingen die werden gemaakt tussen de Tweede Wereldoorlog en de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog. In het bijzonder staan vergelijkingen in de media en egodocumenten van Nederlandse soldaten centraal.Show less
Deze scriptie toont de plaats van pathos in de receptie van predikantenwelsprekendheid door de dagboeken van Willem de Clercq (1811-1844) en enkele periodieken in de eerste helft van de 19e eeuw te...Show moreDeze scriptie toont de plaats van pathos in de receptie van predikantenwelsprekendheid door de dagboeken van Willem de Clercq (1811-1844) en enkele periodieken in de eerste helft van de 19e eeuw te bestuderen. Pathos bleek in deze periode belangrijk voor een positieve receptie van predikantenwelsprekendheid. De receptie door Willem de Clercq verschilde van die door de periodieken vanwege zijn sterke hang naar authenciteit, zijn gevoelige persoonlijkheid en zijn orthodoxe identiteit.Show less
De scriptie onderzoekt de drijfveren, positie en rol van de predikanten en SDAP-politici Gerrit Willem Melchers, Frederik Willem Nicolaas Hugenholtz en Albertinus van der Heide.
In dit onderzoek staan de ongeschreven regels van de parlementaire democratie, zogeheten conventies, centraal. Ze zijn essentieel voor het functioneren van een democratie, en voorbeelden uit heden...Show moreIn dit onderzoek staan de ongeschreven regels van de parlementaire democratie, zogeheten conventies, centraal. Ze zijn essentieel voor het functioneren van een democratie, en voorbeelden uit heden en verleden laten zien dat schendingen van conventies democratieën kunnen afbreken. Toch hebben Nederlandse conventieschendingen tot nog toe weinig grote gevolgen teweeggebracht. Hoe dat kan is onderzocht door drie incidentenreeksen uit de naoorlogse periode te analyseren. Dat heeft laten zien dat de Tweede Kamer robuust genoeg is geweest om doortastend met conventieschendingen om te gaan. Het gedrag van politiek en pers zorgde daarvoor, alsmede de realiteit van het meerpartijenstelsel en het mechanisme van de kosten-batenafweging. De parlementaire democratie blijft echter niet uit zichzelf gezond, en met name het gedrag van politiek en pers vragen om blijvende oplettendheid.Show less
Het gewoonterecht vormde het normatieve uitgangspunt van de Nederlandse conservatieven in hun oppositie tegen het Thorbeckeaanse liberalisme. Aan de hand van verschillende politieke...Show moreHet gewoonterecht vormde het normatieve uitgangspunt van de Nederlandse conservatieven in hun oppositie tegen het Thorbeckeaanse liberalisme. Aan de hand van verschillende politieke conflictmomenten wordt in deze scriptie getoond hoe dit uitgangspunt zodanig werd uitgewerkt en verfijnd dat het een verregaande ‘democratisering’ van de conservatieve standpunten mogelijk maakte. Essentieel was daarbij dat in de historische rechtsopvatting van de conservatieven het recht onderdeel was van de cultuur en daarom aan moest sluiten bij de opvattingen en behoeften van het volk. De politiek moest in de conservatieve optiek daarom ook rekening houden met de opvattingen van het volk. In de loop van de in deze scriptie beschreven periode (1850-1869) kreeg het volk daarbij een steeds actievere rol toebedeeld, wat in 1869 uitmondde in het amendement-Heemskerk, waarin de conservatieven onder leiding van Jan Heemskerk Azn. voor het eerst een significante uitbreiding van het kiesrecht bepleitten.Show less
Tussen 1796 en 1805 vonden er in de Bataafse Republiek een reeks referenda plaats over het aannemen van de Staatsregeling. In deze periode kreeg Nederland te maken met revolutie, een nieuw politiek...Show moreTussen 1796 en 1805 vonden er in de Bataafse Republiek een reeks referenda plaats over het aannemen van de Staatsregeling. In deze periode kreeg Nederland te maken met revolutie, een nieuw politiek bestel, democratische instituties en een reeks grondwetten. Voor het eerst werd het volk aangewezen als de grondwetgevende macht onder het leerstuk van de volkssoevereiniteit. Voor het eerst werd er in een openbaar en gelegitimeerd lichaam gesproken over de democratische beginselen die tegenwoordig algemeen goed zijn in onze samenleving. Maar op basis van welke grondslagen of overwegingen kwamen de Bataafse politici tot de keuze het ontwerp voor te leggen aan de bevolking? In dit onderzoek wordt het het antwoord gevonden in Rousseaus leerstuk van het Contrat Social en het constitutioneel referendum als de wijze om het maatschappelijk verdrag te verbinden.Show less
In jaren '90 besloten de leden van het Europees Parlement (EP) de financiële en immateriële arbeidsvoorwaarden, die voorheen afhankelijk waren van de lidstaat van herkomst, te uniformeren. Tijdens...Show moreIn jaren '90 besloten de leden van het Europees Parlement (EP) de financiële en immateriële arbeidsvoorwaarden, die voorheen afhankelijk waren van de lidstaat van herkomst, te uniformeren. Tijdens een langdurig proces debatteerde het EP zeven keer over het Statuut van de Leden dat dit moest regelen. Dit onderzoek brengt in kaart wat er in de de bijdragen aan deze debatten gesteld werd over de noodzaak van een Statuut voor de status van het EP en de beeldvorming onder de bevolking en welke concrete regelingen en bezoldiging hierin opgenomen zouden moeten worden. Uit de rechtvaardigingen die de Europarlementariërs aanvoeren voor de voorgestelde regelingen, valt af te leiden wat de Europarlementariërs in deze periode vinden dat het EP is of zou moeten zijn en wie het bijvoorbeeld vertegenwoordigt. Op deze manier wordt getracht dit politieke debat te verbinden met academische debatten over democratie in de EU en het vermeende gebrek daaraan.Show less
In this thesis the development of one specific deliberative form of citizen participation (the G1000 Groningen) in the Netherlands is put in to its historic-political context. The main question is...Show moreIn this thesis the development of one specific deliberative form of citizen participation (the G1000 Groningen) in the Netherlands is put in to its historic-political context. The main question is as follows: to what extent can a 'mini-public’ like the G1000 Groningen improve local democracy by proposing a change in the relationship between citizens and local government? It is explained that the G1000 organization tried to foster the bond between the Stadjers of Groningen by organizing the event without too much focus on its (political) results. The author characterizes the type of citizen participation found in the G1000 Groningen as one in which self-reliance is very important, in contrast to forms of citizenship found in the G1000 Amersfoort and G1000 Belgium in which the political character of of citizenship was emphasized. By doing so, the G1000 Groningen showed that there is more to democracy than having direct political influence as sometimes is argued for in the media. It showed that genuine participation in the process in which decisions are made is just as important. Only in such circumstances, it is possible to really relate yourself to your fellow citizens and be really part of a democratic community.Show less
In deze thesis is er gekeken naar de reactie, in de Tweede Kamer en de landelijke kranten, op het tonen van emotie in de Tweede Kamer. Dit is gedaan aan de hand van een analyse van verschillende...Show moreIn deze thesis is er gekeken naar de reactie, in de Tweede Kamer en de landelijke kranten, op het tonen van emotie in de Tweede Kamer. Dit is gedaan aan de hand van een analyse van verschillende incidenten, de Nacht van Staal, Obstructie van Schaper, Nierstrasz-incident en de Vergissing van Troelstra. Als onderzoeksvraag had deze thesis de volgende:Hoe werd er in het veranderende politieke klimaat begin twintigste eeuw (1900-1920) aangekeken tegen emotie in de Tweede Kamer?Show less
Na de toekenning in 1919 van zowel passief als actief kiesrecht aan vrouwen, werd in 1920 de Nederlandse Christen-Vrouwenbond opgericht, met als statutair doel: voorlichting aan haar leden over...Show moreNa de toekenning in 1919 van zowel passief als actief kiesrecht aan vrouwen, werd in 1920 de Nederlandse Christen-Vrouwenbond opgericht, met als statutair doel: voorlichting aan haar leden over maatschappelijke en staatkundige zaken, zodat uiteindelijk de vrouw haar plaats in het politieke leven zou kunnen innemen. Onderzocht is, in hoeverre daar voor de jaren 1945-1965 sprake van was. Bleef de NCVB opereren volgens eigen statuten, wat was haar rol binnen het verzuilde landschap van die jaren en leidde de vrouwelijk sociabiliteit tot een daadkrachtig maatschappelijk optreden. Dit laatste stond in de statutaire aanvulling van 1950. Ter vergelijking is de situatie van na de oorlogsjaren vergeleken met die van voor 1940. Met dit onderzoek is de geschiedenis van de NCVB vanaf het oprichtingsjaar tot en met de tweede emancipatiegolf in de jaren zeventig en tachtig, voltooid.Show less