Dit essay onderzoekt de relatie tussen identiteit en voedselcultuur van Indo-Europeanen en totoks in laat-koloniaal Nederlands-Indië, 1900-1942. Aan de hand van o.a. egodocumenten, kookboeken en...Show moreDit essay onderzoekt de relatie tussen identiteit en voedselcultuur van Indo-Europeanen en totoks in laat-koloniaal Nederlands-Indië, 1900-1942. Aan de hand van o.a. egodocumenten, kookboeken en krantenadvertenties concludeert het dat het voor totoks van belang was om zo Nederlands mogelijk te eten om hun identiteit in stand te houden. De voedselcultuur van Indo-Europeanen bevat een combinatie van Nederlandse en lokale elementen, wat het beeld schept van een eigen, hybride identiteit.Show less
In 1951 zagen 12.500 Molukkers, voornamelijk voormalige militairen van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) en hun gezinnen, zich gedwongen om voor ‘tijdelijke’ opvang naar Nederland uit...Show moreIn 1951 zagen 12.500 Molukkers, voornamelijk voormalige militairen van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) en hun gezinnen, zich gedwongen om voor ‘tijdelijke’ opvang naar Nederland uit te wijken. Na eeuwen van steunbetuiging aan de Nederlandse overheid verwachtten zij eveneens steun voor hun terugkeer en eigen idealen, maar eenmaal aangekomen in Nederland werden de Molukkers grotendeels vergeten – de meeste Molukkers keerden nooit terug naar hun eiland van herkomst. Deze scriptie tracht te onderzoeken hoe men met deze situatie omging, en op welke manier de voormalige KNIL-status hier een rol in speelde. Beïnvloedde dit het beleid van de Nederlandse overheid enerzijds, en de manier waarop men integreerde en de eigen cultuurpatronen behield anderzijds? Om dit te onderzoeken plaatst deze scriptie zich binnen de bestaande historiografie, en poogt aan de hand van onder meer memoires, herdenkingsboeken en dichtbundels van Molukse hand te reconstrueren welke rol het KNIL bleef spelen voor de Molukse gemeenschap in Nederland. Aanvankelijk lijkt het vooral de eerste generatie Molukkers, die zelf nog in Nederlands-Indië gediend had, die koppig vasthield aan elementen uit de KNIL-cultuur, zo blijkt uit herdenkingsboeken over de verschillende opvanglocaties voor Molukkers in Nederland. Binnen de Molukse gemeenschap ontstond ook spoedig brede steun voor de Republik Maluku Selatan (RMS), een in 1950 geproclameerde onafhankelijke Zuid-Molukse Republiek. De tweede generatie Molukkers in Nederland nam meer afstand van het KNIL-verleden, en werd radicaler in de steun voor een vrije RMS. Primair bronmateriaal van Molukse auteurs uit de periode 1970-1980 doet vermoeden dat het KNIL vrijwel volledig uit de Molukse identiteit verdween – pas wanneer de RMS-strijd weer minder radicaal werd leek het Molukse verleden herontdekt te worden. In recente jaren neemt het aantal verschenen herdenkingsboeken en memoires toe, met daarin veelal een centrale rol voor het KNIL-verleden, een blijk dat de geschiedenis nog niet vergeten is. Recente tegemoetkomingen door de Nederlandse overheid gelden als blijk van erkenning van de vaak ronduit slechte behandeling van de Molukse gemeenschap in Nederland, en laten zien dat het KNIL-hoofdstuk nog niet zo definitief is afgesloten als wel eens wordt gedacht.Show less
In november 1946 sloten de Nederlands-Indische overheid en de door Soekarno uitgeroepen Republiek Indonesië het Akkoord van Linggadjati. Hierin spraken zij af om in het kader van de dekolonisatie...Show moreIn november 1946 sloten de Nederlands-Indische overheid en de door Soekarno uitgeroepen Republiek Indonesië het Akkoord van Linggadjati. Hierin spraken zij af om in het kader van de dekolonisatie Indonesië om te vormen naar een federatief verband. Deze federatie zou bestaan uit vier deelstaten: Sumatra, de Republiek, Borneo en Oost-Indonesië. De meest concrete uitvoering van het federale stelsel vond plaats in Oost-Indonesië. In de historische beschouwingen over de dekolonisatie is echter de meeste aandacht uitgegaan naar de interacties tussen de Nederlands-Indische overheid en de Republiek op Java. Vanwege de nauwe focus op de Republiek zijn de politieke processen binnen de deelstaat Oost-Indonesië nauwelijks onderzocht, waardoor de deelstaat Oost-Indonesië vaak beschouwd als niets meer dan sneer richting de Republiek, als troefkaart op de onderhandeltafel, of in het ergste geval als een Nederlandse marionettenstaat. Deze gangbare beschouwingen gaan echter voorbij aan de oprechte poging tot dekolonisatie in Oost-Indonesië. Door de focus te leggen op de Nederlandse bestuursambtenaren en hun Indonesische collega’s ter plaatse ontstaat een nieuw beeld over de werkzaamheden die verricht werden omtrent federalisering en dekolonisatie in de deelstaat Oost-Indonesië. De conclusie van dit onderzoek luidt dat tussen 1946 en 1949 Nederlandse bestuursambtenaren een nieuw politiek systeem poogden op te zetten waarin er daadwerkelijk sprake was van een oprechte poging tot dekolonisatie, en waarbij steeds meer bestuurstaken overgingen op het Indonesische bestuur.Show less
Deze scriptie onderzoekt de wijze waarop de PvdA verkregen informatie over Nederlandse geweldplegingen in de periode 1947-1949 zowel intern en/of extern deelde, en wat voor verklaringen hiervoor...Show moreDeze scriptie onderzoekt de wijze waarop de PvdA verkregen informatie over Nederlandse geweldplegingen in de periode 1947-1949 zowel intern en/of extern deelde, en wat voor verklaringen hiervoor gevonden kunnen worden. Zo wordt bijgedragen aan het debat over het al dan niet bestaan van een doofpot in die periode. Ondanks dat evident is dat minimaal enkele PvdA-politici op de hoogte waren - of hadden kunnen zijn - van Nederlands geweld, is er slechts minimaal bewijs gevonden dat deze politici de zaak binnen de partij probeerden te delen. Dezelfde conclusie geldt voor het extern delen van informatie. Verklaringen hiervoor kunnen gevonden worden bij de angst voor het verliezen van de regeringspositie. In de conclusie wordt een afweging gemaakt tussen het bestaan van een doofpot en/of een taboe.Show less
This thesis aims to explore the position and role of Thailand during the Dutch-Indonesian conflict. The main research questions are: (1) How did the relations, both official and unofficial, between...Show moreThis thesis aims to explore the position and role of Thailand during the Dutch-Indonesian conflict. The main research questions are: (1) How did the relations, both official and unofficial, between Thailand and Indonesia develop during the Indonesian Revolution? And (2) why did the Thai-Indonesian relations develop in such ways? This thesis argues that Thailand took a hypocritically neutral stance during the Dutch-Indonesian conflict. Shortly before the conflict ended, Thailand, however, shifted to a pro-Indonesian stance.Show less
‘We shall uphold, the centuries-old tradition of the Dutch Navy, that has already been demonstrated in European waters, this now shall be in service of preserving our regions [in the Far East]’...Show more‘We shall uphold, the centuries-old tradition of the Dutch Navy, that has already been demonstrated in European waters, this now shall be in service of preserving our regions [in the Far East]’ Lieutenant-Admiral C.E.L. Helfrich, Commander in Chief of the Netherlands Indies forces, wrote on 9 December 1941 after the Dutch Minister of the Navy and the Commander in Chief of the Navy, J.Th. Furstner had wished him the best of luck in the conduct of war against Japan. In reaction to the Japanese attacks on Pearl Harbour, Malacca and Singapore on 7 December 1941, the Netherlands government had declared itself at war with Japan because of hostile acts against ‘two powers with which the Netherlands entertains most friendly relations’. As early as 1912 the Dutch government had identified Japan as a potential threat to the Netherlands Indies. Therefore the Dutch had designed a fleet program to match the Japanese strength. During the mid-1930s Japan actively started conquering territories in the Far East in order to realize the New Order of Eastern Asia, a confederation of Pacific territories under Japanese leadership. From this point on, the Japanese conquest in Southeast Asia became a great threat to forces with interest in the region, including the United States and Britain, as well as the Dutch, as colonial rulers of the Indonesian archipelago. On the eve of the Second World War the Dutch defence potential was no match for the Japanese forces. Thus, the Dutch started looking for an alliance to withstand a possible conflict in the Pacific theatre with Japan. However, the Dutch had maintained to uphold a longstanding tradition of political neutrality since the beginning of the nineteenth century, and had even managed to stay out of the First World War because of this. But soon it became evident that the policy of neutrality would not keep the Dutch out of the Second World War. So the Dutch had to re-evaluate their position, in order to survive a future conflict. Whereas the upside of the Dutch policy of neutrality was that it had been able to avoid involvement in previous wars, the downside was that they were not prepared to actively take part in a war should one become inevitable. Eventually, after several official and unofficial conferences and talks with the allied parties in the Pacific, and more specifically after the shock of the Japanese attack on Pearl Harbour on 7 December 1941, a unified command, called ABDACOM was established on 28 December 1941. ABDACOM (American-British-Dutch-Australian Command) intended to fight the Japanese invasion of Southeast Asia and to protect the British and the Dutch colonies in this region, as well as the Philippines and Australia. The efforts of ABDACOM to prevent Japan from taking over the Allied controlled territories in the Pacific failed. On 25 February 1942 ABDACOM was dissolved with disastrous consequences for the Allied presence in the Pacific. Two days later, on 27 February the Battle of the Java Sea resulted in a great loss for the Dutch fleet and the eventual loss of the Netherlands Indies. The efforts of the ‘unquenchable soldiers of the British Commonwealth’, ‘the men of MacArthur’ and the ‘band of “indomitable Dutch”, with their Indonesian comrades in arms’ failed to stop the Japanese aggression.Show less