In deze scriptie is gekeken naar het diplomatieke functioneren van de Staatse diplomaat Willem Boreel. Aan de hand van zijn correspondentie met diverse personen en instellingen in de Republiek is...Show moreIn deze scriptie is gekeken naar het diplomatieke functioneren van de Staatse diplomaat Willem Boreel. Aan de hand van zijn correspondentie met diverse personen en instellingen in de Republiek is zijn takenpakket onderzocht en is vastgesteld dat vroegmoderne Nederlandse diplomaten zich inzetten voor zowel zaken van staatsbelang als particuliere belangen van de Staatse ingezetenen.Show less
This thesis investigates the modus operandi of an early modern Dutch ambassador from the perspectives of New Diplomatic History. The States-General appointed Hiëronymus van Beverningk (1614-1690)...Show moreThis thesis investigates the modus operandi of an early modern Dutch ambassador from the perspectives of New Diplomatic History. The States-General appointed Hiëronymus van Beverningk (1614-1690) as their ambassador to the Spanish court between 1670 and 1671. Van Beverningk had a difficult task: he was instructed to persuade the Spanish to accept the humiliating stipulations of the Treaty of Aachen (1668), but avoid overtures to negotiate a defensive alliance. That would antagonize France and spark a war under disadvantageous circumstances for the Dutch Republic. How did the ambassador conduct negotiations and represent the Dutch state? Where did he obtain information and what language and discourse did he use in communication with the Spanish ministers? Analysis of the correspondence between Van Beverningk and the home front reveals that the ambassador – formally the envoy of the States-General – served a variety of masters: notably John de Witt, but also the Burgemeesters of Amsterdam. The latter were involved because of the significant Dutch commercial interests in the Spanish Empire and their ties to the extensive consular network in Spain. During his stay in Madrid Van Beverningk served as the focal point of this network: the consuls provided him with information and complaints of Dutch merchants, which the ambassador structured and presented to the Spanish authorities.Show less
In de zeventiende eeuw werden staten fundamenteel ongelijk geacht aan elkaar en gerangschikt in een onderlinge hiërarchie. Deze ongelijkheid had gevolgen in de diplomatieke praktijk, ambassadeurs...Show moreIn de zeventiende eeuw werden staten fundamenteel ongelijk geacht aan elkaar en gerangschikt in een onderlinge hiërarchie. Deze ongelijkheid had gevolgen in de diplomatieke praktijk, ambassadeurs eisten voorrang, genaamd ‘precedentie’, op ambassadeurs van staten die lager in de hiërarchie stonden. Wanneer een ambassadeur meende dat hij en daarmee zijn staat ten onrechte een rang werd ontzegd kwam hij in protest en werd de rang met argumenten verdedigd. Argumenten die in de praktijk gebruikt werden hadden drie brede criteria als grondslag: 1) titel en aard daarvan, bijvoorbeeld anciënniteit van de dynastie; 2) Gods zegen, bijvoorbeeld bezit van het ware geloof en goede werden voor de kerk; en 3) traditie: de geschiedenis van precedentie. Deze criteria en de bijbehorende argumenten waren afkomstig uit interne machtslegitimering van monarchieën en impliceerden katholiek koningschap. Zowel katholicisme als een monarchale staatsinrichting ontbraken bij de Republiek wier argumenten toch naar dezelfde criteria werd getoetst. Uit analyse van correspondentie tussen Nederlandse diplomaten in Frankrijk en de Staten-Generaal kunnen we concluderen dat ook de Republiek alle drie de soorten argumenten gebruikte in de verdediging van haar beoogde rang. Traditie was het belangrijkst en ook het makkelijkst te produceren sinds de erkenning van de soevereiniteit van de Republiek door Hendrik IV van Frankrijk in 1609. Gods zegen kwam ook terug in verschillende vormen maar argumenten naar het titel-criterium waren moeilijker te vormen en werden niet succesvol ingezet. De oorsprong van de Nederlandse argumenten was net als bij monarchieën interne legitimering van macht en staatsvorm. Echter door de 'vertaalslag' die de diplomaten van de Staten-Generaal moesten maken om hun argumenten gehoord te krijgen werd die oorsprong wat meer naar de achtergrond geduwd.Show less
In the spring of 1656, almost eight years after the signing of the Peace of Münster, the States General decided to send a representative to Madrid. This thesis focusses on the life and work of...Show moreIn the spring of 1656, almost eight years after the signing of the Peace of Münster, the States General decided to send a representative to Madrid. This thesis focusses on the life and work of Hendrik van Reede van Renswoude, the first Dutch ambassador in Spain.Show less
This thesis analyses the appointments, activities, and loyalties of three Dutch consuls in the Spanish port city of Cádiz during the first half of the eighteenth century. It reveals that merchants...Show moreThis thesis analyses the appointments, activities, and loyalties of three Dutch consuls in the Spanish port city of Cádiz during the first half of the eighteenth century. It reveals that merchants played an influential role in the appointment of consuls, how consuls participated in commerce, and subsequently explains how this affected their loyalties as part of the Dutch merchant community of Cádiz. This research adds to the increasing body of historiography on new diplomatic history and consular history in particular, which proposes a new manner of researching diplomatic history and therein attributes significant importance to consuls.Show less
In dit onderzoek staan de consulaten van de Republiek, die tussen 1612 en 1672 in verschillende Italiaanse steden gesticht werden, centraal. In het bijzonder is aandacht geschonken aan de...Show moreIn dit onderzoek staan de consulaten van de Republiek, die tussen 1612 en 1672 in verschillende Italiaanse steden gesticht werden, centraal. In het bijzonder is aandacht geschonken aan de verwachtingen die de Staten-Generaal enerzijds en de Nederlandse handelsgemeenschap in Italië anderzijds van dit nieuwe systeem, en de invloed die de consuls zelf uitoefenden op het functioneren ervan.Show less
In dit onderzoek staat het commissarisschap van Dirk van Domburg (1648/49-1712) te Danzig in het eerste decennium van de achttiende eeuw centraal. Aan de orde komt de relatie van de Staatse...Show moreIn dit onderzoek staat het commissarisschap van Dirk van Domburg (1648/49-1712) te Danzig in het eerste decennium van de achttiende eeuw centraal. Aan de orde komt de relatie van de Staatse commissaris met het Danziger stadsbestuur en zijn contacten met de plaatselijke Hollandse kooplieden. Het was daarbij vooral het onafhankelijke karakter van de Hollandse handelsgemeenschap, in combinatie met de macht van de Derde Orde (de burgervergadering) over het stedelijke bestuur, die in hoge mate het aanzien van het Staatse commissarisschap bepaalden. Van Domburg moest zich daarbij manoeuvreren tussen de vrij autonome en individuele aard van de Oostzeehandel (met een gemeenschap van kooplieden die voornamelijk was samengesteld uit vele kleine tot middelgrote handelshuizen) en zijn wens om collectieve voordelen voor de Hollandse gemeenschap te bewerkstelligen.Show less