In May 1912 the United States Congress approved a proposal for direct election of the members of the United States Senate. Until then, according to the United States Constitution, members of the...Show moreIn May 1912 the United States Congress approved a proposal for direct election of the members of the United States Senate. Until then, according to the United States Constitution, members of the Senate were chosen by the State Legislatures. The new procedure was laid down in the Seventeenth Amendment and became effective May 31, 1913. This thesis goes into the history of the Seventeenth Amendment and its influence on the standing and image of the Senate after 1913.Show less
Op zoek naar een onderwerp voor mijn afstudeerscriptie kwam ik in gesprek met Els Langenfeld. Els Langenfeld, woonachtig op Curaçao, publiceert al vele jaren historische verhalen in het Antilliaans...Show moreOp zoek naar een onderwerp voor mijn afstudeerscriptie kwam ik in gesprek met Els Langenfeld. Els Langenfeld, woonachtig op Curaçao, publiceert al vele jaren historische verhalen in het Antilliaans Dagblad. Gert Oostindie zegt over haar artikelen dat deze uitstekend gedocumenteerd zijn en gebaseerd op goed bronnenonderzoek. Momenteel werkt Langenfeld aan haar proefschrift met als onderwerp de slaven van Curaçao in de negentiende eeuw. Zij had onderzoek gedaan naar Regina Jesurun, ex-slavin, vrijgekocht door haar moeder in 1782 , zelf licht van kleur, die samenwoonde met een joodse koopman, Isaac Abinun de Lima. Ondanks haar sociale status was Regina zakelijk succesvol. Onduidelijk is of haar onwettige relatie met een jood hierin een obstakel vormde of juist een voordeel was. Bij haar dood liet zij veel onroerend goed en slaven achter, terwijl haar partner Isaac, beduidend minder achterliet en waarschijnlijk zelfs schulden had. Tijdens het onderzoek van Langenfeld viel haar op dat er in de jaren 30 – 40 in de negentiende eeuw veel gevallen waren waarbij nazaten afzagen van de erfenis vanwege de onzekere staat van de boedel. Ook de kinderen van Isaac zagen af van de erfenis. Via haar onderzoek naar Regina kwam Langenfeld op het pad van Genereux, hun jongste zoon, die ook een geslaagd zakenman werd. In het Antilliaans Dagblad gaat Els Langenfeld de discussie aan met Alex Rosaria, partijleider van PAIS, die in zijn functie van voorzitter van de Stichting Dr. Mr. M.F. Da Costa Gomez, had voorgesteld om de J.H.J. Hamelbergweg te veranderen in Genereux Jacob Richard de Lima. Hetgeen Rosaria overigens ontkent in zijn ingezonden stuk: hij zou nimmer hebben gesproken over het veranderen van een naambord, maar is wel van mening dat op Curaçao mensen als Genereux meer ‘in het zonnetje’ gezet moeten gaan worden. Volgens hem was Genereux het eerste lid van de Koloniale Raad die protesteerde tegen het feit dat er op Curaçao niet gestemd mocht worden. Dat er een weg werd vernoemd naar Hamelberg terwijl hij het kiesrecht alleen aan de protestanten gunde en er niets naar Genereux is vernoemd, acht hij niet terecht. De Stichting Dr. Mr. M.F. Da Costa Gomez zal al het nodige doen om deze grote man te eren. Langenfeld is er van overtuigd dat Genereux de lof die hem wordt toegewuifd door Rosaria, vanwege zijn vermeende voortrekkersrol in de emancipatie van het Curaçaose volk, niet toekomt. Genereux zou volgens haar alleen tot doel hebben gehad de groep kleurlingen meer te emanciperen. Aangezien er nauwelijks bronnenonderzoek heeft plaatsgevonden naar Genereux de Lima acht zij dan ook vooralsnog niet bewezen dat hij een belangrijke rol heeft gespeeld in de emancipatie van de ‘yúnan di Kòrsou’. Ik begrijp inmiddels dat Genereux qua karakter niet bepaald sympathie oproept. Els Langenfeld zegt dat hij geen gemakkelijke man moet zijn geweest, hij had een moeilijk karakter en hij kwam diverse malen in conflict met anderen en Hubert Cabaña schrijft dat Genereux bekend stond als een eerzuchtig persoon met een opvliegend karakter. Echter zijn personage is nooit geplaatst binnen de context van zijn tijd. Met de ogen van nu is het onmogelijk te oordelen over het gedrag van toen, zonder het bestuderen van de samenleving van toen. Of Genereux de Lima inderdaad de eerste kleurling was binnen de Koloniale Raad en of hij een strijder was voor de emancipatie van de totale Curaçaose bevolking is nauwelijks onderzocht. De stellingen daarover worden niet gestaafd met verwijzingen naar primair bronnenonderzoek. Doelstelling van deze scriptie zal dan ook zijn te onderzoeken of : a. Genereux J.R. de Lima als eerste kleurling zitting had in de Koloniale Raad; b. Hij vocht voor algemeen kiesrecht en voor emancipatie van de ‘yúnan di Kòrsou’.Show less
In deze thesis wordt nagegaan hoe het informatiesysteem van de VOC werkte. Hoe kwam de compagnie aan haar informatie, hoe werd deze geregistreerd, en door wie werd deze geregistreerd? Welke weg...Show moreIn deze thesis wordt nagegaan hoe het informatiesysteem van de VOC werkte. Hoe kwam de compagnie aan haar informatie, hoe werd deze geregistreerd, en door wie werd deze geregistreerd? Welke weg legden de documenten binnen het informatienetwerk van de compagnie af? Door de Amerikaanse antropologe Ann Stoler wordt verondersteld dat een archief een zekere ‘pulse’ heeft, een polsslag waarmee documenten door een organisatie in verschillende snelheden en hoeveelheden werd uitgewisseld. In dit onderzoek wordt gekeken welke onderwerpen in de jaren 1737-1750 in de administratie van de VOC het meest van belang waren, en wordt onderzocht of er onderwerpen zijn waarover met een ‘verhoogde polsslag’ besluiten werden genomen, rapporten werden geproduceerd en correspondentie werd uitgewisseld. Ann Stoler introduceert ook het concept van het ‘archival event,’ gerelateerd aan deze verhoogde polsslag. In dit onderzoek wordt een methode gepresenteerd waarmee archival events mogelijk terug te vinden zijn in de archieven. De vraag of dit een werkbare methode oplevert, is een subvraag van dit onderzoek. De hoofdvraag van deze thesis is of er een ‘pulse’ waarneembaar is in de archieven van de VOC en of – door mogelijke ‘archival events’ op te sporen – het informatiesysteem en –netwerk van de VOC in kaart gebracht kan worden. Twee van de gevonden mogelijke archival events – de Chinezenmoord in Batavia (1740) en een administratieve crisis rond het buitenkantoor in Perzië (1737) – worden daartoe nader uitgediept. De thesis is gebaseerd op onderzoek in de archieven van de Heeren XVII (geborgen in het Nationaal Archief, Den Haag) en de Hoge Regering (Arsip Nasional Republik Indonesia, Jakarta).Show less
Remembering the Great War in the Dominions of the British Empire provides an insight into how the contributions of the British dominions of Australia and Canada have been memorialised in the...Show moreRemembering the Great War in the Dominions of the British Empire provides an insight into how the contributions of the British dominions of Australia and Canada have been memorialised in the aftermath of the First World War?Show less
The US-Canadian relationship is often characterized as a 10:1 ratio, with Canada as the clearly minor partner. In issues concerning the Arctic, this looks quite different as these issues are of...Show moreThe US-Canadian relationship is often characterized as a 10:1 ratio, with Canada as the clearly minor partner. In issues concerning the Arctic, this looks quite different as these issues are of very high relevance, even identity-defining to Canada. The US, on the other hand, needs Canadian cooperation in issues like energy and continental security, where the Arctic plays an important role. This thesis seeks to analyze this relationship on the issues of territorial sovereignty, security, energy and environment and regional governance. For these topics, the importance of the end of the Cold War is assessed. The emerging image is one of deep, if unequal mutual interdependence, where neither country has clear superior force over the other.Show less
Pieter van Oort is tekenaar bij de Natuurkundige Commissie van 1825 tot 1834. Deze commissie probeert de flora, fauna en geografie van de koloniën in kaart te brengen. Van Oort ondersteunt de...Show morePieter van Oort is tekenaar bij de Natuurkundige Commissie van 1825 tot 1834. Deze commissie probeert de flora, fauna en geografie van de koloniën in kaart te brengen. Van Oort ondersteunt de onderzoekers met zijn tekeningen. In deze scriptie wordt uitgelegd hoe dit onderzoek en verslaglegging plaats vindt.Show less
This thesis has conducted an analysis of economic policy by the Harding administration during the 1920-1921 depression. Free market economists have pointed to this episode in American history as...Show moreThis thesis has conducted an analysis of economic policy by the Harding administration during the 1920-1921 depression. Free market economists have pointed to this episode in American history as proof of the beneficial effects of laissez-faire fiscal and monetary policy during economic crises. This thesis has examined whether federal fiscal and monetary policy was in fact laissez-faire and what impact this had on economic recovery. First of all, trade policy was protectionist, though the Emergency Tariff was found to be too insignificant to impact the conclusions of this study. Taxation policy was decidedly laissez-faire as there were significant reductions in income-tax rates, the end of the Excess Profits tax and multiple smaller regressive taxes were lowered or scrapped. This thesis has found that taxation measures positively impacted economic recovery indirectly through the phenomenon of ‘regime certainty’. Furthermore, federal government spending was reduced substantially without negatively impacting economic growth. Government policy on wages, prices and unemployment was decidedly non-interventionist, resulting in substantially lower wages and prices. Finally, the Federal Reserve refrained from implementing any significant monetary stimulus, both through discount rate lowering or open market operations and the money supply decreased strongly throughout the crisis and economic recovery.Show less
Centraal in deze studie staat de vraag welk belang de visserij gedurende de achttiende eeuw voor het dorp Middelharnis had. Vissers vormden een substantieel deel van de Middelharnisse bevolking,...Show moreCentraal in deze studie staat de vraag welk belang de visserij gedurende de achttiende eeuw voor het dorp Middelharnis had. Vissers vormden een substantieel deel van de Middelharnisse bevolking, bovendien huisde het dorp ook nog een heel aantal ventjagers, handelaren die de vis overkochten van de vissers en deze met name naar Brabantse steden als Antwerpen en Breda vervoerden. Dit gold dan vooral voor de kabeljauw die de Middelharnisse vissers in de wintermaanden vingen, in de zomermaanden viste men op tarbot, welke door de vissers in Engeland verkocht werd. De Middelharnisse vissers waren beoefenaars van de beugvisserij en gebruikten hierbij als aas prikken, die in het ‘prikgat’ in het dorp gekweekt werden. Het dorp had ook een eigen visafslag die een belangrijke positie innam omdat alle vishandel binnen het Gat van Goeree via deze afslag diende te verlopen. De conclusie van deze studie is dat het belang van de visserij voor het dorp zeer groot was. Zo wordt met grote en kostbare werkzaamheden de haven van Middelharnis bevaarbaar gehouden, en doet het dorpsbestuur van Middelharnis grote inspanningen om bedreigingen van de vishandel op de Zuidelijke Nederlanden en Engeland het hoofd te bieden. Binnen het dorpsbestuur speelt de familie Kolff een speciale rol. Enerzijds heeft de familie zelf belangen in de visserij en anderzijds heeft men invloedrijke kennissen die worden ingeschakeld om de belangen van de Middelharnisse visserij te beschermen. This study aims to answer the question which importance the fisheries held to the town of Middelharnis during the eighteenth century. A substantial part of the population of the town were fishermen. Besides them the town housed a number of so called ‘ventjagers’, traders who bought fish from the fishermen and transported it to cities in Brabant, like Antwerp and Breda. This was especially the case with cod, which the fishermen caught during the winter. In summer they fished for turbot, which the fishermen themselves sold in England. The fishermen of Middelharnis were practitioners of longlinefishing, they used lampreys for bait. The lampreys were grown in a breeding pond in the town. The town also had its own fish auction, which had an important position because all fish trade within the Goeree Gat was supposed to run through this auction. The conclusion of this study is that the fisheries were of big importance to the town. Large and valuable works were undertaken to keep the harbor of the town sailable. The town’s governance also took great efforts to encounter the threats to the fish trade on the Southern Netherlands and England. Within the town’s governance the Kolff family played a special role. On the one hand the family itself had interests in the fisheries, on the other hand they had influential acquaintances who they used to protect the interests of the fisheries of Middelharnis.Show less
Sinds de uitgave van Luttwaks boek The grand strategy of the Roman Empire in 1976 is er een historisch debat gaande, waarin de centrale vraag is of de Romeinse keizers een grand strategy, een...Show moreSinds de uitgave van Luttwaks boek The grand strategy of the Roman Empire in 1976 is er een historisch debat gaande, waarin de centrale vraag is of de Romeinse keizers een grand strategy, een bepaalde strategie, volgden. In deze scriptie wordt de verdediging van de Romeinse oostgrens ten tijde van het Principaat en de Parthen (27 v.C.-224 n.C.) onder de loep genomen, waarvoor gekeken wordt naar de keizerlijke strategieën en het functioneren van het Romeinse leger in het Romeinse oosten, om uiteindelijk een bijdrage te kunnen leveren aan het grand strategy-debat. Daaruit blijkt dat vanaf Augustus een zeker beleid te zien is, dat zich uitte in het opschuiven van de Romeinse oostgrens richting de Eufraat. Vanaf het moment dat er een redelijke rechte oostgrens gecreëerd was, die deels langs de Eufraat liep, werd deze gehandhaafd. Toen de Parthen echter agressiever werden creëerden Marcus Aurelius en Septimius Severus een Romeins bolwerk in Mesopotamië, waardoor de Romeinen een sterke strategische positie verkregen. Het Romeinse leger bleek dankzij de hulp- en bondgenotentroepen die tot zijn beschikking stonden en de aanpassingen aan de in het oosten aanwezige vijanden goed te kunnen functioneren. Aan de hand van deze conclusies kan men wel degelijk stellen dat de Romeinse keizers een grand strategy hadden. From the moment that Luttwak’s book The grand strategy of the Roman Empire was published in 1976 there has been an ongoing historical debate, in which the central question is whether Roman emperors did or did not follow a grand strategy. In this thesis the defence of the Roman eastern border in the time of the Principate and the Parthians (27 BC-224 AD) has been examined, so that in the end a position can be taken in the grand strategy-debate. To attain this end this study has been examining the imperial strategies and how the Roman army functioned in the east. The results are that from Augustus on a certain policy can be deduced: the Roman border was slowly extended to the Euphrates. From the moment that the border ran a relatively straight course from north to south, partly running along the Euphrates, it was kept that way. That changed when the Parthians got more aggressive; Marcus Aurelius and Septimius Severus created a Roman bulwark in Mesopotamia, which gave the Romans a strong strategic position. The Roman army was very efficient thanks to the many auxiliary and allied troops in it and the adaptations to its enemies. Looking at these conclusions it can be concluded that the Roman emperors did have a grand strategy.Show less
It is exactly 100 years ago (1911) that hundreds of Chinese migrants set foot in the Netherlands. They were seamen employed by Dutch shipping companies and came originally from Guangdong province...Show moreIt is exactly 100 years ago (1911) that hundreds of Chinese migrants set foot in the Netherlands. They were seamen employed by Dutch shipping companies and came originally from Guangdong province in China. The Chinese community has now grown into a highly diverse community of 100,000 people. It is highly diverse in terms of their place of birth, socio-economic status and immigration history. Among the Chinese immigrants originating from the New Territories in Hong Kong who re-migrated from Britain to the Netherlands in the 1950s, there was a significant lineage, i.e. the Man lineage. Currently, this lineage in the Netherlands is made up of approximately 2000 – 2500 members and in Britain over 4000 members who share the same surname ‘Man’. This thesis has sought to find out what were the causes of migration that contributed to the exodus of the Man lineage to Europe from two particular villages – namely San Tin and Chau Tau – in the New Territories in Hong Kong. The thesis has conducted a comprehensive analysis that consists of a three-level examination, namely that of the macro, meso and micro levels. As a matter of fact, the rationale behind such decisions demonstrates the interaction between structure and agency, culminating in chain migration. In other words, factors such as colonialism, the economic situation, national immigration policies and established social networks all played a role in the decision-making process, making transnational migration possible. It has also demonstrated that family structure has a strong correlation with the pattern of migration. This thesis has also identified certain major changes in relation to the Man lineage in Europe as a result of migration. First of all, there has been an upward social mobility. Second, there has been a conversion in consciousness, notably, from a diasporic consciousness to a transcultural consciousness. Finally, there has been a change in social relationship among the second and the third generation Man lineage members since, according to the survey, they do not have close ties with their their agnates established in Europe and in the New Territories or the villages of their ancestors.Show less
Deze masterthesis wil een verbinding leggen tussen de kerkelijke rite van het afleggen van belijdenis en de feminisering van religie. De femiseringsthese die geldt voor de negentiende eeuw, steunt...Show moreDeze masterthesis wil een verbinding leggen tussen de kerkelijke rite van het afleggen van belijdenis en de feminisering van religie. De femiseringsthese die geldt voor de negentiende eeuw, steunt op vier variabelen: een feminisering van de geestelijke stand, van gelovigen en hun rituelen, van de aard van religie en van religieuze spiritualiteit of vroomheid. Het afleggen van belijdenis biedt de mogelijkheid om de reikwijdte van de feminiseringsthese voor de protestantse context te onderzoeken. De belijdenisrite daarvoor geschikt: veel mensen deden belijdenis en de bronnen vermelden een verantwoording om belijdenis te doen. De feminiseringsthese en de belijdenisrite zijn voor de Nederlandse context nog nauwelijks gebruikt. In deze thesis wordt het onderzoek beperkt tot het grootste protestantse kerkgenootschap in Nederland, de Nederlandse Hervormde Kerk, in de periode 1816-1900. Een van de conclusies is dat de belijdenisrite in de tweede helft van de negentiende eeuw wordt versterkt door de invoering van kerkelijke rituelen en familierituelen. Het gebruik van emoties bij de belijdenis werd in de tweede helft van de eeuw toegejuichd, maar slechts zolang de belijdenis duurde. Daarna werd repressie door predikanten belangrijker geacht. Vrouwen in de negentiende eeuw schreven verder het meest over de belijdenis. Het beschrijven van vroomheid door vrouwen was geaccepteerd. Mannen (predikanten en gemeenteleden) gaven een negatieve betekenis aan deze vroomheid door die te vergelijken met uiterst piëtistische vrouwen. Zij vonden dat zowel mannen als vrouwen met mate over vroomheid moesten spreken. Redelijkheid en bescheidenheid achtte men van meer belang. Verschillen tussen bronnen van predikanten en gemeenteleden lichten met name op in de maatschappelijke betekenis die ze aan de belijdenisrite meegeven. This thesis makes a connection between the rite of confirmation and the feminisation of religion. Both confirmation and the theory of feminisation are hardly studied in the Dutch context. In this thesis research is limited to the largest protestant denomination in the Netherlands, the Dutch Reformed Church, in the period 1816-1900.Show less
Deze MA-thesis laat zien welk verband er bestaat tussen verschillende aspecten van het leger van Julius Caesar, zoals strategie, tactiek, logistiek en organisatie, ten tijde van zijn oorlog tegen...Show moreDeze MA-thesis laat zien welk verband er bestaat tussen verschillende aspecten van het leger van Julius Caesar, zoals strategie, tactiek, logistiek en organisatie, ten tijde van zijn oorlog tegen de Pompeianen.Show less
De scriptie behandelt een onrustige periode op het eiland Curaçao, eind achttiende/begin negentiende eeuw. Terwijl in Nederland de patriotten met hulp van de Fransen de macht hebben gegrepen, is...Show moreDe scriptie behandelt een onrustige periode op het eiland Curaçao, eind achttiende/begin negentiende eeuw. Terwijl in Nederland de patriotten met hulp van de Fransen de macht hebben gegrepen, is het op het eiland Curaçao ook onrustig. Onder andere onder invloed van een revolutie op Haïti vindt ook op Curaçao in 1795 een slavenopstand plaats, die met geweld wordt onderdrukt. Vanaf 1796 tot pakweg 1800 wordt het onder de blanke bevolking eveneens onrustig en is er sprake van een revolutionaire beweging/periode waarin de gematigde patriotten de macht grijpen. Deze revolutie wordt deels ingegeven door revolutionaire (verlichtings)ideeën uit Europa, maar ook veroorzaakt door het wegvallen van de handel op het eiland en het verminderen van de macht van het moederland in de regio. Rode draad in de scriptie vormt de persoon Albert Kikkert. Sommige historici noemen Kikkert een typische windvaan, iemand die met alle winden meewaait. Eind achttiende eeuw is hij bijvoorbeeld een patriot in 'hart en nieren' en een tegenstander van stadhouder Willem V, maar hij zal zich later opwerken tot de eerste gouverneur-generaal van Curaçao onder koning Willem I. De geschiedschrijving is niet positief over het functioneren van Kikkert, hij werd bijvoorbeeld na drie jaar al ontslagen. Maar deze scriptie werpt ook een ander licht op deze gouverneur en de problemen waarvoor hij (bestuurlijk) gesteld werd zo direct na de Franse tijd. Kikkert kwam op Curaçao terecht in een bestuurlijk vacuüm en hoefde op uitgebreide ondersteuning uit Den Haag niet te rekenen. Zeker in een periode waarin de handel op het eiland niet op gang wilde komen en het in een van de belangrijke afzetgebieden, Zuid-Amerika, inmiddels ook tot een revolutie was gekomen onder leiding van Simón Bolívar.Show less
In de periode na de Tweede Wereldoorlog hebben politici van de Nederlandse politieke partijen CDA en PvdA op verschillende manieren met elkaar samengewerkt. In de jaren '50, ten tijde van de...Show moreIn de periode na de Tweede Wereldoorlog hebben politici van de Nederlandse politieke partijen CDA en PvdA op verschillende manieren met elkaar samengewerkt. In de jaren '50, ten tijde van de wederopbouw, zochten kopstukken van beide partijen elkaar op in dienst van het land met elkaar te kunnen samenwerking. In de jaren '60 verliep samenwerking echter veel moeizamer. De Nacht van Schmelzer was daarvan een hoogtepunt en tevens een belangrijk omslagpunt. In daaropvolgende decennia konden CDA-ers en PvdA-ers moeilijk met elkaar overweg. Vooral het kabinet-Den Uyl en zeker ook Van Agt-II vormden hiervan het bewijs. Later, tijdens Lubbers-III verliep samenwerking een stuk beter en konden kopstukken en andere politici veel beter met elkaar overweg. Kortom, een roerige geschiedenis.Show less
In de historiografie heeft de herdenkingsgeschiedenis de laatste decennia aanzienlijke belangstelling verworven. De herdenkingscultuur rond de Belgische Afscheiding neemt hierin vooralsnog een...Show moreIn de historiografie heeft de herdenkingsgeschiedenis de laatste decennia aanzienlijke belangstelling verworven. De herdenkingscultuur rond de Belgische Afscheiding neemt hierin vooralsnog een bijzondere positie in. De thesis ‘De mythe van de Volksgeest’: de Belgische Afscheiding herdacht (1832-1932) belichaamd een herwaardering van deze herdenkingscultuur. In tegenstelling tot vele andere gedenkwaardige nationale aangelegenheden, kan met name de Tiendaagse Veldtocht (1831) nauwelijks als een nationaal hoogte- of dieptepunt worden beschouwd. Toch werd deze in bepaalde kringen wel degelijk het herdenken waard geacht. De voorstanders van herdenking waren voornamelijk oud-strijders – georganiseerd in de vereniging Het Metalen Kruis – en (oud-)militairen, (protestantse) notabelen, geestelijken en leden van het hof. Voor hen belichaamde de Tiendaagse Veldtocht een glorieuze overwinning. Bovendien had het Nederlandse volk als gevolg van de ‘wapenroep’ van koning Willem I nimmer een eenheid tentoongespreid als in die roerige jaren 1830-1832. Een dergelijke gebeurtenis verdiende het op nationale schaal te worden herdacht. Vanaf de eerste grote herdenking in 1856 tot het vijftigjarig jubileum in 1881 werd de herinnering aan de ‘mythe van de eendracht van 1830-1832’ vooral dankzij de veteranen nog op enige schaal herdacht. Na hun verdwijnen – door ziekte en ouderdom – rond het fin de siècle werd echter al snel duidelijk dat de herinnering aan de Afscheiding hen niet lang zou overleven – laat staan tot een daadwerkelijk nationale aangelegenheid zou worden.Show less
In mijn MA-scriptie, getiteld Ridderlijk vorst en publieke opinie: Het publiek vertoon van koning Willem II en de reacties in de pers, wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de wijze waarop...Show moreIn mijn MA-scriptie, getiteld Ridderlijk vorst en publieke opinie: Het publiek vertoon van koning Willem II en de reacties in de pers, wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de wijze waarop Koning Willem II zich in het openbaar begaf, en hoe de pers hier in deze periode op reageerde. Dit hangt samen met de ontwikkeling van de Nederlandse monarchie, die tegen het einde van de negentiende eeuw een symbolische functie kreeg, als overkoepelend nationaal orgaan dat de door de verzuiling ontstane maatschappelijke verdeeldheid enig tegengas gaf; dit gevoel werd versterkt door, middels bezoeken aan provincies, de band met het volk te versterken. In dit onderzoek ging het erom om na te gaan in hoeverre hier ook al sprake was onder Willem II. De vraag luidt in hoeverre het uiterlijk vertoon van de vorst toen al belangrijk was in de ogen van de publieke opinie. De reden hiervoor is dat de verzuiling toen nog een minder sterke invloed op de Nederlandse maatschappij had, terwijl de monarchie juist afstand deed van haar officiële machtspositie. Inderdaad had Willem II een voorliefde voor pracht en praal, evenals voor ridderlijk militarisme, terwijl hij ook een band met het gewone volk trachtte te creëren. Zowel ridderlijk vertoon als de populariteitshonger waren reden voor zijn provinciale huldetochten. De reacties van de Nederlandse pers op het vertoon van de koning was echter gematigd. Kritiek bleef beperkt, implicerend dat men zich niet aan dergelijk vertoon stoorde, of dat dit zelfs als vanzelfsprekend beschouwd werd. Indien dat laatste het geval was, was er nauwelijks kritiek, daar dit in een dergelijke visie gelijk zou staan met kritiek op de monarchie, waaraan pracht en praal inherent waren.Show less
In this study, the degree of populism of both the Dutch Socialist Party (SP) and the German socialists (Die Linke) is measured based on the way both parties acted during the annual budget debates...Show moreIn this study, the degree of populism of both the Dutch Socialist Party (SP) and the German socialists (Die Linke) is measured based on the way both parties acted during the annual budget debates in the Dutch and German parliament since 1990. I focused on the debating strategies and the political opinions formulated by both parties. First, it will be explained what populism is. In the second part of this study, I tried to develop a method, based on the knowledge of what populism is from the first part, with which the degree of populism of parties could be measured. In the final chapter, I investigated the way of debating of both parties in the annual budget debates. In my conclusion, I tried to express some thoughts about populism itself.Show less
In deze scriptie onderzoek ik of er continuïteit dan wel discontinuïteit bestaat in de beeldvorming over de islam in Nederland in de periode 1900-2000. Aan de hand van een analyse van...Show moreIn deze scriptie onderzoek ik of er continuïteit dan wel discontinuïteit bestaat in de beeldvorming over de islam in Nederland in de periode 1900-2000. Aan de hand van een analyse van krantenartikelen zal ik de beeldvorming over de islam in kaart brengen. De islam is door de eeuwen heen gebruikt om verschillen tussen Nederlanders en buitenlanders aangegeven. In een tijd dat grenzen steeds meer vervaagde vertaalde dit zich in het benadrukken van culturele en maatschappelijke verschillen tussen de autochtone Nederlanders en de nieuwkomers in Nederland. Het schrikbeeld van de islam zou vanaf dat moment steeds vaker op de voorgrond treden. Is dit een nieuw fenomeen of is de islam altijd al gebruikt om een verschil te verduidelijken? Met andere woorden: is er sprake van continuïteit of discontinuïteit in de Nederlandse beeldvorming over de islam? Moet de beeldvorming waarvan Janmaat, Fortuyn en Wilders gebruikmaken, in deze lange traditie geplaatst worden? Om continuïteit of discontinuïteit aan te kunnen tonen is het belangrijk om allereerst beeldvorming te bespreken. Vervolgens de relatie van Nederland met de islam aan de orde komen. In drie periodes zal worden gekeken naar continuïteit of discontinuïteit van de beeldvorming over de islam in de vorige eeuw. Deze periodes worden in drie aparte hoofdstukken besproken. De eerste periode heeft betrekking op de jaren 1900 tot en met 1918. De tweede periode beslaat de jaren 1955 tot en met 1965. De laatste periode betreft de jaren 1985 tot en met 1995. Pas dan kan er antwoord gegeven worden op de vraag of er sprake is van continuïteit of discontinuïteit bij de Nederlandse beeldvorming over de islam.Show less