Wie denkt aan de Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’ en de Rotterdamse Lloyd, ziet meestal de grote mailboten voor zich die voeren op de lijndienst tussen Nederland en Indië. Dat de tropenschepen...Show moreWie denkt aan de Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’ en de Rotterdamse Lloyd, ziet meestal de grote mailboten voor zich die voeren op de lijndienst tussen Nederland en Indië. Dat de tropenschepen eveneens voor zeecruises werden ingezet, is een veel minder bekend gegeven. Dit werkstuk onderzoekt deze plezierreizen, die beide koloniale rederijen zowel binnen als buiten de lijndienst organiseerden. Het uitgangspunt van het onderzoek is de vraag waarom de SMN en de RL zeecruises aanboden in de periode van 1870-1940.Show less
Kijk op de Compagnie' belicht het scheepvaartverkeer van de VOC in Azië in de jaren 1680-1700 aan de hand van reisgegevens van fluitschepen. Deze data zijn ondergebracht in een aparte database.
Schipbreuk heeft door de eeuwen heen een transformatie ondergaan, die schip, goed en schipbreukeling ten goede moest komen. Dit valt in Nederland vooral te danken aan maatregelen genomen door de...Show moreSchipbreuk heeft door de eeuwen heen een transformatie ondergaan, die schip, goed en schipbreukeling ten goede moest komen. Dit valt in Nederland vooral te danken aan maatregelen genomen door de overheid en particuliere initiatieven. Maatregelen van de overheid beperkten zich in de vroegmoderne tijd tot eigendomsrechten over goederen en schip, terwijl de particulieren zich over de schipbreukelingen ontfermden. In dit onderzoek wordt gekeken naar de vraag waarom de overheid zich beperkte tot het maken van wetten en maatregelen voor schip en goed, en het redden van mensen overliet aan een particulier initiatief. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in initiatieven en regelgeving op lokaal en nationaal niveau.Show less
In een poging om de koloniale bezittingen in de Oost-Indische archipel na de Tweede Wereldoorlog te heroveren stuurde de Nederlandse regering een groot expeditieleger om de nationalistische...Show moreIn een poging om de koloniale bezittingen in de Oost-Indische archipel na de Tweede Wereldoorlog te heroveren stuurde de Nederlandse regering een groot expeditieleger om de nationalistische onafhankelijkheidsbeweging te bestrijden. In de historiografie wordt veel aandacht besteed aan politieke ontwikkelingen en de geweldsmisdrijven die tijdens deze koloniale oorlog plaats vonden, maar nauwelijks aan de logistieke problemen waarvoor de Nederlandse regering stond om deze grote troepenmacht naar de andere kant van de aarde te transporteren. Met betrekking tot het troepentransport naar en Indonesië zijn er drie verschillende perioden te onderscheiden. Tot aan maart 1946 was de regering afhankelijk van de Engels/Amerikaanse Combined Chiefs of Staff, die de operationele inzetbaarheid van de tijdens de oorlog gevorderde troepentransportschepen bepaalden. Tussen maart 1946 en de soevereiniteitsoverdracht (27 december 1949) maakte de regering weliswaar een eind aan bezitsvordering, maar legden aan de reders de verplichting op hun schepen aan de regering te verhuren. Na de soevereiniteitsoverdracht moesten de Nederlandse troepen Indonesië binnen een half jaar verlaten hebben. Om dit mogelijk te maken moesten er vele buitenlandse schepen gehuurd worden. Deze transporten werden mogelijk doordat er tenminste tweemaal sprake was van een window of opportunity: in maart 1946 waren bijna alle Nederlandse passagiersschepen ingericht voor massavervoer en in 1950-1951 kon de regering door de op gang gekomen emigratiestroom naar Australië gemakkelijk extra scheepsruimte huren. De aankoop van Amerikaanse troepentransportschepen in 1946 zorgde daarnaast voor een verlichting van de druk op de scheepvaartmaatschappijen.Show less