In deze scriptie wordt onderzocht hoe de verantwoordelijkheid voor het maken van informatievisualisaties op nieuwsredacties georganiseerd is en hoe visualisatiemakers hun professionele identiteit...Show moreIn deze scriptie wordt onderzocht hoe de verantwoordelijkheid voor het maken van informatievisualisaties op nieuwsredacties georganiseerd is en hoe visualisatiemakers hun professionele identiteit op redacties construeren. De opkomst van digitale media en technologische middelen hebben gezorgd voor een groeiende invloed van data in de journalistiek. Met deze toename van data is ook het belang van visualisaties voor nieuwsmedia groter geworden. De keuzes die gemaakt worden bij het productieproces van die visualisaties hebben directe invloed op de perceptie en interpretatie van het nieuws. Daarom wordt in deze scriptie middels 16 semigestructureerde interviews met 19 personen op 8 verschillende nieuwsredacties onderzocht hoe de beroepsgroep die verantwoordelijk is voor deze informatievisualisaties georganiseerd is. Daarbij wordt in dit onderzoek ingegaan op theoretische concepten zoals boundary work, normen en waarden, gatekeeping en routines. Deze worden namelijk beschouwd als centrale concepten in het onderzoek naar de professionele identiteit van visualisatiemakers op nieuwsredacties. De drie deelvragen in dit onderzoek richten zich op het beschrijven van de rol van visualisatiemakers op nieuwsredacties, de blootlegging van het beleid van nieuwsorganisaties op het gebied van visualisatieproductie en het beantwoorden van de vraag wat de invloed van samenwerking is op de werkzaamheden van visualisatiemakers. Met behulp van een grounded theory benadering zijn drie kernthema’s gesignaleerd die invloed hebben op de wijze waarop makers van informatievisualisaties hun eigen professionele identiteit op redacties bepalen. Allereerst vormen ‘journalistieke waarden’ een leidraad in het grenswerk tussen de schrijvende journalisten en de visualisatiemakers. Niet alleen worden sommige journalistieke waarden zoals autonomie, publieke dienstverlening en objectiviteit overgenomen. Journalistieke normen en waarden zoals ethiek en urgentie worden door visualisatiemakers juist gebruikt om een onderscheid te maken tussen de werkzaamheden van visuele journalisten en van woordelijke journalisten. Het kernthema ‘samenwerking’ is van groot belang voor de productie en kwaliteitscheck van visualisaties. Deze samenwerking met schrijvende journalisten of datajournalisten zorgt voor duidelijk onderscheid tussen verschillende organisaties. Tot slot is ‘verantwoordelijkheid’ een thema waarmee visualisatiemakers zichzelf onderscheiden. Verantwoordelijkheden op het gebied van stijlbehoud, inhoudelijke controle en taakverdeling hebben impact op de werkroutines van visualisatiemakers. Met dit onderzoek is een eerste beeld geschetst van de verschillende soorten wijzen waarop visualisatiemakers georganiseerd zijn op redacties, wat hun werkzaamheden zijn en hoe deze worden beïnvloed door beleid, samenwerking en huidige journalistieke normen. Het onderzoek is een handvat voor nieuwsorganisaties in het verder doorontwikkelen van werkzaamheden en routines op het gebied van visualisaties. Daarnaast biedt dit onderzoek een basis voor verdere wetenschappelijke verkenning van informatievisualisaties, nieuwsorganisaties en visuele journalistiek.Show less
In deze masterscriptie is onderzoek gedaan naar de wijze waarop radiostations in Nederland hun gatekeeperrol vervullen en welke factoren invloed kunnen hebben op deze gatekeeperpositie. Radio...Show moreIn deze masterscriptie is onderzoek gedaan naar de wijze waarop radiostations in Nederland hun gatekeeperrol vervullen en welke factoren invloed kunnen hebben op deze gatekeeperpositie. Radio speelt nog steeds een belangrijke rol in het dagelijkse leven van mensen en radioredacties vervullen met hun invloed op de muziekselectie van de radiostations daarom een gatekeeperrol. Zij bepalen welke muziek de luisteraar wel of niet hoort en kunnen daarmee ook een rol spelen in het succes van een nummer of artiest. De manier waarop zij die gatekeeperpositie invullen hangt af van meerdere curatieflows, dat zijn specifieke interacties met bijvoorbeeld het publiek (sociale curatieflows), de journalistieke werkwijzen van het station (journalistieke curatieflows), algoritmen en streamingsdiensten (algoritmische curatieflows) of interactie met eigen persoonlijke voorkeuren (persoonlijke curatieflows). De mate waarin die verschillende interacties aanwezig zijn tijdens het selectieproces van muziek bij de radioredacties, kan iets zeggen over de manier waarop radioredacties met hun gatekeeperrol omgaan en hoe ze die rol invulling geven. In dit onderzoek zijn, op basis van interviews met de muziek- of hoofdredacteuren van negen, Nederlandse radiostations, vier typen gatekeepers samengesteld, die allen hun gatekeeperrol op een andere manier invullen. Zo heb je de rollen: sleepnet, gids, specialist en local. Alle vier de rollen hebben hun eigen combinaties aan curatieflows die hun stempel drukken op de gatekeeperrol van de radioredactie. Uit het onderzoek is gebleken dat in tegenstelling tot de eerste theorieën over gatekeeping en in lijn met recentere onderzoeken, de gatekeeperrol van Nederlandse radioredacteuren niet alleen gevormd wordt door de persoonlijke curatieflows, maar dat een combinatie van de vijf verschillende stromen van invloed, de vorm van de gatekeeperpositie van de radioredacties bepalen.Show less
Factchecking en fake news zijn termen die niet meer weg te denken zijn uit de hedendaagse journalistiek. De afgelopen jaren is de mondiale factcheckbeweging door de opkomst van sociale media en...Show moreFactchecking en fake news zijn termen die niet meer weg te denken zijn uit de hedendaagse journalistiek. De afgelopen jaren is de mondiale factcheckbeweging door de opkomst van sociale media en populistische politici die de waarheid bewust manipuleren enorm gegroeid. In het Verenigd Koninkrijk en Noord-Ierland had onjuiste informatie een belangrijk aandeel in Brexit en de verkiezing van Boris Johnson, zoals uit dit onderzoek blijkt. Dit onderzoek richt zich met name op de rolopvattingen en werkwijzen van journalisten en factcheckers die werken voor mediabedrijven of onafhankelijke factcheckorganisaties in Groot-Brittannië en Noord-Ierland. Op basis van semigestructureerde kwalitatieve interviews kan worden geconcludeerd dat de respondenten zich in grote lijnen identificeren als journalist of als factchecker, hoewel de scheidslijn steeds vager wordt. Het belangrijkste criterium waaraan een claim moet voldoen, is maatschappelijke relevantie, waarbij kernwaarden als objectiviteit en transparantie van groot belang zijn. De werkwijzen die de respondenten hanteren, komen veelal overeen: checkbare claims worden vooral gezocht op sociale media en tijdens het factchecken worden meestal officiële bronnen en experts geraadpleegd. In tegenstelling tot veel buitenlandse collega’s gebruiken de Britse factcheckers overwegend geen vaststaand beoordelingssysteem.Show less
Er zijn veel soorten beroepen die mensen kunnen uitoefenen. Boer, kokkin, chef, journaliste of minister? Het is slechts een greep uit de grote getale waarin beroepsaanduidingen voorkomen. Op...Show moreEr zijn veel soorten beroepen die mensen kunnen uitoefenen. Boer, kokkin, chef, journaliste of minister? Het is slechts een greep uit de grote getale waarin beroepsaanduidingen voorkomen. Op redacties wordt grondig gediscussieerd of hierbij gendermarkerende of genderneutrale beroepsaanduidingen gebruikt moeten worden. Dit onderzoek richt zich op het huidige debat rondom deze kwestie en op welke manier dit debat zich afspeelt binnen de redacties van Nederlandse kranten. Aan de ene kant van de discussie bevindt zich de groep die vindt dat er geen onderscheid tussen genders gemaakt moet worden en er een vaste beroepsaanduiding voor alle genders gehanteerd moet worden. Dit komt vaak al snel neer op de beroepsaanduiding die oorspronkelijk mannelijk is. De andere partij in deze discussie vindt dat vrouwen daarmee zichtbaarheid verliezen in de taal en dat heeft nadelige gevolgen voor vrouwen. Redacties moeten keuzes maken hoe ze hiermee om willen gaan. De meeste redacties leggen dit vast in een, al dan niet openbaar, stijlboek. Dan is het nog de vraag of deze voorschriften nageleefd worden in de praktijk en wat de medewerkers binnen de redactie van deze voorschriften vinden. Dat vraagstuk resulteert in de volgende hoofdvraag: Hoe gaan Nederlandse kranten om met gender in beroepsaanduidingen? Deze vraag wordt in deze scriptie beantwoord aan de hand van twee deelvragen: 1. Welke keuzes maken Nederlandse kranten in de praktijk wat betreft gender in beroepsaanduidingen? 2. Wat zijn de opvattingen van de stijlboeken, hoofdredacteuren, eindredacteuren en ombudspersonen van de kranten over gender en beroepsaanduidingen? Om de eerste deelvraag te beantwoorden is een kwantitatieve analyse van artikelen van Nederlandse kranten uitgevoerd. Hierin werden beroepsaanduidingen gezocht en gecodeerd aan de hand van vijf hoofdcategorieën met bijbehorende subcategorieën die uit de literatuur zijn ontstaan. Om de tweede deelvraag te beantwoorden zijn hoofdredacteuren, eindredacteuren en ombudspersonen van NRC Handelsblad, de Volkskrant, Trouw, Algemeen Dagblad en De Telegraaf geïnterviewd aan de hand van topiclijsten die zijn ontstaan aan de hand van de wetenschappelijke literatuur. 3 Uit de resultaten blijkt dat Nederlandse kranten moeite hebben met gender in beroepsaanduidingen. Er is geen duidelijke norm die handvatten biedt aan de redactie. Hierdoor is een grote mate aan inconsistentie in het gebruik van gender in beroepsaanduidingen. Zowel in de artikelen, als in de opvattingen van de medewerkers van de Nederlandse kranten.Show less
Door de snelle opkomst van sociale media is de journalistiek van nu lang niet meer zoals twee decennia geleden toen het internet nog in haar kinderschoenen stond. Waar journalistiek voorheen...Show moreDoor de snelle opkomst van sociale media is de journalistiek van nu lang niet meer zoals twee decennia geleden toen het internet nog in haar kinderschoenen stond. Waar journalistiek voorheen vrijwel enkel door traditionele nieuwsmedia in een geprinte vorm werd geproduceerd en verspreid, gebeurt dit vandaag de dag grotendeels digitaal door verschillende journalistieke actoren. Vanuit de discussie over de grenzen en de definitie van de journalistiek wordt in deze masterscriptie onderzoek gedaan naar Instagram microblogging als een specifieke praktijk langs de rafelranden van het journalistieke veld. Dit vooralsnog weinig bestudeerde en recente fenomeen wordt in dit onderzoek als grenspraktijk beschouwd dat tussen digitale mediacultuur en journalistiek zweeft. Het doel van dit onderzoek is om te onderzoeken hoe journalisten die actief zijn op Instagram met hun Instagrampraktijken laveren langs de lijn van het journalistieke veld. Hiervoor wordt een kwalitatieve inhoudsanalyse naar dertig microblogs uitgevoerd gecombineerd met drie semigestructureerde diepte-interviews met drie journalistieke microbloggers. De microblogs en interviewtranscripten worden kwalitatief geanalyseerd aan de hand van een opgesteld model. Dit model bestaat uit drie rolperformances op sociale media: the promoter, the celebrity en the joker. Deze rollen zijn ingebed in een breder spectrum die bestaat uit een wisselwerking tussen promotionele en relationele praktijken op Instagram. Daarmee is het spectrum als theoretisch grensgebied tussen digitale mediacultuur en het journalistieke veld geconstrueerd. Uit de analyse komt naar voren dat de drie microbloggers continu tussen de drie rolperformances bewegen en daarbij promotionele en relationele praktijken in hun microblogs combineren. Dit onderzoek biedt daarmee nieuwe inzichten in de manier waarop microblogging als journalistieke grenspraktijk voorkomt en hoe er door een specifieke homogene groep journalisten langs het journalistieke veld wordt bewogen. Hiermee wordt een aanzet gevormd voor uitgebreider onderzoek naar nieuwe vormen van journalistiek op Instagram en andere sociale media.Show less
Genderneutraal taalgebruik is volop in ontwikkeling in onze samenleving door actiegroepen die hiermee bezig zijn. Er is namelijk een groep mensen in onze maatschappij van wie de identiteit...Show moreGenderneutraal taalgebruik is volop in ontwikkeling in onze samenleving door actiegroepen die hiermee bezig zijn. Er is namelijk een groep mensen in onze maatschappij van wie de identiteit verschilt van de identiteit die bij de geboorte is toegekend (Berberick, 2018). Taalgebruik is in ontwikkeling om die groep mensen erkenning te bieden. Nationale nieuwsmedia, zoals de Volkskrant en het ANP spelen hierop in door richtlijnen op te nemen in de vorm van een stijlboek. Hoe nieuwsmedia op lokaal niveau met genderneutraal taalgebruik omgaan, is nog onbekend. Door middel van semigestructureerde diepte-interviews wordt onderzocht hoe redacteuren en eindredacteuren werkzaam bij lokale nieuwsmedia in de regio Leiden omgaan met genderneutrale pronomina, beroepsaanduidingen en rolbenamingen. De interviews zijn afgenomen met elf redacteuren en/of eindredacteuren/hoofdredacteuren werkzaam bij lokale kranten, lokale omroepen of huis-aan-huiskranten in de Leidse regio. Tijdens de interviews zijn opvattingen bevraagd over genderneutraal taalgebruik. Daarnaast zijn genderneutrale termen voorgelegd die ook bekend zijn in stijlboeken van landelijke media. Uit het onderzoek blijkt dat genderneutraal taalgebruik op dit moment nog minder prioriteit heeft dan andere zaken die zich voordoen op Leidse journalistieke redacties. Toch staan journalisten uit de Leidse regio wel positief tegenover genderneutraal taalgebruik en zullen zij altijd de gewenste aanspreekvorm gebruiken als daarom gevraagd wordt. Wie verantwoordelijk is voor het ter sprake brengen van hoe iemand zichzelf identificeert, daar zijn de meningen van de geïnterviewden over verdeeld. Welke rol nieuwsmedia hanteren met betrekking tot genderneutraal taalgebruik, daar kunnen de geïnterviewden ook geen eenduidig antwoord op geven. Het merendeel van de geïnterviewden vindt wel dat de eindredacteur eindverantwoordelijke is voor het correct toepassen van genderneutraal taalgebruik. Een enkele journalist uit de Leidse regio heeft genderneutraal taalgebruik toegepast voor het medium waar die werkzaam is. Volgens de geïnterviewden zal in toekomst genderneutraal taalgebruik een grotere rol gaan spelen, omdat de maatschappij zich steeds bewuster wordt van deze kwestie. Naar verwachting van de geïnterviewden gaat ook de jongere generatie ervoor zorgen dat genderneutraal taalgebruik meer normaliseert. De geïnterviewden zijn nog op zoek naar een geschikt genderneutraal voornaamwoord, omdat ‘hen’ verwarrend is door de meervoudsvorm in de Nederlandse taal en ‘die’ onpersoonlijk wordt gevonden. Een manier om genderneutrale voornaamwoorden te vermijden is door de persoon bij naam, titel of functie te noemen. Dit 6 bevordert volgens hen de leesbaarheid van een tekst. Leidse journalisten wensen gezamenlijke afspraken over genderneutraal taalgebruik. Geïnterviewden zijn het erover eens dat mannelijke taalvormen geschikt zijn als genderneutrale beroepsaanduidingen en rolbenamingen. Leidse journalisten kiezen momenteel al voor mannelijke vormen om beroepen of rollen aan te duiden, ook al verwijst dit naar een vrouw. Vrouwen worden dus minder zichtbaar in taal, maar tegelijk zorgt dit wel voor inclusievere taal. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen geïnterviewden met een progressievere kijk op het gebruik van genderneutraal taalgebruik en geïnterviewden met een kijk die in een middenweg valt. Duidelijke conservatieve opvattingen over genderneutraal taalgebruik blijven uit in deze studie.Show less
Sinds Donald J. Trumps presidentschap, een periode waarin Trump regelmatig de media bekritiseerde, hebben onderzoeken uitgewezen dat Republikeinen aanzienlijk minder vertrouwen hebben in...Show moreSinds Donald J. Trumps presidentschap, een periode waarin Trump regelmatig de media bekritiseerde, hebben onderzoeken uitgewezen dat Republikeinen aanzienlijk minder vertrouwen hebben in factcheckmedia dan Democraten (Jennings & Stroud, 2021; Porter et al. 2019; Walter et al., 2019). De vraag is echter of dat enkel aan Trump ligt; blootstelling aan factcheckkritiek online kan er ook aan bijdragen dat mediaconsumenten wantrouwiger worden naar de media (Houston et al., 2011). In dit onderzoek is daarom in kaart gebracht welke vormen van factcheckkritiek voorkomen in Facebookreacties onder factcheckberichten over presidentskandidaten uit 2016 en 2020. Hierbij werd ook bekeken of er verschillende vormen van factcheckkritiek voorkwamen in 2016 en in 2020, of mediaconsumenten andere kritiek leveren op pro-Democratische en pro-Republikeinse factchecks en of deze commentaren onderbouwd en zonder onbeleefd taalgebruik worden geformuleerd – twee belangrijke pijlers voor constructieve kritiek. Zeven verschillende vormen van kritiek werden geïdentificeerd: 1) Kritiek op eenzijdige berichtgeving, 2) Kritiek op inaccuraatheid, 3) Kritiek op onvolledigheid, 4) Kritiek op onbetrouwbaarheid, 5) Kritiek op irrelevante inhoud, 6) Kritiek op incompetentie en 7) Persoonlijke aanval zonder duidelijk standpunt. Deze kritieken zijn over het algemeen te relateren aan eerder onderzoek naar mediakritiek, maar factcheckkritiek heeft ook eigen, unieke eigenschappen. Er werden bovendien verschillen opgemerkt tussen factchecks uit 2016 en 2020 en tussen pro-Democratische en proRepublikeinse factchecks, die onder andere aantonen dat Trump gedurende zijn presidentschap heeft beïnvloed hoe mediaconsumenten kritiek geven op factcheckmedia. Daarnaast bleek dat enkel Kritiek op inaccuraatheid en Kritiek op onvolledigheid prominent aanwezig waren in commentaren met onderbouwing en zonder onbeleefd taalgebruik. Mogelijke oorzaken en implicaties van deze bevindingen worden besproken.Show less
In deze scriptie wordt de impact van het Hostile Media Effect (HME) op de werkwijze van factcheckers onderzocht, en daarmee ook het bestaan van het Hostile Reader Effect (HRE) aangetoond. Het HME...Show moreIn deze scriptie wordt de impact van het Hostile Media Effect (HME) op de werkwijze van factcheckers onderzocht, en daarmee ook het bestaan van het Hostile Reader Effect (HRE) aangetoond. Het HME staat voor de neiging onder sommige lezers om ‘de (massa)media’ als vijandig en bevooroordeeld te bestempelen, en vanuit die visie kritiek of haat te uiten op mediakanalen. De wijze waarop factcheckers rekening houden met HME-gerelateerde uitingen in hun werkwijze wordt in deze scriptie uitgelegd als het Hostile Reader Effect. Dit onderzoek bestaat uit een literatuurstudie en diepte-interviews met factcheckers. Elf factcheckers werkzaam voor zeven verschillende organisaties actief in Nederland en Vlaanderen hebben meegewerkt. Om een totaalbeeld te krijgen van de impact van het HME op hun werkwijze, is gekozen voor een focus op drie grote onderdelen van hun werk: het selecteren van factcheckwaardige onderwerpen, de formulering van factchecks en de verspreiding van de factchecks op sociale media. Bij elk van deze onderdelen is gevraagd naar de soorten reacties die factcheckers daarop krijgen, en hoe zij daarmee omgaan. Op deze manier wordt een brug geslagen tussen het HME en het HRE.Show less
Het aantal zedenzaken in Nederland neemt toe. De manier waarop rechtbankverslaggevers verslag doen van deze zaken verandert door de tijd. Er is echter nog weinig onderzoek gedaan naar framing in...Show moreHet aantal zedenzaken in Nederland neemt toe. De manier waarop rechtbankverslaggevers verslag doen van deze zaken verandert door de tijd. Er is echter nog weinig onderzoek gedaan naar framing in rechtbankverslagen. Het doel van deze masterscriptie is om te analyseren op welke manier rechtszaken geframed worden, en dan specifiek hoe zedenzaken geframed worden. Hiervoor is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: “Hoe worden Leidse zedenzaken geframed in het Leidsch Dagblad tussen 1980-1989 en 2010-2019?” Het onderzoek is uitgevoerd met behulp van een kwalitatieve inhoudsanalyse, gefocust op framing. Deze analyse toont aan dat in de periode van 1980-1989 het ‘onschuldige dader-frame’ en het ‘machtsverhoudingen-frame’ overheersen. Dat betekent dat de artikelen uit dit eerste tijdvak enerzijds het beeld scheppen dat er verzachtende omstandigheden zijn waaronder de dader een zedenmisdrijf heeft gepleegd. Anderzijds bevatten de artikelen uit deze periode elementen waardoor wordt benadrukt dat er een machtsverschil is tussen de dader en het slachtoffer. De tweede onderzochte periode is recenter, namelijk 2010-2019. Een analyse van deze periode laat zien dat het ‘perfecte plaatje-frame’ dominant is. Dit frame houdt in dat er in de berichtgeving van de onderzochte rechtbankverslagen een beeld wordt gecreëerd dat er een ideale dader en een ideaal slachtoffer bestaat. De drie dominante frames kunnen gelinkt worden aan verkrachtingsmythen, dat zijn stereotype gedachten rondom seksueel geweld. Dit onderzoek heeft zich alleen gefocust op rechtbankverslagen uit een Leidse krant. Vervolgonderzoek naar het onderwerp van framing in zedenzaken zou kunnen focussen op een grotere scope, bijvoorbeeld rechtbankverslagen uit Nederlandse kranten. Daardoor is de kans groter dat de uitkomsten generaliseerbaar zijn.Show less
We bevinden ons midden in een informatierevolutie waarin we steeds meer leren over de wereld via ons computerscherm in plaats van de papieren krant. Hoewel het internet de toegang tot informatie...Show moreWe bevinden ons midden in een informatierevolutie waarin we steeds meer leren over de wereld via ons computerscherm in plaats van de papieren krant. Hoewel het internet de toegang tot informatie heeft gedemocratiseerd hebben mis- en desinformatie zich kunnen wortelen in de maalstroom aan informatie. Dit legt een grote verantwoordelijkheid bij het publiek om informatie op betrouwbaarheid te beoordelen. Deze replicatiestudie van het onderzoek van Wineburg en McGrew (2017) heeft als doel om diegenen te onderzoeken die ervaring hebben in het evalueren en verifiëren van online informatie om te begrijpen welke strategieën zij gebruiken. Een steekproef is getrokken van twintig personen: tien factcheckers en tien journalistiekstudenten. Deze groepen worden geobserveerd terwijl zij digitale bronnen over sociale en politieke kwesties verifiëren. Onderzocht wordt: welke researchstrategie – vertical reading en/of lateral reading – hanteren Nederlandse factcheckers en journalistiekstudenten om de betrouwbaarheid van webinformatie te beoordelen? Uit het onderzoek blijkt dat journalistiekstudenten en factcheckers een mengvorm van vertical en lateral reading toepassen wanneer zij webinformatie verifiëren. Ze beginnen verticaal en bekijken de kenmerken van een website. Vervolgens verlaten ze de website om in nieuwe tabbladen de betrouwbaarheid van de oorspronkelijke bron te beoordelen. Factcheckers leggen in hun zoektocht de nadruk op lateral reading, waardoor ze in kortere tijd tot meer gegronde conclusies komen dan studenten die vaker vertical reading gebruiken. Desondanks illustreren de bevindingen dat zowel factcheckers als journalistiekstudenten voldoende voorbereid zijn om zich te navigeren in het digitale landschap. Tegelijkertijd wijzen de bevindingen op een behoefte aan intensiever onderwijs in factchecken, wat de digitale competenties van beginnende journalisten kan ondersteunen.Show less
Journalisten oefenen een grote invloed uit op de manier waarop het publiek de sociale werkelijkheid interpreteert en hiernaar handelt. Helemaal ten tijde van crisissituaties, zoals tijdens de...Show moreJournalisten oefenen een grote invloed uit op de manier waarop het publiek de sociale werkelijkheid interpreteert en hiernaar handelt. Helemaal ten tijde van crisissituaties, zoals tijdens de uitbraak van een virus, is het daarom belangrijk dat journalisten het publiek van relevante en accurate informatie voorzien. Journalisten maken hierbij graag gebruik van expertbronnen, omdat experts in het huidige medialandschap een inherente betrouwbaarheid en geloofwaardigheid krijgen toebedeeld. Echter, uit eerder onderzoek blijkt dat journalisten niet altijd even nauwkeurig met experts omgaan, waardoor het publiek overdreven of foutief wordt geïnformeerd. Daarnaast worden journalisten er dikwijls van beschuldigd te veel gericht te zijn op conflict, spanning en drama, voornamelijk op televisie en in talkshows. In dit licht is het de vraag op welke manier journalisten medisch experts bevragen in Nederlandse talkshows tijdens de coronacrisis; de vraag die in dit onderzoek centraal stond. Om een zo nauwkeurig mogelijk beeld van de daadwerkelijke praktijk van journalistiek brongebruik te geven, lag in dit onderzoek de focus op de vragen en reacties van journalisten. Hiermee zou in tegenstelling tot eerder onderzoek ook de invloed van journalisten op de berichtgeving van bronnen meegenomen kunnen worden. Het nieuwsinterview was het genre dat voor dit onderzoek het meest geschikt werd geacht. Echter, antwoord op de vraag hoe journalisten specifiek medisch experts in Nederlandse talkshows bevragen, bleek niet in bestaande theorieën van dit genre gevonden te kunnen worden. Zo richtte eerder onderzoek naar nieuwsinterviews zich voornamelijk op de Anglo-Amerikaanse context, politici als geïnterviewden en persconferenties als contextuele setting. Daarnaast ontbrak het in de wetenschappelijke literatuur aan een analysemodel waarmee de vragen en reacties van journalisten systematisch in kaart gebracht konden worden. Uitbreiding van het onderzoeksveld van nieuwsinterviews was voor bovenstaande onderzoeksvraag dus nodig; hetgeen dit onderzoek middels het ontwikkelen van een categorisering en een nieuw analysemodel van mogelijke vragen en reacties van journalisten heeft gedaan. Met dit nieuwe analysemodel is het namelijk niet alleen mogelijk om meer systematisch inzicht te geven in de manier waarop journalisten met (in dit geval specifiek) medisch experts tijdens de coronacrisis omgaan; ook wordt in het nieuwe analysemodel de (indirecte) invloed van journalisten op de antwoorden van de geinterviewden en dus op de totstandkoming van het nieuws meegenomen. In het nieuwe analysemodel wordt namelijk een onderscheid gemaakt tussen neutralistische en sturende categorieën, waarbij de tweede categorie inzicht geeft in de invloed van de journalist op de geïnterviewde. Hiermee geeft verdere toepassing van het nieuwe analysemodel nauwkeuriger inzicht in de manier waarop berichtgeving tot stand komt en in de manier waarop journalisten met hun bronnen omgaan.Show less
De kritiek op de NOS wordt steeds zichtbaarder in de Nederlandse samenleving, met een toename in agressie tegen journalisten en anti-NOS reacties op social media. Dit onderzoek beoogt uit te wijzen...Show moreDe kritiek op de NOS wordt steeds zichtbaarder in de Nederlandse samenleving, met een toename in agressie tegen journalisten en anti-NOS reacties op social media. Dit onderzoek beoogt uit te wijzen welke kritiek critici op de NOS hebben en wat hun drijfveren voor deze kritiek zijn. Middels diepte-interviews met NOS-critici is dit onderzocht. In de interviews zijn verschillende aspecten van de NOS besproken, onder andere haar betrouwbaarheid, de nieuwswaardigheid van het nieuws van de NOS en de manier waarop critici de kritiek uiten. Uit deze interviews zijn verschillende thema’s af te leiden. Als eerste blijkt dat critici het nieuws van de NOS incompleet vinden. Dit uit zich op vier fronten: informatie wordt uit de context gehaald, de informatie biedt weinig diepgang, nieuws wordt maar vanuit een perspectief belicht en samenstelling van de redactie kent te weinig diversiteit. Ten tweede vinden critici de NOS gekleurd, wat zich uit op drie vlakken: critici vinden de NOS te links, subjectief en ze vinden het taalgebruik gekleurd. Als derde kritiekpunt vinden critici de NOS te commercieel. Ze zijn van mening dat de NOS te veel gebruik maakt van clickbait en dat zij zich te veel richten op het behalen van hoge kijkcijfers door middel van sensatie zoeken. Het laatste kritiekpunt dat critici op de NOS hebben is dat zij redactionele zwaktes vertonen. Het nieuws is vaak te laat, de website is onoverzichtelijk en het nieuws is te negatief. Verschillende critici zijn van mening dat de onkunde van de NOS bewust gebeurt om het publiek te beïnvloeden. Critici die zich hier niet bij aansluiten delen hun kritiek op de NOS om deze reden ook niet publiekelijk, maar alleen in persoonlijke kringen. Critici hebben twee drijfveren voor deze kritiek. Ten eerste omdat dat de NOS een publieke omroep is die betaald wordt van belastinggeld. De tweede drijfveer voor kritiek ontstaat als het wereldbeeld dat de NOS toont niet aansluit bij het wereldbeeld van de criticus. Concluderend zijn er onder NOS-critici twee hoofdstromingen te onderscheiden: ofwel critici die van mening zijn dat de NOS hogere kwaliteit moet leveren omdat zij een publieke omroep zijn, ofwel critici die de NOS niet vertrouwen vanwege hun relatie met de Nederlandse overheid. De eerste groep critici vindt de NOS vooral te oppervlakkig, commercieel en bekritiseert de redactionele vaardigheden van de omroep. De tweede groep critici vindt de NOS juist te links, is van mening dat de omroep informatie uit de context haalt en zijn van mening dat zij hiermee het Nederlandse publiek proberen te beïnvloeden.Show less