In deze thesis staat de vraag centraal wat het relatieve belang is van de factoren geslacht, leeftijd, ervaring, partijervaring, het lokale karakter van de partij en de noodzakelijkheid van de...Show moreIn deze thesis staat de vraag centraal wat het relatieve belang is van de factoren geslacht, leeftijd, ervaring, partijervaring, het lokale karakter van de partij en de noodzakelijkheid van de partij voor een coalitiemeerderheid op de kans op voortijdig aftreden van wethouders om politieke redenen. Door middel van een logistische regressieanalyse is per variabele berekend wat de kans is dat wethouders wegens politieke redenen voortijdig besluiten af te treden. Uit de resultaten van deze analyse is gebleken dat de factor leeftijd als enige een significant effect had, waarbij een hogere leeftijd een hoger risico geeft op het voortijdig stoppen van wethouders. De overig geanalyseerde factoren hadden geen significant effect. Uit deze thesis kan geconcludeerd worden dat leeftijd een relevante factor is voor het voortijdig stoppen van wethouders. Ten tweede blijkt uit deze thesis dat er meer onderzoek moet worden gedaan naar verklaringen voor het voortijdig stoppen van wethouders wegens politieke redenen. Een voorstel is om deze verklaringen te zoeken in de ideologische verschillen tussen coalitiepartners.Show less
Er is in de (inter)nationale literatuur al veel onderzoek gedaan naar coalitievorming. Deze spitst zich voornamelijk toe op nationale overheden. Dit onderzoek richt zich op een schaars onderzocht...Show moreEr is in de (inter)nationale literatuur al veel onderzoek gedaan naar coalitievorming. Deze spitst zich voornamelijk toe op nationale overheden. Dit onderzoek richt zich op een schaars onderzocht fenomeen: de formatieperiode in gemeenten. Iedere vier jaar wordt een nieuwe gemeenteraad gekozen in de ruim 340 gemeenten in Nederland. Tegenwoordig kiest bijna de helft van de gemeenten voor een externe formateur ter begeleiding van de coalitievorming. Daarom is in dit onderzoek aan de hand van acht semigestructureerde interviews onderzocht welke factoren formateurs overwegen wanneer zij partijen uitnodigen voor coalitiegesprekken. Hierbij is gekeken naar verschillende door de literatuur aangedragen factoren, zoals hoe de onderhandelende partijen zich politiek verhouden, hoe de partijen willen samenwerken, welke rol het verleden en ervaring speelt en welke rol persoonlijke verhoudingen spelen. Uit het onderzoek is een aantal interessante bevindingen gekomen. Zo blijkt dat naast inhoudelijke verschillen persoonlijke verhoudingen en ervaringen een cruciale rol spelen in de formatiestrategie van formateurs. Daarnaast blijkt dat de theorie met betrekking tot nationale coalitievorming goed toepasbaar is op gemeenten.Show less
Dit onderzoek gaat over de rechtstreekse invloed van de ideologische positie van oppositiepartijen op de manier van oppositie voeren in Nederland tussen 2002 en 2012. In de literatuur is er...Show moreDit onderzoek gaat over de rechtstreekse invloed van de ideologische positie van oppositiepartijen op de manier van oppositie voeren in Nederland tussen 2002 en 2012. In de literatuur is er aandacht voor de getrapte invloed van ideologische positie, maar de rechtstreekse invloed van de ideologische positie op oppositiegedrag blijft onderbelicht. Bij een rechtstreekse invloed van de ideologische positie is er sprake van een direct verband tussen de ideologische positie en het oppositiegedrag. Bij getrapte invloed wordt daarentegen gekeken naar andere factoren die een rol spelen binnen de relatie tussen ideologische positie en oppositiegedrag. De ideologische afstand tussen de oppositiepartijen en de regering of de regeringservaring van een partij is hiervan een voorbeeld. Met andere woorden: bij rechtstreekse invloed is er een duidelijke en directe relatie tussen de ideologie van een oppositiepartij en de manier waarop deze oppositie voert, terwijl bij getrapte invloed andere factoren van invloed zijn op de manier van oppositie voeren. Vanwege het gebrek aan onderzoek naar de rechtstreekse invloed van de ideologische positie, is dit een verkennend onderzoek. In dit onderzoek wordt de GAL/TAN schaal gebruikt voor de ideologische positionering van de oppositiepartijen. Deze schaal kan worden gezien als de progressieve/conservatieve of sociaal-culturele dimensie van het politieke spectrum. Verwacht wordt dat oppositiepartijen die rechts (TAN) zijn op de GAL/TAN schaal voor een actievere manier van oppositie voeren kiezen dan partijen die links (GAL) zijn op de GAL/TAN schaal. TAN-partijen zijn immers voor een grotere overheid die een morele autoriteit is op het gebied van sociaal-culturele vraagstukken; een actievere manier van oppositie voeren kan daarom worden gezien als een uiting van de ideologie van TAN-partijen. Ook wordt verwacht dat partijen met een extreme ideologische positie kritischer oppositie voeren dan partijen met een ideologie in of rond het centrum. Uit het onderzoek blijkt dat TAN-oppositiepartijen inderdaad constructiever oppositie voeren dan GAL-partijen. Daarbij is er geen significant verschil gevonden in het oppositiegedrag tussen partijen met een extreme ideologische positie en partijen met een gematigde ideologische positie.Show less
De Kamervoorzitter is een onderbelichte schakel in het onderzoek naar de strijd om aandacht in het parlement. Het is onduidelijk welke drijfveren ten grondslag liggen aan het handelen van de...Show moreDe Kamervoorzitter is een onderbelichte schakel in het onderzoek naar de strijd om aandacht in het parlement. Het is onduidelijk welke drijfveren ten grondslag liggen aan het handelen van de Kamervoorzitter in de praktijk. De onderzoeksvraag is daarom of het gedrag van de Kamervoorzitter het best kan worden verklaard door de logic of appriopiateness of de logic of consequences. Een nieuwe dataset van ingediende mondelinge vragen maakt het mogelijk om een analyse te doen van de keuzes die de Kamervoorzitter maakt voorafgaand aan het wekelijkse Vragenuurtje. Door middel van spreidingsgrafieken en een binomiale regressieanalyse van 1422 mondelinge vragen probeert het model te voorspellen wat de doorslaggevende factoren zijn tijdens deze selectie. De regressieanalyse geeft geen doorslaggevende resultaten losse vragen, maar de spreidingsgrafieken laten zien dat de geselecteerde vragen sterk overeenkomen met de ingediende vragen. Hieruit kan je opmaken dat Voorzitter een neutrale rol inneemt en zich zo boven de partijen plaatst, zoals wordt verwacht vanuit de profielschets. De logic of appriopiateness lijkt daarom de voornaamste drijfveer in de keuzes van de Nederlandse Kamervoorzitter. Wel staat door veranderende omstandigheden in het parlement, zoals versplintering en toenemend gebruik van parlementaire instrumenten, de neutraliteit van de Kamervoorzitter in toenemende mate onder druk.Show less
Onderzoek naar de temporele patronen achter de wetgevende functie zoals uitgeoefend door het Nederlandse kabinet. Speciale aandacht voor de theoretische effecten van (voortijdige)...Show moreOnderzoek naar de temporele patronen achter de wetgevende functie zoals uitgeoefend door het Nederlandse kabinet. Speciale aandacht voor de theoretische effecten van (voortijdige) kabinetsontslagneming hierop. Kwantitatieve analyse van de indiening van wetsvoorstellen bij de Tweede Kamer gedurende de parlementaire jaren 1998-2022.Show less
PA’s hebben een unieke positie in het Nederlandse staatsbestel: ze worden persoonlijk door hun bewindspersoon benoemd, zijn actief in de ambtelijke top van hun ministerie en hebben veel contact met...Show morePA’s hebben een unieke positie in het Nederlandse staatsbestel: ze worden persoonlijk door hun bewindspersoon benoemd, zijn actief in de ambtelijke top van hun ministerie en hebben veel contact met politici, partijgenoten, media en belangenbehartigers. Tegelijkertijd is er weinig inzicht in hoeverre hun werk eerder ondersteunend of strategisch is en of dit de afgelopen twintig jaar veranderd is. Op basis van dertien interviews met PA’s kan gesteld worden dat de rol sterk afhankelijk is van de positie van de bewindspersoon in het kabinet en de taken die een PA van de bewindspersoon mag uitvoeren. Binnen kabinetten zitten hierdoor grote verschillen in de mate waarin PA’s strategisch opereren. Er zijn ook overeenkomsten: vrijwel alle PA’s besteden de meeste tijd op het ministerie, gevolgd door het parlement, het contact met de minister en contact met journalisten en belangenbehartigers. Het werk van de PA lijkt de afgelopen twee decennia, door toegenomen versplintering en minderheden voor kabinetten in de Eerste en Tweede Kamer, strategischer geworden. Ook zijn PA’s meer tijd aan het parlement gaan besteden. De instelling van een parlementair contactpersoon zorgt er daarnaast voor dat een gedeelte van de ondersteunende werkzaamheden uit handen wordt genomen. De maatschappelijke discussie over dualisme raakt direct aan het werk van de PA, die als verbinder en vertaler voor menselijk contact tussen twee werelden kan zorgen. Door de beperkte functieomschrijving kan het takenpakket erg verschillen: van het halen van koffie tot aan meedenken bij vacatures voor topambtenaren aan toe. Inzichten uit dit onderzoek zijn relevant voor de discussie over kabinetisering in Nederland, maar kunnen ook gebruikt worden in het aangekondigde onderzoek naar regelgeving voor PA’s door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.Show less
Onderzoek bij het Rijksvastgoedbedrijf, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties omtrent de overheidscommunicatie rondom het programma Renovatie Binnenhof te Den Haag 2022.
In deze scriptie wordt het effect onderzocht van behaalde voorkeurstemmen op de lijstplaatsing bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen met als casus de verkiezingen van 2014 en 2018. De...Show moreIn deze scriptie wordt het effect onderzocht van behaalde voorkeurstemmen op de lijstplaatsing bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen met als casus de verkiezingen van 2014 en 2018. De hoofdvraag luidt dan ook: In hoeverre zijn eerder behaalde voorkeurstemmen bij voorgaande gemeenteraadsverkiezingen een factor voor de kandidaatstelling en het opstellen van kandidatenlijsten bij de gemeenteraadsverkiezingen? Uit de uitgevoerde lineaire en logistische regressieanalyse blijkt dat partijen kandidaten ‘belonen’ met een hogere lijstplaatsing ten opzichte van de voorgaande verkiezingen, die relatief veel voorkeurstemmen behaalden. Er blijken geen significante verschillen in het gevonden effect tussen mannelijke en vrouwelijke kandidaten, landelijke en lokale partijen, landelijke partijen onderling, kandidaten met en zonder raadservaring en gemeenten met meer of minder inwoners.Show less
The people’s voting choice is not only influenced by political parties, but also by the individual politicians themselves. This personalization of politics could be due tot certain character traits...Show moreThe people’s voting choice is not only influenced by political parties, but also by the individual politicians themselves. This personalization of politics could be due tot certain character traits of politicians, but also due to their personal characteristics. This thesis researches the latter at a municipal election in The Netherlands in 2022. A regression analysis has been conducted using the election results from The Hague and the composition of the different neighborhoods in terms of migration backgrounds. More specifically, it has been explored whether intraparty preference voting is influenced by the migration backgrounds of the voter on the one hand and the candidate on the other hand. The results of this research suggest that voters with a migration background are more likely to cast a preference vote for candidates that also have a migration background. This is shown by the effect that in neighborhoods that have relatively more residents with a migration background, more votes are casted on candidates with a migration background. This has implications for the way parties should compose their electoral lists and could raise the question whether the preferential threshold should be lowered to increase diversity in representative bodies.Show less
This study focuses on the effects of ostracism on party discourse. By examining whether the rhetoric of radical right parties about ‘others’ (i.e., referring to democracy, its institutions and...Show moreThis study focuses on the effects of ostracism on party discourse. By examining whether the rhetoric of radical right parties about ‘others’ (i.e., referring to democracy, its institutions and political parties) has changed after an experience of exclusion, this study aims to determine whether the discourse tends to radicalise or moderate. A qualitative content analysis of 1,000 tweets from two excluded radical right parties in the Netherlands - the PVV (Party for Freedom) and FVD (Forum for Democracy) - and their front men in different periods has shown that their discourse became more radical after their exclusion from coalition negotiations. In addition, the results indicate that the measured effects are more pronounced with the first exclusion than with a subsequent exclusion.Show less
Sinds de oprichting van DENK in 2015 is DENK op zowel nationaal als lokaal niveau een populaire partij geworden onder Marokkaans-Nederlandse en Turks-Nederlandse kiezers. DENK en het profiel van...Show moreSinds de oprichting van DENK in 2015 is DENK op zowel nationaal als lokaal niveau een populaire partij geworden onder Marokkaans-Nederlandse en Turks-Nederlandse kiezers. DENK en het profiel van haar achterban zijn eerder al onderzocht door middel van kwantitatieve studies, maar in de literatuur ontbreekt een analyse die verklaart welke processen voor kiezers van belang zijn om op DENK te stemmen. Door middel van zestien semigestructureerde interviews met Marokkaans-Nederlandse en Turks-Nederlandse DENK-stemmers en niet-DENK-stemmers, is hier onderzocht welke mechanismen met betrekking tot etnische en religieuze verbondenheid, sociale structuren, en vertegenwoordiging door andere partijen, van belang zijn voor DENK-stemmers. Zij geloven voornamelijk dat de partij het beste opkomt voor de belangen van hun groep en kiezen voor DENK omdat een deel van hen zich slecht vertegenwoordigd voelt door andere linkse partijen. Daarnaast worden DENK-stemmers via video’s op sociale media geïnformeerd en gemobiliseerd, en worden Turks-Nederlandse jongeren via migrantenorganisaties zoals moskeeën gemotiveerd om op DENK te stemmen. Dit onderzoekt draagt daarmee bij aan de maatschappelijke en academische discussie over identiteit en politieke integratie van etnische minderheidsgroepen, alsook aan de kennis over het stemgedrag van etnische minderheden in het algemeen.Show less
Herkozen worden is een van de belangrijkste doelen van parlementariërs: alleen als zij daarin slagen, kunnen zij hun andere doelen binnen het parlement verwezenlijken. Om de kans op herkiezing te...Show moreHerkozen worden is een van de belangrijkste doelen van parlementariërs: alleen als zij daarin slagen, kunnen zij hun andere doelen binnen het parlement verwezenlijken. Om de kans op herkiezing te vergroten kunnen parlementariërs zich opwerpen als constituancy servant, als vertegenwoordiger van de belangen van een specifieke achterban. Zo kunnen zij voorkeurstemmen uit die achterban vergaren. Onderzoek naar het verband tussen voorkeurstemmen en vertegenwoordiging in het Nederlandse parlement aan de hand van de vraag in hoeverre regionale vertegenwoordiging op nationaal niveau kan worden verklaard door voorkeurstemmen ontbrak vooralsnog. Dit onderzoek vult die leemte. Het Nederlandse kiesstelsel is meteen een least-likely case: het geeft weinig prikkels om voorkeurstemmen te vergaren doordat de partij en niet de kiezer leidend is bij het opstellen van de kieslijst. Het effect van voorkeurstemmen op regionale vertegenwoordiging is onderzocht door kwantitatieve en kwalitatieve analyse van 630 parlementaire vragen uit de kabinetsperiode Rutte II (november 2012 - oktober 2017). De parlementariër die de vraag stelde en de regio (Kieskring) waar de vraag betrekking op had zijn in kaart gebracht. Zo kon het verband worden onderzocht tussen het relatief aantal voorkeurstemmen dat de parlementariër kreeg uit die regio en het aantal vragen dat hij ten behoeve van die regio stelde. Daarnaast zijn de positie (coalitie/oppositie), de lijstzekerheid, de link met de regio en de expertise van de parlementariër als variabelen toegevoegd aan de dataset om het effect van die variabelen op het aantal vragen in de analyse mee te kunnen nemen. De conclusie luidt dat voorkeurstemmen uit een regio een positief significant effect hebben op het aantal ten behoeve van die regio gestelde parlementaire vragen.Show less
The literature illustrates that the use of parliamentary instruments is in some cases related to the position of a Member of Parliament (MP) on the list of candidates in the upcoming election. The...Show moreThe literature illustrates that the use of parliamentary instruments is in some cases related to the position of a Member of Parliament (MP) on the list of candidates in the upcoming election. The theory therefore assumes that performing certain activities is rewarded with a high position. If an MP has obtained this high position, he will therefore have to prove himself again with a view to re-selection. Based on this reasoning, it therefore appears that an MP with a long term of office is active in the use of parliamentary instruments. However, there is still a gap in the literature with regard to the relationship between the seniority of MPs and the use of parliamentary instruments. This fully quantitative analysis examined whether the length of office of an MP correlates with the use of parliamentary instruments. The parliamentary instruments examined are motions, amendments, oral parliamentary questions, written parliamentary questions and bill proposals. Subsequently, in the case of motions, amendments, written parliamentary questions and bill proposals, a distinction was made between first submitters and submitters in combination with co-sponsors. Many of these parliamentary instruments are very clearly not significant, but both oral and written parliamentary questions do have a positively significant effect with seniority. In the case of written parliamentary questions this applies to both first submitters and first submitters in combination with co-sponsors. However, in the case of written parliamentary questions, the significant effect disappears if control variables are included in the analysis. The significance effect remains for oral parliamentary questions. The results of this research may not be groundbreaking, but they do provide interesting insights into the use of parliamentary instruments in relation to seniority, especially for the case of the Dutch House of Representatives. There are also other parliamentary instruments that could be analyzed, this can be part of follow-up research.Show less
De staatscommissie parlementair stelsel signaleert dat de gemiddelde zittingsduur van Tweede Kamerleden is afgenomen. De staatscommissie stelt dat de Tweede Kamer hierdoor minder goed in staat om...Show moreDe staatscommissie parlementair stelsel signaleert dat de gemiddelde zittingsduur van Tweede Kamerleden is afgenomen. De staatscommissie stelt dat de Tweede Kamer hierdoor minder goed in staat om zijn functie als tegenmacht uit te oefenen. De wetenschappelijke onderbouwing van deze stelling ontbreekt. In deze masterscriptie wordt daarom het verband tussen zittingsduur en tegenmacht kwantitatief onderzocht. De tegenmacht van de Tweede Kamer wordt bepaald aan de hand van de mate waarin de Tweede Kamer schriftelijke vragen, amendementen en moties inzet. Tegen de theoretisch onderbouwde verwachtingen in, blijkt tegenmacht negatief verband te houden met zittingsduur, zo wijzen de analyses uit. Hoe langer de termijn van een Tweede Kamerlid, hoe minder deze gemiddeld bijdraagt aan de tegenmacht van het parlement. Deze onvoorziene conclusie biedt voldoende aanknopingspunten voor verder onderzoek.Show less
Tijdens de coronacrisis is de toegang van de politieke journalistiek tot politici sterk afgenomen. Deze scriptie onderzoekt hoe de pers heeft kunnen functioneren tijdens de coronacrisis. Om...Show moreTijdens de coronacrisis is de toegang van de politieke journalistiek tot politici sterk afgenomen. Deze scriptie onderzoekt hoe de pers heeft kunnen functioneren tijdens de coronacrisis. Om erachter te komen dit functioneren heeft gewerkt tijdens de coronacrisis zijn zeven politiek journalisten geïnterviewd op semigestructureerde wijze. Uit de wetenschappelijke literatuur over het functioneren van de politieke pers blijken drie kernpraktijken: de politiek observeren, documenten analyseren en interviews afnemen. Dit onderzoek wijst erop dat het observeren van de politiek door journalisten niet goed heeft kunnen plaatsvinden omdat fysiek contact tussen politici en journalisten afgenomen is door de coronamaatregelen. Ook zijn drie kerntaken van de journalistiek vastgesteld: het informeren van het publiek, het uitdragen van de boodschappen van politici en het controleren van de overheid. Het informeren van het publiek is bemoeilijkt door de informatieachterstand en inhoudelijke eenzijdigheid die de coronacrisis meebrachten. Het controleren van de overheid is verstoord door diezelfde informatieachterstand en door het verschuiven van de macht van coalitie naar kabinet, waar journalisten moeilijker ingangen lijken te vinden. Dit onderzoek concludeert dat er aanwijzingen zijn dat het functioneren van de politieke journalistiek in Nederland in bijna al haar facetten is aangetast. In de toekomst dient aandacht te worden besteed aan de informatiepositie van de journalistiek als de macht verschuift van coalitie naar kabinet.Show less
In maart 2017 kwam zowel de Partij voor de Vrijheid (PVV) als het Forum voor Democratie (FvD) in het Nederlandse parlement. Beide partijen zijn rechts-populistisch, iets wat niet vaak voorkomt in...Show moreIn maart 2017 kwam zowel de Partij voor de Vrijheid (PVV) als het Forum voor Democratie (FvD) in het Nederlandse parlement. Beide partijen zijn rechts-populistisch, iets wat niet vaak voorkomt in Europese parlementen. Bijna al deze partijen zijn gecategoriseerd als radicaal rechts-populistisch of neoliberaal populistisch. De PVV van Wilders is gecategoriseerd als radicaal rechts-populistisch, maar voor het FvD ontbreekt een categorisatie. Dit onderzoek heeft daarom als doel om het FvD te categoriseren binnen het rechts-populisme. Het onderzoek richt zich op de theorie van het radicaal rechts-populisme en het neoliberaal populisme. Aan de hand daarvan worden vijf criteria geformuleerd om het FvD te categoriseren. Hiervoor worden parlementaire documenten (amendementen, moties, vragen en wetsvoorstellen) en parlementaire stemmingen in de periode maart 2017 tot en met 2019 gebruikt. Daaruit blijkt dat het FvD voor vier van de vijf criteria binnen het radicaal rechts-populisme valt. Op één criteria is de partij meer neoliberaal populistisch. Daarom wordt er geconcludeerd dat het FvD een radicaal rechts-populistische partij is.Show less