Er is in de (inter)nationale literatuur al veel onderzoek gedaan naar coalitievorming. Deze spitst zich voornamelijk toe op nationale overheden. Dit onderzoek richt zich op een schaars onderzocht...Show moreEr is in de (inter)nationale literatuur al veel onderzoek gedaan naar coalitievorming. Deze spitst zich voornamelijk toe op nationale overheden. Dit onderzoek richt zich op een schaars onderzocht fenomeen: de formatieperiode in gemeenten. Iedere vier jaar wordt een nieuwe gemeenteraad gekozen in de ruim 340 gemeenten in Nederland. Tegenwoordig kiest bijna de helft van de gemeenten voor een externe formateur ter begeleiding van de coalitievorming. Daarom is in dit onderzoek aan de hand van acht semigestructureerde interviews onderzocht welke factoren formateurs overwegen wanneer zij partijen uitnodigen voor coalitiegesprekken. Hierbij is gekeken naar verschillende door de literatuur aangedragen factoren, zoals hoe de onderhandelende partijen zich politiek verhouden, hoe de partijen willen samenwerken, welke rol het verleden en ervaring speelt en welke rol persoonlijke verhoudingen spelen. Uit het onderzoek is een aantal interessante bevindingen gekomen. Zo blijkt dat naast inhoudelijke verschillen persoonlijke verhoudingen en ervaringen een cruciale rol spelen in de formatiestrategie van formateurs. Daarnaast blijkt dat de theorie met betrekking tot nationale coalitievorming goed toepasbaar is op gemeenten.Show less
Dit onderzoek gaat over de rechtstreekse invloed van de ideologische positie van oppositiepartijen op de manier van oppositie voeren in Nederland tussen 2002 en 2012. In de literatuur is er...Show moreDit onderzoek gaat over de rechtstreekse invloed van de ideologische positie van oppositiepartijen op de manier van oppositie voeren in Nederland tussen 2002 en 2012. In de literatuur is er aandacht voor de getrapte invloed van ideologische positie, maar de rechtstreekse invloed van de ideologische positie op oppositiegedrag blijft onderbelicht. Bij een rechtstreekse invloed van de ideologische positie is er sprake van een direct verband tussen de ideologische positie en het oppositiegedrag. Bij getrapte invloed wordt daarentegen gekeken naar andere factoren die een rol spelen binnen de relatie tussen ideologische positie en oppositiegedrag. De ideologische afstand tussen de oppositiepartijen en de regering of de regeringservaring van een partij is hiervan een voorbeeld. Met andere woorden: bij rechtstreekse invloed is er een duidelijke en directe relatie tussen de ideologie van een oppositiepartij en de manier waarop deze oppositie voert, terwijl bij getrapte invloed andere factoren van invloed zijn op de manier van oppositie voeren. Vanwege het gebrek aan onderzoek naar de rechtstreekse invloed van de ideologische positie, is dit een verkennend onderzoek. In dit onderzoek wordt de GAL/TAN schaal gebruikt voor de ideologische positionering van de oppositiepartijen. Deze schaal kan worden gezien als de progressieve/conservatieve of sociaal-culturele dimensie van het politieke spectrum. Verwacht wordt dat oppositiepartijen die rechts (TAN) zijn op de GAL/TAN schaal voor een actievere manier van oppositie voeren kiezen dan partijen die links (GAL) zijn op de GAL/TAN schaal. TAN-partijen zijn immers voor een grotere overheid die een morele autoriteit is op het gebied van sociaal-culturele vraagstukken; een actievere manier van oppositie voeren kan daarom worden gezien als een uiting van de ideologie van TAN-partijen. Ook wordt verwacht dat partijen met een extreme ideologische positie kritischer oppositie voeren dan partijen met een ideologie in of rond het centrum. Uit het onderzoek blijkt dat TAN-oppositiepartijen inderdaad constructiever oppositie voeren dan GAL-partijen. Daarbij is er geen significant verschil gevonden in het oppositiegedrag tussen partijen met een extreme ideologische positie en partijen met een gematigde ideologische positie.Show less
De Kamervoorzitter is een onderbelichte schakel in het onderzoek naar de strijd om aandacht in het parlement. Het is onduidelijk welke drijfveren ten grondslag liggen aan het handelen van de...Show moreDe Kamervoorzitter is een onderbelichte schakel in het onderzoek naar de strijd om aandacht in het parlement. Het is onduidelijk welke drijfveren ten grondslag liggen aan het handelen van de Kamervoorzitter in de praktijk. De onderzoeksvraag is daarom of het gedrag van de Kamervoorzitter het best kan worden verklaard door de logic of appriopiateness of de logic of consequences. Een nieuwe dataset van ingediende mondelinge vragen maakt het mogelijk om een analyse te doen van de keuzes die de Kamervoorzitter maakt voorafgaand aan het wekelijkse Vragenuurtje. Door middel van spreidingsgrafieken en een binomiale regressieanalyse van 1422 mondelinge vragen probeert het model te voorspellen wat de doorslaggevende factoren zijn tijdens deze selectie. De regressieanalyse geeft geen doorslaggevende resultaten losse vragen, maar de spreidingsgrafieken laten zien dat de geselecteerde vragen sterk overeenkomen met de ingediende vragen. Hieruit kan je opmaken dat Voorzitter een neutrale rol inneemt en zich zo boven de partijen plaatst, zoals wordt verwacht vanuit de profielschets. De logic of appriopiateness lijkt daarom de voornaamste drijfveer in de keuzes van de Nederlandse Kamervoorzitter. Wel staat door veranderende omstandigheden in het parlement, zoals versplintering en toenemend gebruik van parlementaire instrumenten, de neutraliteit van de Kamervoorzitter in toenemende mate onder druk.Show less
Onderzoek naar de temporele patronen achter de wetgevende functie zoals uitgeoefend door het Nederlandse kabinet. Speciale aandacht voor de theoretische effecten van (voortijdige)...Show moreOnderzoek naar de temporele patronen achter de wetgevende functie zoals uitgeoefend door het Nederlandse kabinet. Speciale aandacht voor de theoretische effecten van (voortijdige) kabinetsontslagneming hierop. Kwantitatieve analyse van de indiening van wetsvoorstellen bij de Tweede Kamer gedurende de parlementaire jaren 1998-2022.Show less
PA’s hebben een unieke positie in het Nederlandse staatsbestel: ze worden persoonlijk door hun bewindspersoon benoemd, zijn actief in de ambtelijke top van hun ministerie en hebben veel contact met...Show morePA’s hebben een unieke positie in het Nederlandse staatsbestel: ze worden persoonlijk door hun bewindspersoon benoemd, zijn actief in de ambtelijke top van hun ministerie en hebben veel contact met politici, partijgenoten, media en belangenbehartigers. Tegelijkertijd is er weinig inzicht in hoeverre hun werk eerder ondersteunend of strategisch is en of dit de afgelopen twintig jaar veranderd is. Op basis van dertien interviews met PA’s kan gesteld worden dat de rol sterk afhankelijk is van de positie van de bewindspersoon in het kabinet en de taken die een PA van de bewindspersoon mag uitvoeren. Binnen kabinetten zitten hierdoor grote verschillen in de mate waarin PA’s strategisch opereren. Er zijn ook overeenkomsten: vrijwel alle PA’s besteden de meeste tijd op het ministerie, gevolgd door het parlement, het contact met de minister en contact met journalisten en belangenbehartigers. Het werk van de PA lijkt de afgelopen twee decennia, door toegenomen versplintering en minderheden voor kabinetten in de Eerste en Tweede Kamer, strategischer geworden. Ook zijn PA’s meer tijd aan het parlement gaan besteden. De instelling van een parlementair contactpersoon zorgt er daarnaast voor dat een gedeelte van de ondersteunende werkzaamheden uit handen wordt genomen. De maatschappelijke discussie over dualisme raakt direct aan het werk van de PA, die als verbinder en vertaler voor menselijk contact tussen twee werelden kan zorgen. Door de beperkte functieomschrijving kan het takenpakket erg verschillen: van het halen van koffie tot aan meedenken bij vacatures voor topambtenaren aan toe. Inzichten uit dit onderzoek zijn relevant voor de discussie over kabinetisering in Nederland, maar kunnen ook gebruikt worden in het aangekondigde onderzoek naar regelgeving voor PA’s door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.Show less
De onderzoeksvraag luidt als volgt: tot welke partijfamilie behoort de BoerBurgerBeweging (BBB)? De verwachting van dit onderzoek is dat de partij tot de rechts-populistische partijfamilie behoort,...Show moreDe onderzoeksvraag luidt als volgt: tot welke partijfamilie behoort de BoerBurgerBeweging (BBB)? De verwachting van dit onderzoek is dat de partij tot de rechts-populistische partijfamilie behoort, of tot de agraristische partijfamilie. Aan de hand van bestaande literatuur zijn er per partijfamilie drie indicatoren ontwikkeld die de ideologische kernkenmerken van de partijfamilie meten. Bij radicaal rechts-populisme zijn dit nativisme, autoritarisme en populisme (Mudde, 2007). Bij agrarisme zijn dit het contrast tussen stad en platteland, decentralisatie en de relatie tussen mens en natuur. Aan de hand van de genoemde aspecten, en in vergelijking met een bestaande rechts-populistische partij (PVV), is de BBB gescoord op zowel radicaal rechts-populisme als agrarisme. Ik maak hiervoor gebruik van content analysis. Het materiaal dat gebruikt is, zijn parlementaire instrumenten, speeches en het verkiezingsprogramma. De onderzochte instrumenten splitsen zich toe op de periode van maart 2021 tot september 2022. Dit onderzoek wijst uit dat BBB op één aspect van recht- populisme een hogere score haalt dan de PVV, zijnde populisme. Bij agrarisme behaalt de BBB op alle drie de aspecten een hogere score dan de rechts-populistische PVV en de hoogste scores bij het aspect contrast stad-platteland. Er wordt daarom geconcludeerd dat de BBB tot de agraristische partijfamilie behoort, ondanks het wel (agrarisch) populistische karakteristieken bevat.Show less