In het hedendaagse Nederlandse werkleven worden veel werkvelden nog steeds gedomineerd door één gender: mannen hebben technische beroepen terwijl vrouwen werken in de kinderopvang en zorg. In dit...Show moreIn het hedendaagse Nederlandse werkleven worden veel werkvelden nog steeds gedomineerd door één gender: mannen hebben technische beroepen terwijl vrouwen werken in de kinderopvang en zorg. In dit onderzoek is onderzocht of vacaturetaal een bijdrage levert aan deze scheve verdeling. Uit een korte corpusstudie en een uitgebreide enquête blijkt dat vacaturetaal genderstereotypen in de hand werkt: agentic termen, woorden die stereotiep aan mannen worden gekoppeld, zijn vooral te vinden in vacatureteksten voor functies waar mannen de overhand hebben. Bij stereotiepe vrouwenberoepen vinden we vooral communal termen terug. Echter, vacaturetaal blijkt ook een mogelijke oplossing te bieden voor de scheve verdeling in het werkveld: door paarvormen (agent/agente) in plaats van de generieke mannelijke vorm (agent) of de m/v-vorm (agent (m/v)) te gebruiken in de functietitel, worden vrouwen meer aanwezig in de mentale representatie. De rest van de vacaturetekst moet zowel agentic als communal en weinig genderneutrale termen bevatten om aantrekkelijk te zijn voor beide genders. Kortom, diversiteit in vacaturetaal zorgt voor diversiteit op de werkvloer.Show less
Deze scriptie onderzoekt of introductieteksten op het sociale platform LinkedIn als een register beschouwd kunnen worden volgens de definitie en methode van Biber en Conrad (2019). Taalkundige...Show moreDeze scriptie onderzoekt of introductieteksten op het sociale platform LinkedIn als een register beschouwd kunnen worden volgens de definitie en methode van Biber en Conrad (2019). Taalkundige kenmerken als zelfadressering en het gebruiken van opsommingen en evaluatieve adjectieven worden gelinkt aan hun functionaliteit binnen de situationele context. Op basis van een vergelijking in voorkomen met andere registers (zoals datingadvertentieteksten) en de daaruit blijkende zodanig unieke combinatie en frequentie van taalkundige kenmerken binnen de situationele context van de tekstsoort, wordt beargumenteerd dat LinkedIn-introductieteksten een apart register vormen.Show less
“Nee haha sorry”, “Wil je m'n tikkie nog even overmaken haha”, “Haha meen je dat?”: het virtuele gelach vliegt je tegenwoordig om de oren. Dit is het geval op verschillende social media-platforms,...Show more“Nee haha sorry”, “Wil je m'n tikkie nog even overmaken haha”, “Haha meen je dat?”: het virtuele gelach vliegt je tegenwoordig om de oren. Dit is het geval op verschillende social media-platforms, en zo ook op WhatsApp. Maar waarom gebruiken mensen dit woord zo vaak? Waarom wordt er vaak nog even zo’n ‘haha’ aan een bericht toegevoegd? Duidt het altijd op iets grappigs? In deze scriptie wordt daar aan de hand van acht WhatsApp-gesprekken onderzoek naar gedaan. Er blijkt dat de functie van ‘haha’ vooral te maken heeft met beleefdheid: uit angst voor gezichtsverlies, en vanuit de behoefte om aardig over te komen, maken WhatsApp-gebruikers vaak gebruik van ‘haha’-uitingen. Deze hebben namelijk – net als verbindende lachuitingen in ‘echte’ conversatie – de kracht om begrip en affiniteit te creëren en de lading van negatieve (en niet-geprefereerde) boodschappen te verzachten.Show less