Is er een verschil aan te tonen in de taalbeheersing van meertalige tegenover niet-meertalige basisschoolleerlingen in de groepen drie en vier? En zo ja, welke factoren beïnvloeden de Nederlandse...Show moreIs er een verschil aan te tonen in de taalbeheersing van meertalige tegenover niet-meertalige basisschoolleerlingen in de groepen drie en vier? En zo ja, welke factoren beïnvloeden de Nederlandse taalbeheersing van de meertalige leerlingen? Om deze vragen te beantwoorden is in dit onderzoek een steekproef gedaan bij twee basisscholen, waarbij er is gekeken naar: de leeftijd van de leerling, de klassensamenstelling, welke talen er thuis gesproken worden, en of de leerling een voorschoolse opleiding heeft genoten.Show less
Het semantisch definiëren van emoties werd door semantici lang als onmogelijk beschouwd. Recenter werk brengt hier verandering in, maar positieve emotiewoorden als “blij” en “vrolijk” worden door...Show moreHet semantisch definiëren van emoties werd door semantici lang als onmogelijk beschouwd. Recenter werk brengt hier verandering in, maar positieve emotiewoorden als “blij” en “vrolijk” worden door woordenboeken nog altijd vaak als synoniemen beschouwd. Er blijken echter grote verschillen te bestaan in het gebruik en de betekenis van deze woorden. In deze scriptie wordt de semantiek van “blij”, “vrolijk”, “opgewekt” en “happy” geanalyseerd, aan de hand van tekstanalyses en meer diepgaande interviews met moedertaalsprekers van het Nederlands. Per emotiewoord wordt gekeken naar verschillende factoren die volgens de bestaande literatuur van belang zijn bij het definiëren van emoties en gevoelens, zoals de tijdsduur, de oorzaken of aanleidingen en gedragswijzen die ermee geassocieerd worden. Aan de hand van deze factoren wordt ieder woord eerst los besproken. Met behulp van deze uitgebreide analyses per woord worden in de conclusie ten slotte beknopte definities voorgesteld, die de woordenboekdefinities van “blij”, “vrolijk”, “opgewekt” en “happy” zouden kunnen vervangen.Show less
Taalgebruikers gebruiken allerlei verschillende middelen om hun mening te verkondigen. Naar het uiten van meningen is een groot aantal studies verricht; bijvoorbeeld Biber (2004), Biber en Finegan ...Show moreTaalgebruikers gebruiken allerlei verschillende middelen om hun mening te verkondigen. Naar het uiten van meningen is een groot aantal studies verricht; bijvoorbeeld Biber (2004), Biber en Finegan (1989) en Scheibman (2002). Deze scriptie kijkt nader naar het onderwerp taalintensiteit als een persuasief stijlmiddel. Aan de hand van het Taalintensiteitsmodel dat Van Mulken en Schellens (2012) opstelde wordt er gekeken naar het intensiveerder-gebruik in redactionele commentaren van Amerikaanse en Nederlandse kranten en het verschil tussen verschillende krantentypes. Hiervoor worden 40 Amerikaanse commentaren gebruikt en 46 Nederlandse commentaren uit telkens drie verschillende kranten. In Nederlandse kranten worden gemiddeld genomen meer intensiveerders gebruikt dan in de Amerikaanse commentaren. Tevens blijkt de verwachte relatie tussen populistische kranten en verhoogde aantallen intensiveerders niet zo rechtlijnig te zijn als verwacht. De Nederlandse kranten blijken allemaal dezelfde soort stijl te hanteren, die contrasteert met de Amerikaanse stijl. Deze bevindingen leiden tot de vraag of de Amerikaanse kranten het genre redactioneel commentaar niet met een andere insteek benaderen.Show less
In deze scriptie kijk ik naar de manier waarop qa, een discourse partikel uit het Tarifiyt Berber, in het Nederlands wordt ingezet. Het gebruik van qa in het Nederlands verschilt van het Tarifiyt...Show moreIn deze scriptie kijk ik naar de manier waarop qa, een discourse partikel uit het Tarifiyt Berber, in het Nederlands wordt ingezet. Het gebruik van qa in het Nederlands verschilt van het Tarifiyt Berber- niet alleen op sociolinguïstisch, maar ook op grammaticaal gebied.Show less