In het hedendaagse Nederlandse werkleven worden veel werkvelden nog steeds gedomineerd door één gender: mannen hebben technische beroepen terwijl vrouwen werken in de kinderopvang en zorg. In dit...Show moreIn het hedendaagse Nederlandse werkleven worden veel werkvelden nog steeds gedomineerd door één gender: mannen hebben technische beroepen terwijl vrouwen werken in de kinderopvang en zorg. In dit onderzoek is onderzocht of vacaturetaal een bijdrage levert aan deze scheve verdeling. Uit een korte corpusstudie en een uitgebreide enquête blijkt dat vacaturetaal genderstereotypen in de hand werkt: agentic termen, woorden die stereotiep aan mannen worden gekoppeld, zijn vooral te vinden in vacatureteksten voor functies waar mannen de overhand hebben. Bij stereotiepe vrouwenberoepen vinden we vooral communal termen terug. Echter, vacaturetaal blijkt ook een mogelijke oplossing te bieden voor de scheve verdeling in het werkveld: door paarvormen (agent/agente) in plaats van de generieke mannelijke vorm (agent) of de m/v-vorm (agent (m/v)) te gebruiken in de functietitel, worden vrouwen meer aanwezig in de mentale representatie. De rest van de vacaturetekst moet zowel agentic als communal en weinig genderneutrale termen bevatten om aantrekkelijk te zijn voor beide genders. Kortom, diversiteit in vacaturetaal zorgt voor diversiteit op de werkvloer.Show less
Vocalen uit canonieke babbels van Engels en Frans lerende jonge kinderen zijn geanalyseerd en vergeleken. De F1 en F2 zijn gemeten en spreidingsdiagrammen van deze formanten werden verkregen. Ook...Show moreVocalen uit canonieke babbels van Engels en Frans lerende jonge kinderen zijn geanalyseerd en vergeleken. De F1 en F2 zijn gemeten en spreidingsdiagrammen van deze formanten werden verkregen. Ook de vocaalratio is gemeten door de F1 door de F2 te delen. Zowel de verschillende vocalen als de gemiddelden van alle vocalen zijn geanalyseerd. Er zijn geen significante verschillen gevonden tussen de vocaalratio’s van de baby’s uit een Engelse taalomgeving en baby’s uit een Franse taalomgeving. Het resultaat van deze studie biedt steun voor de theorie dat babbelen vooral een universeel proces is, dat tot stand komt door de compositie van het spraakkanaal en de nog niet volledig ontwikkelde controle over taaluitingen en het spraakkanaal.Show less
Genderongelijkheid in de politiek is een actualiteit. Vrouwen zijn in de Tweede Kamer tot nog toe altijd in de minderheid geweest (Sariaslan 2017; Parlement.com z.d.). Uit interviews met...Show moreGenderongelijkheid in de politiek is een actualiteit. Vrouwen zijn in de Tweede Kamer tot nog toe altijd in de minderheid geweest (Sariaslan 2017; Parlement.com z.d.). Uit interviews met vrouwelijke ministers kwam voort dat vrouwen korter en concreter van stof zouden zijn en dat zij meer emoties zouden tonen dan mannen (Leyenaar 2016, 239-41). Dit onderzoek laat zien dat bepaalde visies op een maatschappelijke kwestie geoperationaliseerd kunnen worden, waarmee deze visies middels een corpusonderzoek kwantitatief-taalkundig getoetst kunnen worden. Een analyse van een corpus bestaande uit ruim 10000 beurten uitgesproken door 154 verschillende Tweede Kamerleden in 25 plenaire vergaderingen wees uit dat er in deze data geen bewijsmateriaal te vinden is voor de stelling dat vrouwelijke politici korter van stof zijn dan mannelijke politici. Het gemiddelde aantal woorden per beurt verschilde niet significant tussen de twee gendercategorieën. Het meten van emotie in taalgebruik van Tweede Kamerleden is verricht via een lijst talige kenmerken opgesteld op basis van onder meer de bevindingen van Pennebaker (2011) en Wierzbicka (1992; 1995). In navolging van het werk van Biber (1988) zijn talige kenmerken die dezelfde functie dragen tot een dimensie gerekend. Langs drie opgestelde dimensies en een los talig kenmerk is vervolgens getoetst of vrouwelijke Tweede Kamerleden meer emotie tonen dan mannelijke Tweede Kamerleden. Uit de gemiddelde factorscores die ieder het taalgebruik ten aanzien van de verschillende dimensies karakteriseren is gebleken dat vrouwelijke Tweede Kamerleden over het algemeen meer emotie tonen dan mannelijke Tweede Kamerleden. Genuanceerder blijkt uit de resultaten dat vrouwelijke Tweede Kamerleden frequenter de emotie verdriet tonen, maar minder frequent de emotie boosheid tonen dan mannelijke Tweede Kamerleden. In het tonen van positieve emoties bestaat op basis van de meting in dit onderzoek geen genderonderscheid. De resultaten van de data-analyses in dit onderzoek laten echter ook zien dat de in de literatuur geclaimde overeenkomende functies die gedragen zou worden door een reeks talige kenmerken tegengesproken worden. Implicaties van (onder meer) dit discussiepunt zou uitgewezen moeten worden door vervolgonderzoek.Show less
In deze scriptie doe ik onderzoek naar lichte zesde lettergrepen in verzen van acht lettergrepen (dimeters) in boek 1 van de Rigveda. Van 115 van deze gevallen heb ik uitgezocht of er etymologische...Show moreIn deze scriptie doe ik onderzoek naar lichte zesde lettergrepen in verzen van acht lettergrepen (dimeters) in boek 1 van de Rigveda. Van 115 van deze gevallen heb ik uitgezocht of er etymologische verklaringen zijn en of er verzen van elf of twaalf lettergrepen (trimeters) bestaan die zodanig lijken op de dimeters, dat ze een model kunnen vormen om woorden op plaatsen toe te staan waar ze eigenlijk niet in het metrum passen. In meer dan de helft van de gevallen blijkt er zo’n trimeter te bestaan, maar lang niet altijd is het een overtuigend model. Verder blijkt dat de al lang bestaande theorie, dat deze lichte lettergrepen vroeger zwaar waren omdat er bij het opstellen nog een laryngaal achter stond, meer problemen veroorzaakt dan oplost. Er kunnen ook enkele gevallen verklaard worden indien een bepaald gelijkrijmschema belangrijker was dan het slot van het metrum in dimeters. Wat ook opviel is dat minstens 85 gevallen zouden kunnen worden verklaard als het uitmaakt dat er nauwelijks of geen trimeters in de buurt zijn, maar die theorie heeft nog wel flink wat onderbouwing nodig.Show less
Deze scriptie onderzoekt de invloed van taalintensiverende middelen op de overtuigingskracht van fondswervingsteksten van goede doelen op het gebied van menselijke gezondheid. Uit eerder onderzoek...Show moreDeze scriptie onderzoekt de invloed van taalintensiverende middelen op de overtuigingskracht van fondswervingsteksten van goede doelen op het gebied van menselijke gezondheid. Uit eerder onderzoek kwamen tegengestelde bevindingen naar voren: er werden positieve maar ook negatieve verbanden gevonden tussen taalintensiveerders en overtuigingskracht. Er is dus behoefte aan meer onderzoek. De onderzoeksvraag wordt beantwoord aan de hand van een (online) enquête met enerzijds passages van fondswervingsteksten met intensiveerders en anderzijds zonder intensiveerders. Van elke passage worden de overtuigingskracht en de geloofwaardigheid van het fictieve goede doel waar de passage van afkomstig is, bevraagd. De passages met intensiveerders zijn verder opgedeeld in vier categorieën aan de hand van twee parameters: contextafhankelijkheid en semantische rijkheid. De vier categorieën zijn als volgt: ‘contextonafhankelijk & semantisch arm’, ‘contextonafhankelijk & semantisch rijk’, ‘contextafhankelijk & semantisch arm’ en ‘contextafhankelijk & semantisch rijk’. Eerst worden de passages met intensiveerders vergeleken met de passages zonder intensiveerders, vervolgens de verschillende intensiveerderscategorieën onderling. Over het algemeen beïnvloeden taalintensiveerders de overtuigingskracht negatief. Dit effect is echter klein. De passages met intensiveerders uit de categorie ‘contextonafhankelijk & semantisch rijk’ worden het overtuigendst bevonden: alleen intensiveerders uit deze categorie lijken positief op de overtuigingskracht in te werken en respondenten kennen hogere scores toe aan deze passages. Er zijn echter verscheidene alternatieve variabelen die de (significante) resultaten kunnen verklaren. De overtuigingskrachtscores van de passages correleren namelijk sterk met de geloofwaardigheidsscores. Het zou daarom kunnen dat intensiveerders slechts invloed uitoefenen op geloofwaardigheid en niet op overtuigingskracht.Show less
In deze scriptie is er onderzoek gedaan naar online reputatiemanagement. Dit is gedaan door te kijken naar hoe restaurants reageren op negatieve online recensies. Met behulp van eerdere theorieën...Show moreIn deze scriptie is er onderzoek gedaan naar online reputatiemanagement. Dit is gedaan door te kijken naar hoe restaurants reageren op negatieve online recensies. Met behulp van eerdere theorieën over reputatiemanagement is er een analysemodel gemaakt met daarin meerdere strategieën. Deze is gebruikt bij het analyseren van de reacties op recensies.Show less
Deze scriptie onderzoekt of introductieteksten op het sociale platform LinkedIn als een register beschouwd kunnen worden volgens de definitie en methode van Biber en Conrad (2019). Taalkundige...Show moreDeze scriptie onderzoekt of introductieteksten op het sociale platform LinkedIn als een register beschouwd kunnen worden volgens de definitie en methode van Biber en Conrad (2019). Taalkundige kenmerken als zelfadressering en het gebruiken van opsommingen en evaluatieve adjectieven worden gelinkt aan hun functionaliteit binnen de situationele context. Op basis van een vergelijking in voorkomen met andere registers (zoals datingadvertentieteksten) en de daaruit blijkende zodanig unieke combinatie en frequentie van taalkundige kenmerken binnen de situationele context van de tekstsoort, wordt beargumenteerd dat LinkedIn-introductieteksten een apart register vormen.Show less
Dagelijks zijn er veel verschillende reclames te zien waarin producten voor het lichaam worden aangeprezen. Een manier om deze lichaamsverzorgingsproducten aan te prijzen is door middel van een...Show moreDagelijks zijn er veel verschillende reclames te zien waarin producten voor het lichaam worden aangeprezen. Een manier om deze lichaamsverzorgingsproducten aan te prijzen is door middel van een autoriteit die vertelt over het product of op een andere gunstige wijze met het product wordt geassocieerd. Hiermee proberen de reclamemakers het publiek aan te sporen tot het kopen en gebruiken van een product. Het doel van dit onderzoek is om te analyseren hoe het publiek kan worden overtuigd door middel van autoriteitsargumentatie in reclames voor lichaamsverzorging. Hiervoor is de volgende hoofdvraag opgesteld: Op welke manier(en) wordt een autoriteitsargument strategisch zo overtuigend mogelijk gebracht in reclames voor lichaamsverzorging? Om deze vraag te kunnen beantwoorden, zijn er analyses uitgevoerd op basis van de uitgebreide pragma-dialectiek. Er is een corpus samengesteld van twintig lichaamsverzorgingsreclames die allereerst zijn getranscribeerd. Vervolgens zijn ook de argumentatiestructuren van de reclames opgesteld. Aan de hand van deze transcripties en argumentatiestructuren is er door middel van analytische inductie onderzocht op welke manieren een autoriteitsargument overtuigend kan worden gebracht. Uit deze analyse blijkt dat reclamemakers een autoriteitsargument in lichaamsverzorgingsreclames door middel van zes strategieën overtuigend kunnen brengen: ‘tonen en benoemen van deskundigheid’, ‘aantonen van een ontwikkeling binnen een vakgebied’, ‘benoemen van een vakgebied’, ‘impliciet laten van een standpunt’, ‘benoemen van externe autoriteiten’ en ‘gebruik maken van een bepaald jargon of woordgebruik’. Hiermee is er een eerste aanzet gegeven binnen het onderzoek naar strategisch overtuigend brengen van een autoriteitsargument in lichaamsverzorgingsreclames.Show less
“Nee haha sorry”, “Wil je m'n tikkie nog even overmaken haha”, “Haha meen je dat?”: het virtuele gelach vliegt je tegenwoordig om de oren. Dit is het geval op verschillende social media-platforms,...Show more“Nee haha sorry”, “Wil je m'n tikkie nog even overmaken haha”, “Haha meen je dat?”: het virtuele gelach vliegt je tegenwoordig om de oren. Dit is het geval op verschillende social media-platforms, en zo ook op WhatsApp. Maar waarom gebruiken mensen dit woord zo vaak? Waarom wordt er vaak nog even zo’n ‘haha’ aan een bericht toegevoegd? Duidt het altijd op iets grappigs? In deze scriptie wordt daar aan de hand van acht WhatsApp-gesprekken onderzoek naar gedaan. Er blijkt dat de functie van ‘haha’ vooral te maken heeft met beleefdheid: uit angst voor gezichtsverlies, en vanuit de behoefte om aardig over te komen, maken WhatsApp-gebruikers vaak gebruik van ‘haha’-uitingen. Deze hebben namelijk – net als verbindende lachuitingen in ‘echte’ conversatie – de kracht om begrip en affiniteit te creëren en de lading van negatieve (en niet-geprefereerde) boodschappen te verzachten.Show less
Onder taalwetenschappers bestaat dan ook nog steeds onenigheid over de oorsprong van sommige Limburgse -(i)ācum/-(in)iācas-toponiemen. P.L.M. Tummers schreef in 1962 zijn proefschrift over de...Show moreOnder taalwetenschappers bestaat dan ook nog steeds onenigheid over de oorsprong van sommige Limburgse -(i)ācum/-(in)iācas-toponiemen. P.L.M. Tummers schreef in 1962 zijn proefschrift over de Romaanse oorsprong van plaatsnamen in Limburg, waarvan een behoorlijk aantal voorheen al door geleerden aangemerkt was als afstammelingen van -(i)ācum. In deze scriptie zal ik deze door Tummers geherëvalueerde plaatsnamen op -(i)ācum onder de loep nemen en onderzoeken of zijn bevindingen van destijds nog wel actueel zijn.Show less
In dit werk wordt een perceptie-experiment beschreven dat is uitgevoerd om meer te weten te komen over hoe sprekerspecifieke informatie wordt waargenomen bij het discrimineren van sprekers. Er is...Show moreIn dit werk wordt een perceptie-experiment beschreven dat is uitgevoerd om meer te weten te komen over hoe sprekerspecifieke informatie wordt waargenomen bij het discrimineren van sprekers. Er is onderzoek gedaan naar wat de invloed is van verschillende klinkers en het al dan niet leggen van focus op een woord op de perceptie van deze informatie. Participanten werd gevraagd om telkens te luisteren naar opeenvolgende geluidsfragmenten van stemmen en daarna te beslissen of deze geluidsfragmenten twee verschillende of twee dezelfde stemmen bevatten. Uit de resultaten blijkt dat de klinker /a/ meer sprekerspecifieke informatie bevat voor de luisteraar dan de /u/. Hoe de factor focus zich gedraagt, verschilt per antwoord dat participanten hadden moeten geven; bij de correcte keuzes voor zelfde-spreker is het effect dat focus heeft op de perceptie van sprekerspecifieke informatie duidelijker zichtbaar dan bij de correcte keuzes voor verschillende-spreker.Show less
Jippie, bah en wauw lijken simpele non-woorden die slechts gebruikt worden als uitroepen. In het Nederlands noemen we dit tussenwerpsels. Deze woorden geven echter een heleboel informatie over de...Show moreJippie, bah en wauw lijken simpele non-woorden die slechts gebruikt worden als uitroepen. In het Nederlands noemen we dit tussenwerpsels. Deze woorden geven echter een heleboel informatie over de staat van de spreker weer: iemand is blij, vindt iets vies of is geschokt of verbaasd. Deze drie voorbeelden zijn interjecties, uitingen die de emotie van de spreker weergeven. Interjecties komen veelvuldig voor in de spreektaal van alle talen, en dus ook in het Quechua. Het Quechua is een zelfstandige taalfamilie die vanouds wordt gesproken door de oorspronkelijke bewoners in de Andes in de landen Colombia, Ecuador, Peru, Bolivia, Chili en Argentinië. Het Quechua is een taalfamilie, maar verdeeld over verschillende vertakkingen die weer eigen talen kennen. Tussen verschillende talen zijn er verschillen en overeenkomsten te vinden in interjecties, zowel in betekenis als in vorm. Het doel van deze studie is om vast te stellen hoe interjecties tot uiting komen in de talen van het Quechua. Hierbij stel ik mijzelf de vragen wat een definitie van een interjectie is, of interjecties gekenmerkt worden door een specifieke structuur, wat de functies zijn van interjecties, en of er een verband is tussen de functie en de structuur van interjecties.Show less
Het Helmonds is een taal (ook wel dialect genoemd) gesproken in de stad Helmond, gelegen in het oosten van de provincie Noord-Brabant. Het behoort tot de Peellandse tak van het Oost-Brabants. Deze...Show moreHet Helmonds is een taal (ook wel dialect genoemd) gesproken in de stad Helmond, gelegen in het oosten van de provincie Noord-Brabant. Het behoort tot de Peellandse tak van het Oost-Brabants. Deze scriptie beschrijft zijn fonologie, morfologie en morfofonologie. In deze domeinen verschilt het Helmonds het sterkst van het Standaardnederlands (SN). Zo heeft de taal veertien monoftongen, één meer dan de dertien die Booij (1995: 5) voor het SN beschrijft. Dit is ook typologisch opvallend. Maddiesons (2013) sample van 564 talen bevat bijvoorbeeld maar één taal met veertien klinkers. Daarmee is het Helmonds een zeldzaamheid onder de talen van de wereld. Naast de grotere klinkerinventaris verschilt het Helmonds van het SN op het gebied van flexie. Het heeft affixen die niet voorkomen in het SN. Ook wordt modificatie van de wortel van een woord veelvuldig gebruikt om bepaalde morfologische functies uit te drukken. Verder heeft de toevoeging van morfologie vaak invloed op de realisatie van de wortel, waardoor de fonetische realisatie van de taal vaak afwijkt van haar onderliggende structuur. De morfofonologie is daarmee erg complex. Ondanks deze complexiteit is deze scriptie toch een erg volledige beschrijving van de eerdergenoemde domeinen. De data waar deze beschrijving zich op baseert is door de auteur zelf verzameld in Helmond. Hierbij heeft hij rekening gehouden met sociolinguïstische factoren als gender en plaats van geboorte binnen Helmond. Uit dit onderzoek is daarmee ook gebleken dat er twee variëteiten in Helmond gesproken worden, hier Perifeer Helmonds (PH) en Centraal Helmonds (CH) genoemd. Deze variëteiten zijn te verbinden met de plaats van geboorte van de spreker. Deze beschrijving is de eerste volledige beschrijving van de fonologie, morfologie en morfofonologie van het Helmonds. Het is daarmee een onmisbare bron voor eenieder die geïnteresseerd is in het Helmonds, maar ook in Noord-Brabantse dialectologie in het algemeen. Verder is de sectie over fonologie ook interessant voor het vakgebied van de taaltypologie.Show less