Civil Society Organizations (CSOs) are a salient characteristic observed across democratic systems. Perceived to strengthen citizen representation and improve policy outcomes, as such member...Show moreCivil Society Organizations (CSOs) are a salient characteristic observed across democratic systems. Perceived to strengthen citizen representation and improve policy outcomes, as such member involvement and organisational capacity are key attributes. In order to achieve this role, CSOs must possess the capability to influence decision-making processes. This thesis investigates the realisation of these attributes at the national level of European Union member states through quantitative analysis. The outcomes highlight noteworthy variations across EU member states. In Eastern countries, member involvement emerges as a catalyst for achieving heightened access to decision-making. Conversely, for CSOs in Western and Scandinavian nations, neither member involvement nor organisational capacity significantly corresponds to access within the decision-making realm.Show less
De opgaven die op de overheid afkomen worden steeds complexer. Deze vragen om meer samenwerking tussen overheden. Netwerkmanagement managing outwards wordt hierdoor in toenemende mate belangrijker....Show moreDe opgaven die op de overheid afkomen worden steeds complexer. Deze vragen om meer samenwerking tussen overheden. Netwerkmanagement managing outwards wordt hierdoor in toenemende mate belangrijker. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat er bij topambtenaren juist steeds minder tijd en prioriteit voor managing outwards is. In deze scriptie onderzoek ik welke factoren invloed hebben op de mate waarin gemeentesecretarissen aan managing outwards kunnen doen.Show less
Ambtenaren staan tegenwoordig niet alleen meer in de publieke schijnwerpers, maar staan ook onder toenemende (politieke) druk. Zo worden zij steeds vaker onderdeel van het politiek debat en...Show moreAmbtenaren staan tegenwoordig niet alleen meer in de publieke schijnwerpers, maar staan ook onder toenemende (politieke) druk. Zo worden zij steeds vaker onderdeel van het politiek debat en politiek ter verantwoording geroepen. Ook het speelveld tussen de Tweede Kamer, departementen en uitvoeringsorganisaties is aan het ‘verruwen’. In de wetenschappelijke literatuur over de politiek-ambtelijke verhoudingen is nog maar weinig geschreven over die politieke druk. Onderzoeken behouden zich tot politieke invloed, hiërarchische en formele scheidslijnen en ‘oneigenlijke’ druk. Hierin ontbreekt onderzoek naar de specifieke effecten van politieke druk op de ambtenaar. De ervaring van de ambtenaar is tevens ook een onderbelicht punt in de literatuur. Dit verkennende onderzoek doet een eerste aanzet tot een model van het continuüm van politieke druk op basis van bestaande wetenschappelijke literatuur, empirische waarnemingen en mediaberichtgeving. Aan de hand van semigestructureerde diepte-interviews met ambtenaren bij drie verschillende ministeries wordt de volgende onderzoeksvraag beantwoord: Wat is de invloed van politieke druk op de beleidsruimte van ambtenaren? Binnen de beleidsruimte richt dit onderzoek zich specifiek op stakeholdermanagement en prioritering van werkzaamheden. Uit de resultaten zijn vernieuwende inzichten naar voren gekomen over de politiek-bestuurlijke verhoudingen en de rol van politieke druk. Zo zorgt de risicomijdende werking van ‘de lijn’ voor ervaren druk en stress, zeker in samenhang met de krappe tijdskaders waar de politiek mee werkt. In de praktijk ervaren respondenten genoegzaam de ruimte voor tegenspraak, maar de politiek heeft het primaat en dus eindigt de discussie daar. Aanvullend is duidelijk geworden dat het meer aandacht, energie en tijd vergt om in adviezen tegengeluid te geven, dan met de wind mee te waaien. Ook is de eigenaardige rol van de ambtelijke top naar voren gekomen, die door respondenten als filter of kleilaag wordt omschreven. Afsluitend is de invloed van politieke druk op stakeholdermanagement en prioritering zeker aanwezig, mede door tijdsdruk. Bij de prioritering van werkzaamheden wordt de politieke druk echter in intensievere mate ervaren en kan politieke sturing ook ingrijpender zijn. De resultaten vragen om vervolgonderzoek naar de eigenaardige rol ambtelijke top en de werking van tijdsdruk. Dit onderzoek biedt daarbij een eerste aanzet tot een conceptualiseren en meetbaar maken van het continuüm van politieke druk en dient daarmee als basis voor verder onderzoek.Show less
Het onderzoek “De responsieve gemeente: Wanneer burgers het voortouw nemen” richt zich op de verklarende factoren voor de mate van ambtelijke responsiviteit richting burgerinitiatieven op...Show moreHet onderzoek “De responsieve gemeente: Wanneer burgers het voortouw nemen” richt zich op de verklarende factoren voor de mate van ambtelijke responsiviteit richting burgerinitiatieven op gemeentelijk niveau. Voor dit onderzoek is gekozen voor een single case study met als casus de gemeente Leiden. De aanleiding voor dit onderzoek is de huidige participatiesamenleving, waarin burgers vaker zelf initiatief nemen om invulling te geven aan hun directe leefomgeving en waarin van ambtenaren wordt verwacht dat zij op deze initiatieven reageren en deze waar mogelijk ondersteunen. Ook de ambtenaren binnen de gemeente Leiden krijgen in toenemende mate te maken met burgerinitiatieven. Het doel van dit onderzoek is om interne factoren die mogelijk invloed hebben op de mate van ambtelijke responsiviteit te identificeren aan de hand van bestaande literatuur en aan de hand van een kwalitatieve case study binnen de gemeente Leiden te analyseren welke van deze factoren invloed hebben op de mate van ambtelijke responsiviteit. De onderzoeksvraag die centraal staat in dit onderzoek is: “Wat kan de mate van responsiviteit van ambtenaren op gemeentelijk niveau ten opzichte van burgerinitiatieven verklaren?” Er zijn vier factoren geïdentificeerd die volgens bestaande literatuur van invloed zouden kunnen zijn op de mate van ambtelijke responsiviteit: de individuele overtuigingen van de ambtenaren ten opzichte van burgerinitiatieven, de organisatiestructuur van een gemeente, de organisatiecultuur binnen een gemeente en de beschikbare middelen. Door middel van het afnemen van semi-gestructureerde interviews onder elf ambtenaren van de gemeente Leiden die in hun dagelijks werk te maken krijgen met burgerinitiatieven is onderzocht welke factoren invloed kunnen hebben op de mate van ambtelijke responsiviteit. Uit de antwoorden op de stellingen en open vragen kwam naar voren dat alle vier de geïdentificeerde factoren van invloed zijn op de mate van ambtelijke responsiviteit binnen de gemeente Leiden.Show less
In deze scriptie wordt onderzoek gedaan naar de omvang van het draaideurfenomeen in de Nederlandse landelijke politiek. Hierbij wordt gekeken naar personeelsverloop, mobiliteit en state-business...Show moreIn deze scriptie wordt onderzoek gedaan naar de omvang van het draaideurfenomeen in de Nederlandse landelijke politiek. Hierbij wordt gekeken naar personeelsverloop, mobiliteit en state-business netwerken van ministers, staatssecretarissen, Eerste en Tweede Kamerleden en bestuurders van de 20 belangenorganisaties met de meeste toegang tot de Nederlandse politieke besluitvorming.Show less
In deze scriptie wordt onderzocht hoe organisaties gebruik maken van media-aandacht in hun lobbystrategie. Specifiek wordt gekeken naar de manier waarop organisaties in de zorgsector in de periode...Show moreIn deze scriptie wordt onderzocht hoe organisaties gebruik maken van media-aandacht in hun lobbystrategie. Specifiek wordt gekeken naar de manier waarop organisaties in de zorgsector in de periode 2019-2020 gebruik maken van media-aandacht in het NRC Handelsblad en De Volkskrant. Dit onderzoek geeft antwoord op de vraag wat voor organisaties gebruik maken van deze vorm van outside lobbying en op welke manier organisaties dit doen. Door de keuze voor de periode 2019 en 2020 wordt er zowel een “regulier” jaar onderzocht waarin de zorgsector relatief normaal functioneerde als een crisisjaar waarin het coronavirus de zorgsector op haar kop zette. Hiermee wordt ook gekeken naar de verschillen in het gebruik van media-aandacht in de lobbystrategie van organisaties in een regulier jaar ten opzichte van een crisisjaar.Show less
The increased use of scientific knowledge in the policy-process has led to the politicization of scientific evidence. This is the core of this study. The combination of the potential uses of...Show moreThe increased use of scientific knowledge in the policy-process has led to the politicization of scientific evidence. This is the core of this study. The combination of the potential uses of evidence, combined with the heightened involvement of different actors, forms the basis of this study. Because of the potential of evidence in such an insecure situation, using argumentation referring to evidence is a promising strategy to gain influence. This expectation leads to the main research question ofthis study; Does the use of evidence by interest-groups impact the degree of success these groups have in pursuing their policy-goals for Corona-related policy in the Dutch context? Through analysis of 71 newspaper articles, published in Dutch newspapers during different moments of the pandemic, this study aims to test this proposed relationship. This resulted in an initially significant association between the use of evidence and the degree of success of a group. Upon closer inspection, the effect seems to be small and insignificant. There was however, a positive relationship between the use of evidence and the height of success. Groups using evidence were more frequently highly succesful than groups that did not. It might be the case that the use of evidence does not lead to more cases of success in general, but that it does lead to more cases of high degree of successShow less
Het Europees transparantieregister voor lobbyisten is in 2011 geïntroduceerd, in 2015 hervormd en in 2021 verplicht gesteld aan de hand van een interinstitutioneel akkoord. Het...Show moreHet Europees transparantieregister voor lobbyisten is in 2011 geïntroduceerd, in 2015 hervormd en in 2021 verplicht gesteld aan de hand van een interinstitutioneel akkoord. Het transparantieregister heeft als doelstelling om te garanderen dat er een evenwichtige belangenafweging plaatsvindt, dat niemand onder druk wordt gezet en dat besluitvormers en informatie voor iedereen even toegankelijk zijn. Er is onderzocht wat het effect is van de inwerkingtreding van het Europees transparantieregister in 2011 en de hervormingen van het register in 2015 en 2021 op de deelname van maatschappelijke belangenorganisaties aan openbare consultaties. De evenredige belangenvertegenwoordiging die gestimuleerd zou moeten worden door het transparantieregister is onderzocht aan de hand van de beleidscapaciteit van belangenorganisaties en de inzichtelijkheid van het Europees besluitvormingsproces. Hier is uit voortgekomen dat de belangen van maatschappelijke belangenorganisaties inzichtelijker zijn geworden door de hervormingen van het register. Na 2015 konden belangenorganisaties specifieker hun belangen aanmerken, waardoor het onderscheid tussen de verschillende typen belangenorganisaties inzichtelijker werd. De hervormingen van het transparantieregister hebben geleid tot meer verbinding tussen de openbare consultaties en het transparantieregister. In ieder tijdvak neemt het aantal maatschappelijke belangenorganisaties dat deelneemt aan de openbare consultaties en staat ingeschreven in het transparantieregister toe. Echter, zijn maatschappelijke belangenorganisaties die deelnemen aan de openbare consultaties ook na de hervormingen nog steeds minder zichtbaar in het transparantieregister dan andere belangenorganisaties.Show less
Dit onderzoek kijkt naar de invloed die burgerorganisaties hebben op het beleid van de provincies. De onderzoeksvraag die hierbij centraal staat is: “Hoe beïnvloeden burgerorganisaties via formele...Show moreDit onderzoek kijkt naar de invloed die burgerorganisaties hebben op het beleid van de provincies. De onderzoeksvraag die hierbij centraal staat is: “Hoe beïnvloeden burgerorganisaties via formele procedures en lobby de besluitvorming op provinciaal niveau?”. Dit is onderzocht aan de hand van de Duinpolderweg casus. Voor dit onderzoek is aan de hand van interviews informatie verkregen over acht burgerorganisaties die betrokken zijn geweest bij deze casus. Aan de hand van de middelen, de lobbystrategie en het gebruik van formele procedures is gekeken naar hoe de burgerorganisaties invloed uitoefenen op het provinciale beleid (Dür, 2008). Uit het onderzoek blijkt dat de grootte van de organisaties een belangrijke rol speelt bij de strategie die de burgerorganisaties kiezen. Grotere burgerorganisaties maken eerder gebruik van een outside lobbystrategie, terwijl de kleinere organisaties vaker gebruik maken van een inside lobbystrategie. De organisaties hebben allemaal gebruik gemaakt van de formele procedures om hun mening kenbaar te maken bij de provincies.Show less
Uit de #ophef over lobbyschandalen blijkt dat we als samenleving vinden dat verantwoordelijke lobby nodig is. Als het in de literatuur over verantwoorde lobby gaat, ligt de focus op lobbyregulering...Show moreUit de #ophef over lobbyschandalen blijkt dat we als samenleving vinden dat verantwoordelijke lobby nodig is. Als het in de literatuur over verantwoorde lobby gaat, ligt de focus op lobbyregulering en ontbreekt aandacht voor het analyseniveau van belangenorganisaties zelf. Daarbij krijgt de rol van lobbyisten als individuele professionals weinig tot geen aandacht. Maar zolang er weinig tot geen inzicht is in hoe lobbyisten zelf vorm (kunnen) geven aan integere lobby, kan regulering de plank misslaan. Meer inzicht hierin is daarom relevant voor passende regelgeving en aanvullend op bestaand onderzoek. De onderzoeksvraag die dit onderzoek probeerde te beantwoorden is: Hoe geven Nederlandse lobbyisten vorm aan verantwoorde lobby? Vanwege het gebrek aan onderzoek naar de individuele rol van lobbyisten, was er onvoldoende duidelijk effect voor het opstellen van een hypothese. Wel kwamen er een aantal dimensies voor in de literatuur, die allemaal van belang zijn als het gaat over verantwoorde lobby. Dit is daarom een verkennend inductief onderzoek, waarbij er een synthesematrix is opgesteld op basis van de gevonden dimensies. De data bestond uit 27 al uitgevoerde interviews met lobbyisten die systematisch werden gecodeerd. De dimensies professionalisme en extern gericht domineerden. Lobbyisten geven voornamelijk vorm aan verantwoorde lobby middels professioneel gedrag naar buiten toe. Voornamelijk door eerlijke berichtgeving en openheid over voor wie lobbyisten werken en met welk doel. Daarnaast is er een transparantiediscussie. Sommige lobbyisten stellen dat alles altijd geheel openbaar gemaakt moet worden, anderen vinden dat discretie soms vereist is. Ook vond ik een derde dimensie waarvoor de literatuur een blinde vlek heeft: het morele kompas van de lobbyist. Bij sommige respondenten was er meer data beschikbaar en de frequentie van verschillende organisatietypen was ongelijk verdeeld, dit maakte vergelijkingen enigszins ongelijkwaardig. Codes werden daarnaast vaak impliciet genoemd wat voor subjectiviteit zorgde in de analyse. Suggesties voor vervolgonderzoek zijn om van elk organisatietype evenveel respondenten te interviewen en om in plaats van lobbyisten de ontvangende kant te benaderen.Show less
Hoezeer het afleggen van verantwoording ook van belang is voor de geloofwaardigheid, legitimiteit en betrouwbaarheid van belangenbehartigers, het proces van belangenvertegenwoordiging is doorgaans...Show moreHoezeer het afleggen van verantwoording ook van belang is voor de geloofwaardigheid, legitimiteit en betrouwbaarheid van belangenbehartigers, het proces van belangenvertegenwoordiging is doorgaans niet transparant. Terwijl daarentegen het informeren van en overleggen met belanghebbenden juist de legitimiteit van het beleidsvormingsproces ten goede kan komen. Dit onderzoek poogt de wijze waarop lobbyisten verantwoording afleggen over hun lobbyinspanningen inzichtelijker te maken en te onderzoeken of het afleggen van verantwoording gevolgen heeft voor het bereiken van lobbysucces. Onderzocht wordt hoe frequent 28 Nederlandse belangenorganisaties nieuws/persberichten publiceren, en/of deze organisaties nieuwsbrieven sturen naar diens achterban, of het voor leden van de belangengroepen mogelijk is om mee te beslissen over de organisatiestandpunten en de lobbystrategieën/tactieken te bepalen. Uit de kwantitatieve analyse van onderzoeksresultaten zal echter blijken dat de beleidsfase waarin de belangenbehartiger de uitkomsten van de lobby als succesvol beschouwt niet afhankelijk is van de al dan niet aanwezige informatie- en discussiedimensies bij de onderzochte belangengroepen.Show less