Een onderzoek naar maatschappelijk verantwoorde lobby onder Nederlandse lobbyisten. Een meervoudige casestudy naar wat Nederlandse lobbyisten benoemen als maatschappelijk verantwoorde lobby.
De opgaven die op de overheid afkomen worden steeds complexer. Deze vragen om meer samenwerking tussen overheden. Netwerkmanagement managing outwards wordt hierdoor in toenemende mate belangrijker....Show moreDe opgaven die op de overheid afkomen worden steeds complexer. Deze vragen om meer samenwerking tussen overheden. Netwerkmanagement managing outwards wordt hierdoor in toenemende mate belangrijker. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat er bij topambtenaren juist steeds minder tijd en prioriteit voor managing outwards is. In deze scriptie onderzoek ik welke factoren invloed hebben op de mate waarin gemeentesecretarissen aan managing outwards kunnen doen.Show less
De Nederlandse overheid gaat steeds vaker in overleg met de samenleving over de invulling van beleidsvorming. Deze vorm van publieke participatie wordt vormgegeven door middel van de inzet van...Show moreDe Nederlandse overheid gaat steeds vaker in overleg met de samenleving over de invulling van beleidsvorming. Deze vorm van publieke participatie wordt vormgegeven door middel van de inzet van verschillende raadgevingsinstrumenten. Een literatuurgevestigde vraag is waarom en met welke variatie deze instrumenten worden ingezet. Wat bepaalt deze keuze? Wordt de keuze bevorderd door bepaalde padafhankelijkheden of door een heersende overheidsstrategie? De motieven voor de inzet van participatie betekent immers niet per definitie dat diens wensen worden vertaald in een type raadgevingsinstrument. Ter illustratie kan het motief om de betrokkenheid van burgers in te schakelen, leiden tot diverse soorten instrumenten zoals een burgerberaad, enquête of een focusgroep. Tussen de inzet van publieke participatie en een instrumentenkeuze bestaat dan ook geen duidelijke stap, deze leemte heeft daarom de centrale focus in dit onderzoek en leidt tot de volgende onderzoeksvraag: Hoe geven politiek-strategische motieven vormgeving aan de inzet van raadgevingsinstrumenten op lokaal niveau? Deze vraag wordt beantwoord met behulp van de volgende deelvragen: (1) welke soorten raadgevingsinstrumenten bestaan er binnen gemeentelijke besluitvormingsprocessen en (2) welke gemeentelijke motieven bestaan er om de raadgevingsinstrumenten in te zetten. Het doel van dit onderzoek is om door middel van een gevalsstudie in zes middelgrote tot grote gemeenten een bijdrage te leveren aan de vorming van theorie in een nog relatief onbekend onderzoeksveld van raadgevingsinstrumenten binnen lokale context.Show less
In dit onderzoek is geanalyseerd wat het verschil is in politieke lobby vanuit een kleinere gemeente en een grotere gemeente met betrekking tot jeugdzorg. De centrale vraag is: “Wat zijn de...Show moreIn dit onderzoek is geanalyseerd wat het verschil is in politieke lobby vanuit een kleinere gemeente en een grotere gemeente met betrekking tot jeugdzorg. De centrale vraag is: “Wat zijn de verschillen in politieke lobby voor jeugdzorg tussen een grote en een kleine gemeente in Nederland? Het is onderzoek is uitgevoerd in de gemeenten Den Haag en Noordoostpolder. Voor het onderzoek zijn semigestructureerde interviews afgenomen bij respondenten uit gemeente Noordoostpolder, Den Haag, Tweede Kamer en belangenbehartigers. Uit het literatuuronderzoek blijkt dat het lobbyproces afhankelijk is van het lobbydoel, de rol van de lobbyist, politiek netwerk en de media-aandacht die een kwestie krijgt. Gemeentelijke kenmerken oefenen invloed uit op deze factoren en daarmee op het effect van de lobby. Lobbydoelen zijn: invloed uitoefenen op besluitvorming, financiële middelen werven en belangen behartigen. Een lobby wordt uitgevoerd door een lobbyist of belangengroep, die de rol van communicatie technicus, communicatiemanager of transmission belt kan spelen. Een lobby is effectiever naar mate het multiplex politieke netwerk groter is. Daarnaast kan een lobby kracht bijgezet worden en de publieke opinie beïnvloed worden door gebruik te maken van media-aandacht.Show less
Lobbyisten en belangenorganisaties werken veel samen, onder andere in coalities, om gezamenlijk beleid te beïnvloeden. Coalities van belangengroepen verschillen van elkaar wat betreft de...Show moreLobbyisten en belangenorganisaties werken veel samen, onder andere in coalities, om gezamenlijk beleid te beïnvloeden. Coalities van belangengroepen verschillen van elkaar wat betreft de diversiteit aan betrokken belangengroepen. Onderzoek laat zien dat de mate van diversiteit effect heeft op de wijze waarop coalities erin slagen beleidsuitkomsten te beïnvloeden (Junk, 2019). Naast het beïnvloeden van overheidsbeleid is het voor belangengroepen ook van belang om issues en/of standpunten te agenderen via de politiek, bureaucratie en media (Binderkrantz et al., 2015). Bestaand onderzoek levert geen resultaat van het effect van diversiteit binnen coalities op het agenderen van issues en/of standpunten via de media door coalities. Dit onderzoek onderzoekt de relatie tussen de diversiteit binnen coalities van belangengroepen en het agenderen van issues en/of standpunten door coalities van belangengroepen via de media. Het onderzoek bestaat uit zeven interviews met deelnemers van vier verschillende coalities en een ondersteunende media- analyse. De diversiteit binnen coalities wordt gemeten aan de hand van verschillende aspecten. De onderzoeksresultaten tonen aan dat diversiteit binnen coalities deels van invloed is op het agenderen van issues en/of standpunten door coalities via de media. De resultaten maken inzichtelijk dat de breedte van een coalitie, namelijk het vertegenwoordigen van een gehele beleidssector of alle partijen binnen een beleidsvraagstuk, en het vertegenwoordigen van een grote groep van invloed is op het genereren van media-aandacht door coalities. Daarnaast heeft het onderzoek aangetoond dat externe factoren van grote invloed zijn op de agendering van issues en/of standpunten via de media. De belangrijkste overige factoren zijn het (politieke) momentum, de inhoud van coalities (standpunten) en de capaciteit van coalities. De onderzoeksresultaten bieden coalities van belangengroepen inzicht in de rol van diversiteit en de benoemde overige factoren op het agenderen van issues en/of standpunten via de media. Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten wordt aangeraden vergelijkbaar onderzoek te doen naar het agenderen van issues en/of standpunten via de media door overige coalities en/of beleidsterreinen en de agendering via bureaucratie en/of politiek. Daarnaast wordt aangeraden onderzoek te doen naar de benoemde overige factoren die van invloed zijn op het agenderen van issues en/of standpunten door coalities via de media.Show less
De huidige Tweede Kamer telt 20 fracties. Een verdubbeling ten opzichte van twintig jaar geleden. De ondersteuning per Kamerlid neemt door fragmentatie af, maar het aantal beleidsdossiers waar...Show moreDe huidige Tweede Kamer telt 20 fracties. Een verdubbeling ten opzichte van twintig jaar geleden. De ondersteuning per Kamerlid neemt door fragmentatie af, maar het aantal beleidsdossiers waar Kamerleden in korte tijd hun mening over moeten delen daalt niet. Deze combinatie van factoren zorgt voor een stijgende werkdruk waarbij tijd voor inhoudelijk parlementair werk slinkt. Bij de controlerende taak gebruiken Kamerleden informatie van onder andere hun achterban, toezichthouders en Public Affairs adviseurs. In deze thesis wordt gefocust op de laatste categorie. Er is veel onderzoek gedaan naar de werkzaamheden en strategieën van belangenbehartigers en lobbyisten maar nog weinig naar de ontvangende kant. In deze thesis is onderzocht hoe Kamerleden verschillen als het gaat om hun contact en informatiegebruik van belangenbehartigers. Aan het einde van dit onderzoek wordt onder andere geconcludeerd dat Tweede Kamerleden door tijdsgebrek selectiever omgaan met contactverzoeken en een andere informatiebehoefte (beknopte technische informatie) ontwikkelen. Hierbij zijn voorkeuren van politieke partijen te onderscheiden. Middels deze thesis wordt wetenschappelijk onderzoek over de responsiviteit van parlementariërs aangevuld met recente bevindingen.Show less
In dit onderzoek worden de factoren onderzocht die een verklaring kunnen bieden voor het ontstaan van nieuwe belangengroepen binnen de agrarische sector. Dit omdat de afgelopen jaren verschillende...Show moreIn dit onderzoek worden de factoren onderzocht die een verklaring kunnen bieden voor het ontstaan van nieuwe belangengroepen binnen de agrarische sector. Dit omdat de afgelopen jaren verschillende nieuwe groepen zijn opgericht binnen de agrarische populatie. Hiertoe worden elementen als legitimiteit en concurrentie getoetst op basis van twee theorieën: De density-dependence theorie en de Red Queen theorie. Om tot resultaten te komen in dit onderzoek zijn diepte-interviews afgenomen met vier belangenorganisaties binnen de sector. In de interviews is getoetst op onder andere de genoemde elementen en de relatie hiervan tot de oprichtingsbereidheid voor nieuwe organisaties binnen de sector. Met name het gevoel van legitimiteit is naar voren gekomen als relevante factor voor de oprichting van nieuwe belangengroepen. Voor wat betreft het gevoel van concurrentie bleek dit minder het geval te zijn omdat de verschillende organisaties menen iets unieks te brengen binnen het veld. Van deze elementen is wel geconstateerd dat ze met name relevant zijn binnen de context. Als het bijvoorbeeld gaat om legitimiteit is het voor een nieuwe groep belangrijk om dit te kennen omdat anders oprichting weinig succesvol zal zijn. Het biedt daarentegen geen directe prikkel voor de oprichting van een organisatie. De verschillende oprichtingen zijn, zo leert dit onderzoek, toch sterk inhoudelijk gedreven. Met name het gevoel van de nieuwe organisaties, en de mensen hierachter, niet of onvoldoende gehoord te worden door gevestigde organisaties binnen de agrarische sector blijkt een belangrijke factor te zijn bij de oprichting van nieuwe belangenorganisaties binnen die sector. Het missen van gehoor bij de bestaande organisaties wordt dan opgelost door zelf met een nieuwe organisatie dit geluid te verkondigen.Show less
Abstract Dit kwalitatieve onderzoek kijkt naar waarom belangenorganisaties zich verantwoorden over akkoorden. Akkoorden zijn erg bepalend in het Nederlandse bestuur. Door uitsluiting van...Show moreAbstract Dit kwalitatieve onderzoek kijkt naar waarom belangenorganisaties zich verantwoorden over akkoorden. Akkoorden zijn erg bepalend in het Nederlandse bestuur. Door uitsluiting van democratisch verkozen organen en de afnemende representativiteit van belangenorganisaties wordt deze besluitvorming steeds minder legitiem. Door verantwoordingsmechanismen toe te passen kunnen belangenorganisties hun substantiele representativiteit verhogen. Dit verhoogt de legitimiteit van de beleidsvorming uit akkoorden. Twee cases zijn onderzocht om beeld te brengen welke verantwoordingsmechanismen belangenorganisaties het best kunnen toepassen; twee werkgeversverenigingen uit de publieke sector en een vakbond. Dit onderzoek concludeert dat leden de belangrijkste drijfveer zijn achter het toepassen van verantwoordingsmechanismen. Zij oefenen sociale druk uit om de onderhandelingen of organisatie te beinvloeden. Wanneer dit hen wordt ontzegd kan dit leiden tot negatieve gevolgen voor de organisatie. Belangenorganisaties moeten zich daarnaast schikken naar de verwachtingen van de samenleving. Werkgeversverenigingen in de publieke sector moeten zich ook verantwoorden over hun organisatie van de overheid. Vakbonden doen er goed aan leden voordurend en behoorlijk te informeren om hen actief bij het proces te betrekken, geactiveerde leden zorgen voor meer beleidsinvloed. Voor werkgeversverenigingen werkt dit omgekeerd, wanneer informatie in verkeerde handen valt kan dit hun onderhandelingspositie schaden. Verantwoordingsmechanismen die discussie met leden bevorderen leveren ook meer beleidsinvloed op. Discussie helpt belangenorganisaties met het duiden van belangen en het vormen van argumenten. Vakbonden kunnen dit effectiever toepassen door gebruik te maken van enquetes. Verantwoordingsmechanismen waaruit nutteloze kritiek kan ontstaan kunnen beter niet worden toegepast. Door emoties of een gebrek aan kennis kunnen leden hun controlerende rol soms niet naar behoren vervullen en dit kan de onderhandelaar of organisatie schaden.Show less
Er bestaat al veel kwantitatief onderzoek over belangenbehartiging op (inter)nationaal niveau. Deze studie past deze theorieën over succesfactoren in beleidsbeïnvloeding toe op het lokale niveau,...Show moreEr bestaat al veel kwantitatief onderzoek over belangenbehartiging op (inter)nationaal niveau. Deze studie past deze theorieën over succesfactoren in beleidsbeïnvloeding toe op het lokale niveau, specifiek op een opkomende vertegenwoordigende institutie: dorpsraden. Deze vergelijkende gevalsstudie naar vier dorpsraden in Alphen aan den Rijn verklaart de verschillen in toegeschreven invloed op het gemeentelijke beleid. De analyse, op basis van zeven interviews met zowel vertegenwoordigers van de dorpsraden als publieke professionals en 164 media-artikelen, laat voor nagenoeg alle gebruikte theorieën ook op lokaal niveau empirisch bewijs zien. Samenwerking en coalitievorming, timing, diversiteit in venues en input en het beschikken over relevante informatie dragen bij aan het succes van de beleidsbeïnvloeding van dorpsraden en verklaren de verschillen in succes in de beleidsbeïnvloeding. Daarmee biedt deze studie relevante handvatten om opkomende dorpsraden verder gestalte te geven.Show less
Beleidsimplementatie is een essentieel element in de beleidscyclus. Voorafgaand aan de beleidsimplementatie is een lang proces waarbij eerst een maatschappelijk probleem in het dagelijkse leven van...Show moreBeleidsimplementatie is een essentieel element in de beleidscyclus. Voorafgaand aan de beleidsimplementatie is een lang proces waarbij eerst een maatschappelijk probleem in het dagelijkse leven van burgers afspeelt. Vervolgens wordt hier onderzoek naar gedaan door bijvoorbeeld onderzoeksinstituten of ministeries, zij stellen het vast en geven eventueel enkele oplossingen hiervoor weer. Er spelen verschillende gebeurtenissen af in de bestuurlijke arena van de beleidsvoorbereiding dat vervolgens weer een onderdeel is van de beleidscyclus. De Tweede Kamer bespreekt vervolgens het probleem en er wordt een motie ingediend voor een wetswijziging wanneer dit noodzakelijk wordt geacht. Hier wordt in de Tweede Kamer en vervolgens in de Eerste Kamer over gestemd alvorens dit geïmplementeerd wordt. Het nieuw beleid heeft dus voorafgaand aan de implementatie een lange en een complexe weg afgelegd. Vervolgens moet het desbetreffende beleid geïmplementeerd worden. De implementatie van beleid is van belang omdat al het voorwerk en inspanning door een slechte implementatie verloren kan gaan, daarnaast kan het voor komen dat de doeltreffendheid van het beleid door een slechte implementatie negatief beïnvloed wordt. De implementatie van het beleidsproces is een onderdeel dat nauwkeurig toegepast moet worden, vaak wordt er gedacht aan praktische handelingen die verricht moeten worden. Echter is het noodzakelijk om ook dit onderdeel wetenschappelijk te benaderen en rekening houden met diverse elementen die de implementatie van nieuw beleid negatief veranderingen die opgelegd zijn kunnen beïnvloeden. Het beleid moet bijvoorbeeld goed en duidelijk gecommuniceerd worden aan uitvoerende organisaties alvorens dit geïmplementeerd wordt. Een wetswijziging (zie bijlage 1 en 2) die alle burgers aangaat is pensioenbeleid. Vaak zijn burgers niet op de hoogte hoe hun pensioen is geregeld en hoe de overheid en publieke instanties hier vorm aan geven. De afgelopen paar jaar is het pensioenbeleid flink veranderd en is dit meerdere malen in het nieuws gekomen. Economische fluctuaties (recessie) en technologische ontwikkelingen (data en AVG) hebben ook invloed op onze pensioenvoorziening. Er is de afgelopen jaren sprake van vergrijzing, hogere leeftijdsverwachting en dalende pensioenvermogen door bijvoorbeeld negatief rendement op vermogen door dalende beurskoersen. De economische (financieel slechte prestaties van de beurzen, lage rentestanden en daarmee ons pensioenvermogen) en technologische ontwikkelingen zoals big data en AVG-wetgeving heeft de optimistische kijk op het pensioenstelsel veranderd (Zwan, 2016). Dit blijkt ook uit een rapport van Minister Kamp (Kamp, 2012) Door de crisis, vergrijzing en financiële tegenvallers komen pensioenfondsen als het ware ‘’onder water staan’’ waarbij ze niet meer aan hun toekomstige verplichtingen kunnen voldoen. Hierdoor besloten politici om enkele beleidsmatige aspecten in ons pensioenstelsel te veranderen. Er is tussentijds in de beleidsvorming gebruik gemaakt van informatie van SER en de Ministeries. Vervolgens hebben politici zoals Minister van Sociale en Werkgelegenheid (VBM, 2014) een wel overwogen beslissing gemaakt om diverse beleidsveranderingen in werking te laten treden. De afgelopen paar jaar zijn diverse wetswijzigingen geweest en aanvullende regelgeving toegevoegd om ervoor te zorgen dat het pensioenstelsel in Nederland duurzaam en stabiel kan blijven voortbestaan. -Verandering in de governancemodel waarbij werknemers en gepensioneerden in de raad van het pensioenfonds actief moeten deelnemen -Wetgeving die transparantie afdwingt en betrekking heeft op de verantwoording van pensioenfondsen/uitvoerders met betrekking tot financiële en compliance rapportages richting de toezichthouders zoals de AIFMD-rapportage, Mifid en Basel richtlijnen voor DNB (De Nederlandse Bank) en AFM (Autoriteit Financiële Markten)Show less
Dit onderzoek gaat over het agendavormingsproces met betrekking tot het beleid rondom arbeidsmigranten. Na de uitbraak van het COVID-19 virus in maart 2020 is door het kabinet het 'Aanjaagteam...Show moreDit onderzoek gaat over het agendavormingsproces met betrekking tot het beleid rondom arbeidsmigranten. Na de uitbraak van het COVID-19 virus in maart 2020 is door het kabinet het 'Aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten' ingesteld om voorstellen te doen ter verbetering van de werk- en leefomstandigheden van arbeidsmigranten. Het kabinet heeft het merendeel van de aanbevelingen overgenomen ter uitvoering. Een deel van de aanbevelingen heeft het kabinet overgelaten aan het nieuwe kabinet ter besluitvorming. In een zeer korte tijd heeft er gedeeltelijk beleidsverandering plaatsgevonden. In de afgelopen tien jaar hebben vergelijkbare voorstellen niet geleid tot beleidsverandering. Om te onderzoeken welke factoren hebben bijgedragen om te besluiten tot beleidsveranderingen, is gebruik gemaakt van het drie stromenmodel van Kingdon.Show less
Toegang verlenen aan belangenbehartigers is een eerste stap, maar staat niet gelijk aan invloed. Beleidsmakers bepalen na het verlenen van toegang namelijk voor een groot deel hoe veel invloed...Show moreToegang verlenen aan belangenbehartigers is een eerste stap, maar staat niet gelijk aan invloed. Beleidsmakers bepalen na het verlenen van toegang namelijk voor een groot deel hoe veel invloed belangenbehartigers uitoefenen op beleidsuitkomsten. Hoewel toegang niet direct gelijk staat aan invloed, zijn de motieven voor lokale bestuurders om toegang te verlenen ook verklarend voor hoe responsief zij zijn voor de boodschap van belangenbehartigers. In de stap tussen toegang en invloed speelt de eigen agenda van lokale bestuurders dan ook een grote rol. Dit onderzoek gaat in op die eigen agenda en laat zien dat allerlei strategische overwegingen, zoals de uitwisseling van acces goods en gedragsfactoren, bepalend zijn voor de responsiviteit van lokale bestuurders voor lobbyboodschappen.Show less