Binnen dit onderzoek is getracht om op een kwalitatieve wijze te onderzoeken of een nationaal algoritmeregister bijdraagt aan de publieke waarden 'transparantie' en 'verantwoording' over de inzet...Show moreBinnen dit onderzoek is getracht om op een kwalitatieve wijze te onderzoeken of een nationaal algoritmeregister bijdraagt aan de publieke waarden 'transparantie' en 'verantwoording' over de inzet van AI en algoritmen door de overheid. Hiertoe is een casestudie uitgevoerd naar het Algoritmeregister van de Nederlandse overheid. Daarbij is gebruik gemaakt van een combinatie van literatuuronderzoek, deskresearch en semigestructureerde interviews met deskundige praktijkmensen uit de publieke sector van Nederland. De bevindingen laten zien dat een nationaal algoritmeregister bijdraagt aan de transparantie en verantwoording over de inzet van AI en algoritmen door de overheid. Niettemin onderstrepen ze ook het belang van een wettelijke verplichting voor publieke organisaties om hun algoritmen écht te publiceren in het algoritmeregister.Show less
In kranten, tijdschriften, op sociale media en in de politiek wordt sinds 2021 steeds vaker gesproken over een verminderd vertrouwen in het openbaar bestuur, politici en ambtenaren (Van der Meer,...Show moreIn kranten, tijdschriften, op sociale media en in de politiek wordt sinds 2021 steeds vaker gesproken over een verminderd vertrouwen in het openbaar bestuur, politici en ambtenaren (Van der Meer, 2023). Er wordt zelfs gesproken van een zogeheten crisisgevoel in de samenleving. Dit crisisgevoel is ontstaan door een combinatie van verschillende nationale en internationale crises (Van der Meer, 2023). De oorzaak hiervan is dat in de afgelopen jaren verschillende crises hebben plaatsgevonden waarbij, direct of indirect, sprake was van overheidsfalen. Denk onder meer aan de Inflatiecrisis, de Energiecrisis, de Klimaatcrisis, de Stikstofcrisis, de Statushouders- en Vluchtelingencrisis, de Woningmarktcrisis en de Toeslagencrisis (Van der Meer, 2022). Deze crises hebben een zekere vorm van wantrouwen aangewakkerd in de samenleving ten opzichte van het openbaar bestuur. Het vertrouwen in het openbaar bestuur leek eind 2022 een dieptepunt te hebben bereikt. Tekenend hiervoor waren de omgekeerde vlaggen die overal in het land hingen. Wel moet gezegd worden dat het verminderd vertrouwen zich niet beperkt tot het openbaar bestuur alleen. Dit vraagstuk gaat immers verder dan het gevoel dat er sprake is van een onbetrouwbare overheid, niet goed functionerende politici of een slechte publieke dienstverlening. Het gaat juist over een verminderd vertrouwen in allerlei instituties in het land zoals banken, ziekenhuizen, de rechtspraak, de media en het onderwijs (Van der Meer, 2023; Blok & Lummel, 2022)’’. Derhalve kan worden gesteld dat beide vaststellingen waar zijn: het verminderd vertrouwen in het openbaar bestuur kent verschillende oorzaken èn is onlosmakelijk verbonden met de crises die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden. In deze masterscriptie wordt onderzoek gedaan naar de invloed van de Toeslagenaffaire op het verminderd vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur en de betrouwbaarheid van publieke dienstverlening. Welke verklarende factoren spelen hierbij een rol? Hoe hangen burgervertrouwen en betrouwbaarheid van publieke dienstverlening met elkaar samen? In hoeverre is het burgervertrouwen gepolariseerd? En in hoeverre is de Toeslagenaffaire een katalysator of juist een hoofdoorzaak geweest van het dalende burgervertrouwen? De vraagstelling die laatstgenoemde vragen bij elkaar brengt en centraal staat in dit onderzoek, luidt: ''In hoeverre heeft het overheidsfalen in de Toeslagenaffaire het vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur en de betrouwbaarheid van de publieke dienstverlening negatief beïnvloed?''.Show less
In dit onderzoek wordt het effect van de mate van het vertrouwen in de overheid op verschillende burgerparticipatievormen onderzocht. Uit het onderzoek blijkt dat er een sterk positief effect is...Show moreIn dit onderzoek wordt het effect van de mate van het vertrouwen in de overheid op verschillende burgerparticipatievormen onderzocht. Uit het onderzoek blijkt dat er een sterk positief effect is van het vertrouwen in de overheid op het stemmen tijdens nationale en lokale verkiezingen. Met betrekking tot het meedoen aan demonstraties en het ondertekenen van petities is er geen duidelijk effect zichtbaar.Show less
Door de jaren heen hebben verschillende discussies in het land de spanningen bloot gelegd tussen bestuurders van regionale samenwerkingsverbanden en gemeenteraden. Zo zijn er zorgen over...Show moreDoor de jaren heen hebben verschillende discussies in het land de spanningen bloot gelegd tussen bestuurders van regionale samenwerkingsverbanden en gemeenteraden. Zo zijn er zorgen over besluitvormingsprocessen en is er kritiek op de legitimiteit van het regionaal bestuur. In dit onderzoek worden aanbevelingen gegeven die legitimering van regionale samenwerkingsverbanden doen vergroten. Daarbij wordt de vraag beantwoord in hoeverre bestuurders invloed kunnen uitoefenen en welke factoren nog meer van belang kunnen zijn. Regionale samenwerkingsverbanden kunnen uit verschillende soorten regelingen bestaan. De mate van legitimiteit is afhankelijk van wat soort regeling het is. Wil je de betrokkenheid, en zo ook de legitimering vergroten, kan je als raad ervoor kiezen om voor een soort regeling te kiezen waar raadsleden ook in participeren. Wanneer gekozen wordt voor een collegeregeling is het van belang de raad bij de voorbereiding goed mee te nemen. Het betekent dat je als gemeenteraad goed moet nadenken per samenwerkingsverband wat voor soort regeling dit moet zijn. Naast de verschillende verschijningsvormen van regionale samenwerkingsverbanden, is de mate van samenwerking en de manier waarop de governance is ingericht ook van belang voor legitimering van besluitvorming. Het is belangrijk dat raadsleden weten wat hun instrumentarium is. Daarnaast komt naar voren dat griffiers een cruciale taak hebben als het gaat om meer regio in de raad te krijgen om zodoende betrokkenheid te vergroten. Wanneer het gaat om de governance kan een regionale prioritering worden gemaakt, waarna gestalte gegeven kan worden aan regionale experteams, waarbij per gemeenten raadsleden worden afgevaardigd. Het gebruik van de theorie van de two level game en de toepasbaarheid op de regionale en lokale arena, heeft ervoor gezorgd dat er een beter beeld is ontstaan van de invloed die bestuurders kunnen hebben op de legitimering van bestuurlijke besluitvorming. De theorie van two level games zegt dat het van belang is dat zowel op lokaal als regionaal niveau de uitkomsten van onderhandelingen goed worden begrepen. Diegenen die als linking pin hierin acteren zijn de bestuurders. Bij het acteren in de lokale en regionale arena is het van belang dat bestuurders zich laten voeden met informatie vanuit de raad en regelmatig een terugkoppeling geven aan de raad. Zij vergroten hiermee de democratische legitmering door de raad een versterkt gevoel te geven van controleerbaarheid.Show less
Publieke waarden spelen continu een rol binnen de overheid. Het rijkstoezicht vindt plaats vanuit deze overheid. Dit onderzoek richt zich op de mate waarin toezichthouders bij het uitvoeren van...Show morePublieke waarden spelen continu een rol binnen de overheid. Het rijkstoezicht vindt plaats vanuit deze overheid. Dit onderzoek richt zich op de mate waarin toezichthouders bij het uitvoeren van risico-gestuurd toezicht op jeugdhulpaanbieders geconfronteerd worden met conflicterende waarden en of de manier waarop de betrokken toezichthouders hiermee omgaan kan worden verklaard. Vanuit de observatie van vijf analysebijeenkomsten en vijf verdiepende interviews komen 72 besluiten naar voren. Besluiten gebaseerd op waarden van transparantie en wederkerigheid (theta-waarden) komen binnen deze 72 besluiten het meeste voor, gevolgd door besluiten rondom effectiviteit en efficiëntie (sigma-waarden). Naar aanleiding van de observaties en interviews concludeert dit onderzoek dat de professionele waardenvoorkeur veelal vanuit intern collegiaal overleg wordt gevormd. Hiertoe staat de toezichthouders een aantal middelen te beschikking: het laten meelezen van rapporten; intervisiegesprekken; teamvergaderingen; of, moreel beraad. Thema’s als het proportionaliteitsbeginsel en de responsiviteit van het toezicht benoemen toezichthouders als belangrijke basis voor deze werkwijzen. Daarnaast komt uit de resultaten van dit onderzoek naar voren dat waardenvoorkeuren een relatie lijken te hebben met de bron van het waardenconflict. Waardenconflicten vanuit enkel open normen leiden in de meeste gevallen tot besluiten gericht op transparantie en wederkerigheid (theta-waarden). Wanneer gezien wordt dat er een normovertreding speelt wordt daarentegen gezien dat besluiten meer gericht zijn op waarden rondom effectiviteit en efficiëntie (sigma-waarden).Show less
Het burgerberaad is een aan populariteit toenemende participatietool in Nederland, waarbij een lotingsmechanisme voor deelnemers ervoor moet zorgen dat diverse sociale groepen gehoord worden....Show moreHet burgerberaad is een aan populariteit toenemende participatietool in Nederland, waarbij een lotingsmechanisme voor deelnemers ervoor moet zorgen dat diverse sociale groepen gehoord worden. Doordat deelname niet verplicht is, vindt er zelfselectie onder de participanten plaats en in praktijk blijken jongeren, mensen met een migratieachtergrond, praktisch opgeleiden en mensen met weinig vertrouwen in de overheid minder te participeren. In deze scriptie is daarom onderzocht tegen welke obstakels deze moeilijk bereikbare groepen aanlopen en hoe deze drempels weg te nemen zijn door de visie van buurtwerkers en sleutelpersonen in de wijk centraal te zetten. Een analyse middels het CLEAR framewerk, een diagnostische tool die de drempels tot participatie samenvat en manieren om hiermee om te gaan, laat zien op welke manieren moeilijk bereikbare groepen te betrekken zijn. Hierbij staat centraal dat een persoonlijke manier van deelnemers uitnodigen verschillende drempels kan verminderen. Een factor die niet in het CLEAR framewerk opgenomen is, maar in de interviews naar voren komt, is het belang van diversiteit binnen organisaties. Dit zorgt voor nieuwe communicatieroutes naar doelgroepen, de verwachting beter begrepen en gehoord te worden en legt impliciete uitsluitingsmechanismen voor andere sociale groepen bloot.Show less
Dit onderzoek gaat over de opkomende digitale trend de Digital Twin en of burgers denken dat het de informatie-asymmetrie kan verkleinen. De hoofdvraag van dit onderzoek is: Kan een Digital Twin...Show moreDit onderzoek gaat over de opkomende digitale trend de Digital Twin en of burgers denken dat het de informatie-asymmetrie kan verkleinen. De hoofdvraag van dit onderzoek is: Kan een Digital Twin vanuit het burgerperspectief bijdragen aan het verkleinen van een informatie-asymmetrie tussen coproducerende burgers en overheidsprofessionals? Over de informatie-asymmetrie en Digital Twins is niet zo veel bekend. Op basis van literatuuronderzoek en acht vignette-interviews is de conclusie dat een Digital Twin zeker een een geschikt middel zijn om de informatie-asymmetrie tussen burger en overheid te verkleinen. De asymmetrie zit in de proces- en vakkennis tussen zowel burgers onderling als de overheid en de burger. Dit creëert ongewenste verschillen. Een Digital Twin kan een rol spelen om die asymmetrie te verkleinen. Ondanks de ondersteuning van een Digital Twin zal tussen overheid en burger altijd een vorm van informatie-asymmetrie aanwezig blijven. Het toevoegen van verschillende informatieniveaus is een oplossing om de verschillende doelgroepen tussen de burgers beter te bereiken.Show less
De opkomst van protesten, demonstraties en proteststemmen in Europa als gevolg van groeiende onvrede, wantrouwen en een gevoel niet gehoord te woorden door ‘de politieke’ en/of ‘de overheid’ raken...Show moreDe opkomst van protesten, demonstraties en proteststemmen in Europa als gevolg van groeiende onvrede, wantrouwen en een gevoel niet gehoord te woorden door ‘de politieke’ en/of ‘de overheid’ raken aan het fundament waar democratie als politiek- bestuurlijk systeem op is gebaseerd. Een democratie bestaat immers in ieder geval uit volkssoevereiniteit en meerderheidsheerschappij. Responsiviteit maakt hier een essentieel onderdeel van uit aangezien dit gaat over de mate waarin het handelen van de overheid, zoals vastgelegd in beleid en wet-en regelgeving, in overeenstemming is met de wil van het volk. Hoewel er veel onderzoek bestaat naar (overheids)responsiviteit en diens werking aan de ene kant en onderzoek naar politieke partijen en diens (electorale) werking aan de andere kant, is er geen recent en gedegen onderzoek dat deze twee min of meer gescheiden onderzoekvelden in de Europese context combineert. Dit onderzoek kijkt daarom als een van de eerste, aan de hand van een grote steekproef van Europese landen en een focus op herverdeling als concreet beleidsissue, naar de (mediërende) rol die politieke partijen spelen in de link tussen publieke opinie en (overheids)beleid via de centrale onderzoeksvraag: wat is het effect van voorkeuren van burgers ten aanzien van herverdeling op het daadwerkelijk gevoerde beleid van nationale overheden ten aanzien van herverdeling en in welke mate verloopt dit effect via de standpunten van politieke partijen ten aanzien van herverdeling? Door middel van Granger causaliteit in SPSS wordt een unieke dataset, bestaande uit data van de ESS, CHES, OECD en WDI, geanalyseerd. Uit het onderzoek blijkt, tegen de verwachtingen in, dat de voorkeur van burgers ten aanzien van herverdeling geen effect heeft op het daadwerkelijk gevoerde beleid van nationale overheden ten aanzien van herverdeling en dat dit effect niet verloopt via de stadpunten van politieke partijen ten aanzien van herverdeling. Deze onverwachte uitkomst roepen veel vragen op die het uitgangspunt zouden kunnen zijn voor toekomstig onderzoek.Show less
Na deze introductie volgt in het tweede hoofdstuk het theoretisch kader. Hierin wordt dieper ingegaan op de representatieve bureaucratie en de evolutie hiervan, de concepten van passieve en actieve...Show moreNa deze introductie volgt in het tweede hoofdstuk het theoretisch kader. Hierin wordt dieper ingegaan op de representatieve bureaucratie en de evolutie hiervan, de concepten van passieve en actieve vertegenwoordiging, en de recente inzichten rondom diversiteitsbeleid binnen het openbaar bestuur. Het derde hoofdstuk richt zich op het conceptueel model en de operationalisatie van de variabelen. Hierin wordt nader ingegaan op de specifieke aspecten van etniciteit en de invloed die dit heeft op beleidsontwikkeling. Het conceptueel model geeft een helder kader voor het begrijpen van de onderlinge relaties tussen deze variabelen, terwijl de operationalisatie concrete meetinstrumenten identificeert. Het vierde hoofdstuk behandelt de methodologie van het onderzoek. Hier worden de onderzoeksopzet, dataverzamelingsmethoden en analysetechnieken uitvoerig beschreven. Een zorgvuldige methodologie is essentieel om valide en betrouwbare conclusies te kunnen trekken. In het vijfde hoofdstuk worden de resultaten van de analyse gepresenteerd en geïnterpreteerd. Dit biedt inzicht in de gevonden verbanden en eventuele patronen die naar voren komen uit de verzamelde data. De conclusie, als laatste hoofdstuk, vat de belangrijkste bevindingen samen, beantwoordt de onderzoeksvraag en evalueert de hypotheses. Hierbij worden ook de beperkingen van het onderzoek besproken en suggesties gedaan voor toekomstig onderzoek. Tot slot worden de praktische implicaties van de resultaten voor beleidsmakers en praktijkmensen belicht.Show less
Bepaalde sectoren op de Nederlandse arbeidsmarkt kampen met een structureel tekort aan personeel. Een van de redenen hiervoor is de kwalitatieve mismatch tussen de vraag naar arbeid en het...Show moreBepaalde sectoren op de Nederlandse arbeidsmarkt kampen met een structureel tekort aan personeel. Een van de redenen hiervoor is de kwalitatieve mismatch tussen de vraag naar arbeid en het beschikbare aanbod. Een discrepantie tussen het gevolgde opleidingsgebied en het beroep van een werknemer wordt een horizontale mismatch genoemd. In dit onderzoek wordt gekeken of een horizontale mismatch invloed heeft op het inkomen van werknemers in Nederland. Tevens wordt onderzocht of de spanning in een beroepssector in het jaar van indiensttreding een rol speelt binnen deze vraag. Met behulp van tien jaar aan LISS-paneldata en ISCO 08-gegevens van het CBS wordt er een subjectieve en een objectieve variabele voor een horizontale mismatch opgesteld. Volgens deze subjectieve en objectieve maatstaf zijn de gemiddelde percentages werknemers met een horizontale mismatch in Nederland respectievelijk 12.7% en 44.1%. Uit een fixed effects-analyse waarbij rekening wordt gehouden met niet-geobserveerde individuele heterogeniteit blijkt dat werknemers met een subjectieve horizontale mismatch een 2% lager maandelijks brutoloon ontvangen dan werknemers uit hetzelfde opleidingsgebied zonder mismatch. Deze zogenoemde loonboete is aanzienlijk gematigder dan de resultaten in de huidige literatuur, waarin voornamelijk cross-sectionele data zijn gebruikt. Daarnaast levert een analyse met de objectieve horizontale mismatch geen significante resultaten op wanneer er rekening wordt gehouden met individuele heterogeniteit.Show less
Het onderzoek heeft tot doel het gebruik van wetenschappelijke kennis in lobbyactiviteiten te verkennen aan de hand van de casus van het beleidsprogramma Nationaal Programma Landelijk Gebied dat is...Show moreHet onderzoek heeft tot doel het gebruik van wetenschappelijke kennis in lobbyactiviteiten te verkennen aan de hand van de casus van het beleidsprogramma Nationaal Programma Landelijk Gebied dat is opgezet als antwoord op de stikstofcrisis. De casusselectie van de stikstofcrisis is gerechtvaardigd vanwege de maatschappelijke relevantie en intensieve lobby in dit domein. Aan de hand van dit inzicht in de patronen, strategieën en tactieken die stakeholders in lobbytrajecten hanteren, met een focus op hun gebruik van wetenschappelijke kennis, wordt er een verkennend onderzoek opgezet. Bestaande theorieën over de science-policy interface en advocacy worden getoetst op de relatie tussen wetenschap en belangenbehartigers. Door middel van semigestructureerde interviews met belangenbehartigers, wetenschappers en beleidsmakers en deskresearch van communicatie-uitingen wordt er een beeld gecreëerd van de belangrijkste aspecten die bepalen hoe, of en wanneer wetenschappelijke kennis wordt toegepast voor een lobbyactiviteit. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen uitdagers, traditionele, natuur en agrarische belangenbehartigers. De data wordt geüpload in een online softwareprogramma voor de kwalitatieve data-analyse, om codes toe te wijzen aan de antwoorden en patronen te identificeren. Uit deze analyse is gekomen dat de binnenroute lobby de voorkeur heeft van de meeste stakeholders en dat de capaciteit van een organisatie bepalend is voor de omgang met wetenschap, ook of dit selectief toegepast wordt. Ook is het bepalend in hoeverre een belangenbehartiger zichzelf ziet als een kennisinstituut. Naast deze kenmerken komen uit dit onderzoek ook de vier voornaamste toepassingsvormen van wetenschap in belangenbehartiging naar voren, zijnde; 1) argumentatie, 2) agendasetting, 3) twijfel en 4) maatschappelijke verbinding. Een belangrijke conclusie uit het onderzoek is dat uitdagers niet minder gebruik maken van wetenschap, maar wel anders. Traditionele belangenbehartigers gebruiken wetenschap vaak als kennisbasis, terwijl uitdagers de wetenschap eerder als instrument gebruiken. De economische belangen van agrarische partijen bepalen ook hun omgang met wetenschap in een lobby. Dit leidt met regelmaat tot het in twijfel trekken van ecologische wetenschap.Show less