In dit kwantitatieve onderzoek wordt gekeken of er een verband is tussen de invoering van het leenstelsel en de groei van mentale problemen onder jongeren. De mentale gesteldheid van jongeren is in...Show moreIn dit kwantitatieve onderzoek wordt gekeken of er een verband is tussen de invoering van het leenstelsel en de groei van mentale problemen onder jongeren. De mentale gesteldheid van jongeren is in de afgelopen jaren flink achteruit gegaan en de invoering van het leenstelsel is hier een mogelijke oorzaak van. Daarom is de belangrijkste hoofdvraag van dit onderzoek: ‘In hoeverre heeft het beleid rondom het leenstelsel invloed op de mentale gesteldheid van studenten/jongeren?’ Het onderzoek maakt gebruik van kwantitatieve data die verzameld is uit het LISS data panel die betrekking heeft op studierichtingen, inkomen en mentale gezondheid. Aan de hand van regressie analyses wordt onderzocht of er treatment effecten aanwezig zijn die laten zien dat de invoering van het leenstelsel effect heeft op de mentale gesteldheid van jongeren. De treatmentgroep bestaat daarom uit jongeren. Daarnaast wordt er gekeken of specifieke studierichtingen de studiedruk verhogen en effect hebben op de mentale gezondheid. Uit de resultaten blijkt dat er geen significante treatment effecten zijn bij de gebruikte variabelen. Er zijn geen treatment effecten bij de afhankelijke variabelen Healtindicator en Depressed en ook niet bij de afhankelijke variabelen Schoolsatisfaction en Healthproblems. De significante effecten die wel zijn gevonden zijn bij specifieke studierichtingen en Schoolsatisfaction en Healthproblems. De conclusie aan de hand van de resultaten is, dat de invoering van het leenstelsel geen significant effect heeft gehad op de mentale gesteldheid van jongeren. De jongeren in de gebruikte steekproef hebben geen grotere of kleinere mentale problemen als gevolg van de invoering van het leenstelsel. Ditzelfde geldt voor de tevredenheid van de studierichting van jongeren. Dit heeft ook geen significant effect op de mentale problemen onder jongeren. Het blijft een feit dat de mentale gesteldheid van jongeren de laatste jaren achteruit is gegaan. Dat dit onderzoek laat zien dat de invoering van het leenstelsel geen effect heeft gehad op de groei van mentale problemen onder jongeren, betekent niet dat hier geen vervolgonderzoek naar moet worden gedaan. In dit onderzoek is gekozen om minder variabelen te gebruiken die betrekking hebben op de grootte van de studielening. In vervolgonderzoeken kan hier meer rekening mee worden gehouden. Daarnaast hebben specifieke studierichtingen wel effect op tevredenheid en mentale problemen. Dit zijn belangrijke aanknopingspunten voor vervolgonderzoeken.Show less
Het onderzoek gaat over de effecten van gezondheidsschokken op het altruïstische gedrag van mensen. Altruïstisch gedrag van mensen wordt in dit onderzoek gemeten aan de hand van het doneren, het...Show moreHet onderzoek gaat over de effecten van gezondheidsschokken op het altruïstische gedrag van mensen. Altruïstisch gedrag van mensen wordt in dit onderzoek gemeten aan de hand van het doneren, het verrichten van vrijwilligerswerk en het verrichten van mantelzorg. Het onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van het het artikel van Black et al. (2020). Het onderzoek is deductief van aard en er is gebruik gemaakt van fixed effect regressieanalyses om de effecten te meten. Een interessant resultaat uit het onderzoek is het negatieve verband tussen zware gezondheidsschokken en de mate waarin de respondenten vrijwilligerswerk verrichten. Daarnaast zorgde milde schokken bij een respondent voor een toename in het aantal uren mantelzorg per week. Concluderend, gezondheidsschokken hebben een effect op het altruïstische gedrag van mensen.Show less
Dit onderzoek richt zich op de vraag: “Wat is het effect van COVID-19 en de maatregelen op de mentale gezondheid van jongvolwassenen van 15 tot 30 jaar in Nederland?’’ Het onderzoek gebruikt...Show moreDit onderzoek richt zich op de vraag: “Wat is het effect van COVID-19 en de maatregelen op de mentale gezondheid van jongvolwassenen van 15 tot 30 jaar in Nederland?’’ Het onderzoek gebruikt hiervoor LISS-Panel data van 2010 tot en met 2020. Met behulp van Stata wordt een Difference-in-Differences analyse uitgevoerd tussen de treatmentgroep (15 tot 30 jaar) en de controlegroep (30 tot 45 jaar) in twee tijdsperiodes (voor en na COVID-19). Het concept mentale gezondheid wordt gemeten door uiteenlopende factoren die gezamenlijk iets kunnen zeggen over de mentale gezondheid: de ervaring van eigen gezondheid, vijf vragen over de stemming, sociale factoren, medicatiegebruik of psychische hulp. De resultaten laten zien dat COVID-19 de mentale gezondheid van de treatmentgroep op sommige onderdelen significant (p=<0,05) beïnvloedt. Er is een significant effect van COVID-19 op de mate waarin jongvolwassenen zich vaker in de put en neerslachtig en somber voelden wanneer er gecontroleerd wordt voor de volgende controlevariabelen: samenwonen met een partner, het zijn van een vrouw, het zijn van een student of scholier en ten slotte de afwezigheid van langdurige ziekten of aandoeningen. Zowel voor als na controle met controlevariabelen zijn jongvolwassenen minder gelukkig door COVID-19. De significante variabelen zijn in staat om de variatie binnen de uitkomsten te verklaren voor 5,2% voor beide variabelen in de put, somber en neerslachtig voelen, 0,36% voor geluk in het model zonder controlevariabelen en 4,8% voor geluk in het model met controlevariabelen. Op basis van bovenstaande resultaten kan de nulhypothese verworpen worden en de alternatieve hypothese worden aangenomen: COVID-19 leidt in enkele gevallen tot een significant lager welbevinden van de jongeren en jongvolwassen. Het zijn van vrouw, student, de aanwezigheid van ziekte en aandoeningen en de afwezigheid van een partner zijn hierbij significante risicofactoren. Enkel bij het ervaren van geluk is het geslacht geen significante bijdrage. Aanbevelingen zijn om sportmogelijkheden te openen, open te houden tijdens een eventuele toekomstige lockdown en sportmogelijkheden uit te breiden tot een oudere leeftijdsgroep. Daarnaast is het advies om scholen, MBO’s, hogescholen en universiteiten te openen en ook tijdens een eventuele toekomstige lockdown open te houden. Ten slotte is de aanbeveling om op te schalen binnen de geestelijke gezondheidszorg om aan de groeiende vraag te voldoen. Vervolgonderzoek moet meer data verzamelen over de COVID19 periode en vaker vergelijkingen maken over tijd, zoals met Difference-in-Differences onderzoeken. Ten slotte is het vereist om de jongeren en jongvolwassenen beter te betrekken bij verder onderzoek en beleid.Show less
In dit onderzoek is er gekeken naar het effect van de zorgen van burgers op de begroting van R&D van groene energie. Het is namelijk moeilijk te kwantificeren hoe de meningen van burgers de...Show moreIn dit onderzoek is er gekeken naar het effect van de zorgen van burgers op de begroting van R&D van groene energie. Het is namelijk moeilijk te kwantificeren hoe de meningen van burgers de begrotingen beïnvloeden. De politici hebben ook een verplichting naar Parijs akkoord waardoor ze kunnen in gaan tegen mening van de burgers waardoor nog minder duidelijk wordt. De onderzoeksvraag is In hoeverre verandert de begroting van research en design (R&D) rondom groene energie van de Europese landen door de verandering van de zorgen van de Europese burgers rondom klimaatverandering? De doelstelling van dit onderzoek is een beter beeld te krijgen van directe invloed van de zorgen van burgers op de begrotingen in specifiek in dit onderzoek de uitgaven aan R&D van groene energie. Dit onderzoek verwacht wanneer de zorgen van de burgers hoger worden rondom klimaatverandering dat de uitgaven aan R&D rondom groene energie omhooggaan. Verder wordt verwacht dat West-Europese landen anders reageren dan Oost-Europese landen en er wordt verwacht dat hoger waarde van democratie invloed leidt tot hogere uitgaven aan R&D. De zorgen van de burgers worden uitgelegd met de vraag “wat zijn volgens u de grootste problemen in uw land?” gevraagd in Eurobarometer. Er wordt verwacht in dit onderzoek dat er beleidsvertraging is hierom is er gekozen voor een vertraging van zorgen van burgers naar begrotingen van een of twee jaar. Hierna zijn meerdere regressies gelopen waar ook wordt gecontroleerd op de hoogte van democratie, populatie, economische groei, de binnnelandse vraag van energie. De regressies laten geen significantie van de effecten van zorgen van burgers zien wanneer er naar alle landen wordt gekeken. De enige variabele die effect blijkt te hebben op de begroting is de populatie. In het derde model zijn de landen ingedeeld in West en Oost-Europa. Wanneer er naar de West-Europese landen wordt gekeken blijkt wel dat de zorgen van de burgers significant effect hebben op de begroting met coëfficiënt van 0,43. Verder blijkt dat de dummy-variabele van communisme ook significant te zijn. Dit betekent dat er een verschil zit tussen West en Oost-Europese landen hoe er met meningen wordt omgegaan. Dit verschil zal misschien kunnen worden uitgelegd door geld van Europese Unie maar dat verder onderzoek zou dat moeten uitwijzen. De hoogte van de democratie blijkt geen effect hebben op de hoogte van de begroting.Show less