Deze studie onderzoekt het effect van de invoering van het sociaal leenstelsel op de uitgaven van studenten aan sociale activiteiten. De uitgaven aan sociale activiteiten moeten een indicatie geven...Show moreDeze studie onderzoekt het effect van de invoering van het sociaal leenstelsel op de uitgaven van studenten aan sociale activiteiten. De uitgaven aan sociale activiteiten moeten een indicatie geven over de mentale gezondheid van de studenten. Met bestaande data van de Studentenmonitor wordt een Difference in Difference regressieanalyse uitgevoerd om het effect van de invoering van het sociaal leenstelsel op de uitgaven van studenten aan sociale activiteiten te achterhalen. Het gevonden effect, gecorrigeerd voor geslacht en de financiële situatie van studenten, is -10,30. Studenten geven door het sociaal leenstelsel dus gemiddeld €10,30 minder uit aan sociale activiteiten, dan wanneer het sociaal leenstelsel niet zou zijn ingevoerd. Het gevonden effect is zeer sterk en tevens significant. Het sociaal leenstelsel heeft dus weldegelijk invloed op de uitgaven van studenten aan sociale activiteiten. Hiermee heeft het sociaal leenstelsel naar verwachting ook indirect invloed op de mentale gezondheid van studenten.Show less
Op basis van de snelgroeiende hoeveelheid academische onderzoeken en maatschappelijke initiatieven op het gebied van (het verhogen van de) financiële kennis, kan gezegd worden dat financiële kennis...Show moreOp basis van de snelgroeiende hoeveelheid academische onderzoeken en maatschappelijke initiatieven op het gebied van (het verhogen van de) financiële kennis, kan gezegd worden dat financiële kennis hoger op de wetenschappelijke en politieke agenda is komen te staan. Burgers krijgen steeds meer te maken met financiële producten - vrijwillig of verplicht – zoals studieleningen, pensioenen, lijfrentes, creditcards en hypotheken. Veel van deze producten zijn echter lastig om te begrijpen voor burgers met weinig financiële kennis. Een gebrek aan financiële kennis zorgt voor suboptimale investeringskeuzes bij burgers, waardoor zowel individueel- als collectief welvaartsverlies plaatsvindt. Op basis van verschillen op het gebied van financiële kennis is maar liefst 30 tot 40 procent van de vermogensongelijkheid bij pensioenen in Amerika is te verklaren. Studies naar de economische effecten van financiële kennis laten een relatie tussen kennis en (het opbouwen van) vermogen zien. Binnen de Nederlandse wetenschappelijke literatuur is er tot op heden geen kwantitatief onderzoek gedaan naar de effecten van financiële kennis op de vermogensmobiliteit van de minst vermogende huishoudens van Nederland. Dit onderzoek beoogt dit kennishiaat te verkleinen. Er is gebruik gemaakt van data van de DNB-Household survey (DHS) tussen 2011 en 2021. Huishoudens in de onderste twee kwartielen van de vermogensverdeling zijn bestudeerd. Door gebruik te maken van een Random Effects Model komt naar voren dat zelf gerapporteerde subjectieve, financiële kennis een significante positieve correlatie heeft met opwaartse vermogensmobiliteit. Een toename van 1 waardepunt subjectieve financiële kennis doet de kans van huishoudens in het onderste kwartiel met 3.69% toenemen. Bij huishoudens in de vermogensverdeling tussen het 25e en 50e percentiel zelfs met 4.03% Op basis van de regressieanalyses, en de Robustness tests, is er sterk bewijs dat er een causaal verband is tussen subjectieve financiële kennis en opwaartse vermogensmobiliteit van huishoudens onderaan de vermogensverdeling.Show less
This thesis contributes to the political debates on creating more certainty for self-employed individuals in the Netherlands. Policymakers often consider them to be a homogeneous group, though many...Show moreThis thesis contributes to the political debates on creating more certainty for self-employed individuals in the Netherlands. Policymakers often consider them to be a homogeneous group, though many argue this is not the case. There are many different self-employment types, various reasons for an individual to become self-employed, and even within the various self- employment types, heterogeneity exists. For self-employed individuals, smoothing consumption in a way the life cycle hypothesis suggests is more difficult as they face more income insecurity, are more vulnerable and as a group they cannot speak with one voice. Within-group variation in income and wealth of employed and self-employed workers is analysed based on data of the LISS Data Panel. That way, checked is whether or not self- employed workers in the Netherlands are heterogeneous. The hypotheses are tested through data analysis (means, standard deviation, histograms and boxplots), through regressions and quantile regressions. The latter gives more in-depth information on dispersion than a basic (OLS) regression. The data analysis shows more variation in income and wealth for self- employed workers than for employed workers. The regressions confirm heterogeneity in income and wealth. In particular, the quantile regressions show a lot of variation in income and wealth depending on whether or not one is self-employed. The effect of the (self-) employment variable varies in the quantiles. It (except in the investment regressions) shift from positive to negative, indicating variation in line with the expectations of the literature. The heterogeneity of self-employed workers shows that a single uniform policy might be a disadvantage to some while being unnecessary for others. Therefore, tailor-made policies should be an option taken into account when creating policy.Show less