Bepaalde sectoren op de Nederlandse arbeidsmarkt kampen met een structureel tekort aan personeel. Een van de redenen hiervoor is de kwalitatieve mismatch tussen de vraag naar arbeid en het...Show moreBepaalde sectoren op de Nederlandse arbeidsmarkt kampen met een structureel tekort aan personeel. Een van de redenen hiervoor is de kwalitatieve mismatch tussen de vraag naar arbeid en het beschikbare aanbod. Een discrepantie tussen het gevolgde opleidingsgebied en het beroep van een werknemer wordt een horizontale mismatch genoemd. In dit onderzoek wordt gekeken of een horizontale mismatch invloed heeft op het inkomen van werknemers in Nederland. Tevens wordt onderzocht of de spanning in een beroepssector in het jaar van indiensttreding een rol speelt binnen deze vraag. Met behulp van tien jaar aan LISS-paneldata en ISCO 08-gegevens van het CBS wordt er een subjectieve en een objectieve variabele voor een horizontale mismatch opgesteld. Volgens deze subjectieve en objectieve maatstaf zijn de gemiddelde percentages werknemers met een horizontale mismatch in Nederland respectievelijk 12.7% en 44.1%. Uit een fixed effects-analyse waarbij rekening wordt gehouden met niet-geobserveerde individuele heterogeniteit blijkt dat werknemers met een subjectieve horizontale mismatch een 2% lager maandelijks brutoloon ontvangen dan werknemers uit hetzelfde opleidingsgebied zonder mismatch. Deze zogenoemde loonboete is aanzienlijk gematigder dan de resultaten in de huidige literatuur, waarin voornamelijk cross-sectionele data zijn gebruikt. Daarnaast levert een analyse met de objectieve horizontale mismatch geen significante resultaten op wanneer er rekening wordt gehouden met individuele heterogeniteit.Show less
This paper provides evidence for a correlation between social trust and people’s preference for government ownership of businesses and industries using regression analysis. The model of analysis is...Show moreThis paper provides evidence for a correlation between social trust and people’s preference for government ownership of businesses and industries using regression analysis. The model of analysis is built using theoretical elements previously presented in the already existing literature. In large part, this study looks at Elinor Ostrom’s Theory of Collective Action as a reference (1998). After analysis of the results, the conclusion is that this correlation operates through a lack of incentivisation for free riding, enabled by the social elements of reputation, reciprocity and trust. These conclusions ought to be taken into account together with the literature which studies the relationship between social capital and calls for redistribution.Show less
De subjectieve levensverwachting (SLV) — de leeftijd die mensen verwachten te bereiken — blijkt empirisch een goede voorspeller van de werkelijke levensverwachting van individuen. Op basis van het...Show moreDe subjectieve levensverwachting (SLV) — de leeftijd die mensen verwachten te bereiken — blijkt empirisch een goede voorspeller van de werkelijke levensverwachting van individuen. Op basis van het levenscyclusmodel (ook wel: levensloopmodel) is te voorspellen dat mensen met een lagere SLV eerder met pensioen willen gaan. Voor de houdbaarheid van het pensioenstelsel is het belangrijk om inzicht te hebben in de verwachte uittreeddatum van werkenden. Daarnaast is er nauwelijks onderzoek gedaan naar de invloed van de subjectieve levensverwachting op de vraag wanneer mensen denken te pensioneren. Met Nederlandse longitudinale data uit het DNB Household Survey is onderzocht of de SLV een verklaring kan geven voor de verwachte pensioenleeftijd van individuen. Er blijkt geen effect te zijn van de subjectieve levensverwachting op de verwachte pensioenleeftijd, terwijl leeftijd, surveyjaar en geslacht sterkere effecten laten zien. Gezondheidsperceptie is wel een significante verklaring voor de SLV.Show less
Deze studie onderzoekt het effect van de invoering van het sociaal leenstelsel op de uitgaven van studenten aan sociale activiteiten. De uitgaven aan sociale activiteiten moeten een indicatie geven...Show moreDeze studie onderzoekt het effect van de invoering van het sociaal leenstelsel op de uitgaven van studenten aan sociale activiteiten. De uitgaven aan sociale activiteiten moeten een indicatie geven over de mentale gezondheid van de studenten. Met bestaande data van de Studentenmonitor wordt een Difference in Difference regressieanalyse uitgevoerd om het effect van de invoering van het sociaal leenstelsel op de uitgaven van studenten aan sociale activiteiten te achterhalen. Het gevonden effect, gecorrigeerd voor geslacht en de financiële situatie van studenten, is -10,30. Studenten geven door het sociaal leenstelsel dus gemiddeld €10,30 minder uit aan sociale activiteiten, dan wanneer het sociaal leenstelsel niet zou zijn ingevoerd. Het gevonden effect is zeer sterk en tevens significant. Het sociaal leenstelsel heeft dus weldegelijk invloed op de uitgaven van studenten aan sociale activiteiten. Hiermee heeft het sociaal leenstelsel naar verwachting ook indirect invloed op de mentale gezondheid van studenten.Show less
Op basis van de snelgroeiende hoeveelheid academische onderzoeken en maatschappelijke initiatieven op het gebied van (het verhogen van de) financiële kennis, kan gezegd worden dat financiële kennis...Show moreOp basis van de snelgroeiende hoeveelheid academische onderzoeken en maatschappelijke initiatieven op het gebied van (het verhogen van de) financiële kennis, kan gezegd worden dat financiële kennis hoger op de wetenschappelijke en politieke agenda is komen te staan. Burgers krijgen steeds meer te maken met financiële producten - vrijwillig of verplicht – zoals studieleningen, pensioenen, lijfrentes, creditcards en hypotheken. Veel van deze producten zijn echter lastig om te begrijpen voor burgers met weinig financiële kennis. Een gebrek aan financiële kennis zorgt voor suboptimale investeringskeuzes bij burgers, waardoor zowel individueel- als collectief welvaartsverlies plaatsvindt. Op basis van verschillen op het gebied van financiële kennis is maar liefst 30 tot 40 procent van de vermogensongelijkheid bij pensioenen in Amerika is te verklaren. Studies naar de economische effecten van financiële kennis laten een relatie tussen kennis en (het opbouwen van) vermogen zien. Binnen de Nederlandse wetenschappelijke literatuur is er tot op heden geen kwantitatief onderzoek gedaan naar de effecten van financiële kennis op de vermogensmobiliteit van de minst vermogende huishoudens van Nederland. Dit onderzoek beoogt dit kennishiaat te verkleinen. Er is gebruik gemaakt van data van de DNB-Household survey (DHS) tussen 2011 en 2021. Huishoudens in de onderste twee kwartielen van de vermogensverdeling zijn bestudeerd. Door gebruik te maken van een Random Effects Model komt naar voren dat zelf gerapporteerde subjectieve, financiële kennis een significante positieve correlatie heeft met opwaartse vermogensmobiliteit. Een toename van 1 waardepunt subjectieve financiële kennis doet de kans van huishoudens in het onderste kwartiel met 3.69% toenemen. Bij huishoudens in de vermogensverdeling tussen het 25e en 50e percentiel zelfs met 4.03% Op basis van de regressieanalyses, en de Robustness tests, is er sterk bewijs dat er een causaal verband is tussen subjectieve financiële kennis en opwaartse vermogensmobiliteit van huishoudens onderaan de vermogensverdeling.Show less
This study discusses the effect of changes in retirement policy on expected retirement behavior of individual people. Using the panel dataset LISS from 2011 to 2019 in a fixed effect regression...Show moreThis study discusses the effect of changes in retirement policy on expected retirement behavior of individual people. Using the panel dataset LISS from 2011 to 2019 in a fixed effect regression model, we see a highly statistically significant positive effect of a change in statutory retirement age on the expected retirement age. For people between 45 and 61 years old, their expected retirement age increases when the statutory retirement age is increased. Looking for heterogenous effect in different subgroups, the effect remains similar, indicating a robust result. Next to a change in the statutory retirement age, having a partner also influences the expected retirement age. Taking into account these factors, if the government wants to increase her financial sustainability, an increase in the statutory retirement age will lead to a decrease in the old-age dependency ratio, and thus achieving the expected resultShow less
The use of active labour market policies (ALMPs) is a common approach in Europe to reintegrate the unemployed back into the labour market. But the effectiveness of these ALMPs is unestablished, as...Show moreThe use of active labour market policies (ALMPs) is a common approach in Europe to reintegrate the unemployed back into the labour market. But the effectiveness of these ALMPs is unestablished, as previous research contributes either failure or success to factors such as strategy, implementation, and continuity. An additional factor is the presence of non-Western migrants, as non-Western migrants are believed to have a greater distance to the labour market, which affects their performance on the labour market. In the Netherlands, municipalities are responsible for their own ALMP strategy. This thesis aims to find the relationship between enrolment in ALMPs and outflow of the social assistance benefit to work, for both the general population and specifically for non-Western migrants, per municipality. A fixed-effects regression for the years 2015 to 2017 in the Netherlands, that controls for unobservable differences between municipalities, show that increased enrolment in ALMPs has no significant effect on the outflow to work. An interaction effect between share of non-Western migrants in a municipality and the enrolment in ALMPs also has no significant effect on the outflow to work. This means that the effectiveness of ALMPs is weak and inelastic, both for the general population and non-Western migrants. Small changes in the short term per municipality in either the number of residents, the fraction of the social assistance benefit recipients that are enrolled in an ALMP, and the share of non-Western migrants, do not impact outflow to work.Show less