Deze studie richt zich op het effect van multidimensionale armoede op de mentale gezondheid van Nederlanders met behulp van de EU 2020 Poverty Index. Deze index combineert verschillende elementen,...Show moreDeze studie richt zich op het effect van multidimensionale armoede op de mentale gezondheid van Nederlanders met behulp van de EU 2020 Poverty Index. Deze index combineert verschillende elementen, waaronder inkomensarmoede, materiële deprivatie en werkloosheid. Eerdere studies die het effect van armoede op de mentale gezondheid hebben onderzocht zijn voornamelijk gericht op inkomensarmoede. Echter brengen indicatoren van inkomensarmoede onvoldoende de diversiteit in de levensomstandigheden van huishoudens in armoede in beeld (Fusco et al., 2011). Mensen die leven in armoede ervaren aanzienlijke stress als gevolg van hun levensomstandigheden. Het is daarom van cruciaal belang om deze levensomstandigheden in overweging te nemen om het effect van armoede op de mentale gezondheid te kunnen begrijpen. In dit onderzoek wordt eerst het effect van elke armoededimensie op de mentale gezondheid afzonderlijk onderzocht. Vervolgens worden deze gecombineerd tot één meetschaal waarbij moet worden voldaan aan minimaal één van de dimensies: hetzij onder de inkomensarmoededrempel, op of boven de materiële deprivatiedrempel of zich verkeren in een onvrijwillige werkloosheid status. Aansluitend wordt getoetst of multidimensionale armoede een sterkere voorspeller is van de mentale gezondheid dan inkomensarmoede. Het onderzoek maakt gebruik van het LISS-panel en past het fixed effects model toe. Uit de resultaten blijkt dat inkomensarmoede en werkloosheid geen significant effect hebben op de mentale gezondheid, terwijl materiële deprivatie wel een negatief significant effect toont. Hoewel de rol van multidimensionale armoede als voorspeller van mentale gezondheid nog niet duidelijk is, zijn er aanwijzingen dat het mogelijk een betere voorspeller is dan inkomensarmoede. De bevindingen van dit onderzoek benadrukken de noodzaak van verder onderzoek naar multidimensionale armoede en de impact ervan op de mentale gezondheid. Het begrijpen van de bredere context van armoede kan helpen bij het ontwikkelen van effectiever beleid ter bevordering van de mentale gezondheid van mensen die leven in armoede.Show less
In deze scriptie zal er onderzocht worden of er zichtbare tekenen zijn van een relatie tussen de grootte van een bedrijf en de gendersalarisongelijkheid in Nederland. Om te onderzoeken of er een...Show moreIn deze scriptie zal er onderzocht worden of er zichtbare tekenen zijn van een relatie tussen de grootte van een bedrijf en de gendersalarisongelijkheid in Nederland. Om te onderzoeken of er een verband is tussen twee onderwerpen, zijn er een Ordinary Least Squares (OLS)-regressie en een Blinder-Oaxaca-ontleding uitgevoerd. Hieruit kwamen geen overeenstemmende resultaten. Zo kwam uit de OLS-regressie significante resultaten dat er een positieve relatie zit tussen bedrijfsgrootte en genderdiscriminatie. De Blinder-Oaxaca decomposition tonen daarentegen significante resultaten dat kleinere bedrijven een grotere loonkloof hebben. Om dus antwoord te geven op de hoofdvraag: Wat is de invloed van bedrijfsgrootte op loondiscriminatie in Nederland? Is het antwoord, dat er geconcludeerd kan worden dat de genderloonkloof groter is bij kleine bedrijven dan bij grotere bedrijven.Show less
With the war in Ukraine, the role of NATO in Europe and its enlargement towards the east is relevant more than ever. This study looked at the enlargement of NATO since the end of the Cold War. The...Show moreWith the war in Ukraine, the role of NATO in Europe and its enlargement towards the east is relevant more than ever. This study looked at the enlargement of NATO since the end of the Cold War. The main reason for NATO’s existence, to deter Soviet aggression, no longer exist. So why did NATO continue to exist in the 21st century and why did it expand to the east? The purpose of this study is to look at a specific part of this enlargement, the bureaucracy of the alliance. The following research question has been used: To what extent did the bureaucracy of NATO influence the organisation’s Eastern enlargement since the collapse of the Soviet Union? To answer this question, research has been done on the different enlargement steps since the fall of the Berlin Wall up to the present. The role of the bureaucracy, including the secretary general of NATO, in relation to the member states was examined step by step. The analysis shows that the bureaucracy of NATO itself had almost no say in its enlargement. The fall of the Berlin wall symbolizes the beginning of the change NATO had undergone. However, it was the United States that played the most influential role on the alliance’s enlargement towards east with initiating NATO’s most important documents for allowing new member states.Show less
This thesis delves into the implementation and perceived effects of the 3-5-7-model, the Dutch central governments version of job rotation. Previous job rotation literature indicates predominantly...Show moreThis thesis delves into the implementation and perceived effects of the 3-5-7-model, the Dutch central governments version of job rotation. Previous job rotation literature indicates predominantly positive effects for job rotation, such as increased motivation and productivity of rotated employees. Rotating is said to be at the cost of specialization and expertise. The current field of job rotation is solely focused on the private sector, whereas the Dutch central government is a public organization. This thesis uses a qualitative research approach which consists of four semi-structured interviews which were transcribed and were coded thematically with semantic coding. The main finding of this thesis is the lack of implementation and enforcement of the 3-5-7-model. Employees can decide themselves how and when they want to rotate. The perceived effects of the rotating appear to be similar to rotating in private organizations. The four most noted perceived effects of rotating (Career development, New insights and energy, Knowledge deficit and Costs inoutgoing teams) seem to relate to the private sector. Given this information the Dutch central government can implement the 3-5-7-model further and look at the private literature to help them with the implementation.Show less
De laatste jaren duikt het werken in teams steeds vaker op in de publieke sector (Hoogendoorn, 2017). Deze teams worden vaak aangestuurd door leiders, die een bepaalde leiderschapsstijl hanteren....Show moreDe laatste jaren duikt het werken in teams steeds vaker op in de publieke sector (Hoogendoorn, 2017). Deze teams worden vaak aangestuurd door leiders, die een bepaalde leiderschapsstijl hanteren. De twee meest voorkomende leiderschapsstijlen zijn transactioneel en transformationeel leiderschap (Northouse, 2012). Transactionele leiders zijn zakelijker opgesteld en transformationele leiders hanteren een meer persoonlijke aanpak. Een probleem in de publieke sector waar deze leiders mee te maken hebben is de context waar de teams zich in bevinden. Teams in de publieke sector hebben namelijk te maken met een hoge mate aan bureaucratie, waardoor de teams onderhevig zijn aan een grote mate van red tape (Van der Voet, 2016). Het is niet duidelijk wat het effect is van leiderschap op de samenwerking en of de aanwezigheid van red tape hier van invloed op is. Het doel van dit onderzoek is om te kijken wat het effect is van leiderschap op de samenwerking binnen teams en of dit beïnvloed wordt door de aanwezigheid van red tape. De onderzoeksvraag die in deze scriptie centraal staat is: Wat is het effect van leiderschap op samenwerking in teams in publieke organisaties en wordt deze relatie gemodereerd door red tape? Om een antwoord te formuleren op de onderzoeksvraag, is een kwantitatief onderzoek uitgevoerd. Er is gebruik gemaakt van enquêtedata van het Centraal Bureau voor de Statistiek, die is ingevuld door medewerkers en leiders uit verschillende sectoren van de overheid. Twee concepten, leiderschap en red tape, zijn meetbaar gemaakt door het maken van schaalconstructen. Voor het concept samenwerking is gekozen om een dummy variabele aan te maken. De logistische regressieanalyse toont aan dat leiderschap een positief significant effect heeft op de samenwerking in teams in publieke organisaties. Tevens is naar voren gekomen dat red tape dit positieve effect van transformationeel leiderschap op samenwerking verzwakt. De mate van invloed van transformationeel leiderschap is daarmee afhankelijk van de aanwezigheid van red tape. Het antwoord op het tweede deel van de onderzoeksvraag is daarmee dat de relatie van leiderschap op samenwerking inderdaad wordt gemodereerd door red tape. Transformationeel leiderschap kan dus een positief effect hebben op de samenwerking, echter kan de perceptie van red tape dit effect verminderen. De modererende rol van red tape vormt hiermee dus een belemmering voor het uitoefenen van transformationeel leiderschap.Show less
In dit onderzoek is de verhouding tussen rechtmatigheid, rechtvaardigheid en doelmatigheid binnen de publieke sector onderzocht. Ook is er onderzocht of er een spanning bestaat tussen deze drie...Show moreIn dit onderzoek is de verhouding tussen rechtmatigheid, rechtvaardigheid en doelmatigheid binnen de publieke sector onderzocht. Ook is er onderzocht of er een spanning bestaat tussen deze drie begrippen. Hierbij is gebruik gemakt van een case study, namelijk de kinderopvangtoeslagaffaire. Hierbij lag de focus op het CAF11 dossier. De conclusie is dat er een spanning bestaat tussen de begrippen.Show less
De coronacrisis heeft veel impact gehad op het dagelijks leven van mensen en werd in Nederland opgevolgd met een energiecrisis, hoge inflatie en een grote vluchtelingenstroom. Deze factoren kunnen...Show moreDe coronacrisis heeft veel impact gehad op het dagelijks leven van mensen en werd in Nederland opgevolgd met een energiecrisis, hoge inflatie en een grote vluchtelingenstroom. Deze factoren kunnen leiden tot gespannen situaties in de samenleving. Het doel van dit onderzoek is het uitzoeken of de coronacrisis een effect heeft gehad op het effect van iemands persoonlijke economische situatie op iemands mening over buitenlanders. op basis van deze doelstelling is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: Was er tijdens de coronacrisis een verschil in het effect van een veranderende persoonlijke economische situatie op iemands mening over buitenlanders? Om een antwoorde te geven op deze onderzoeksvraag is een fixed effects regressie analyse gedaan waarbij gebruik is gemaakt van de LISS panel dataset om over een periode van 2017-2022 data te gebruiken. De LISS panel is een Nederlandse enquête die maandelijks wordt ingevuld door een representatieve groep. Uit het onderzoek is geen statistisch significant effect gevonden van de coronacrisis op het effect van iemands persoonlijke economische situatie op iemands mening over buitenlanders. De resultaten van dit onderzoek gaan in tegen bestaande literatuur en theorieën.Show less
Het minipubliek is een vorm van deliberatieve participatie waarbij lekenburgers zich na beraadslaging uitspreken over bepaalde beleidsvraagstukken. Binnen de wetenschapsliteratuur is echter lange...Show moreHet minipubliek is een vorm van deliberatieve participatie waarbij lekenburgers zich na beraadslaging uitspreken over bepaalde beleidsvraagstukken. Binnen de wetenschapsliteratuur is echter lange tijd veel nadruk gelegd op een congruentiebenadering en weinig op de daadwerkelijke invloed van minipublieken op beleidmakers (zie Literatuuroverzicht). Vrydagh en Caluwaerts (2020) voorzagen in dat gemis met het opzetten van een Sequential Impact Matrix Framework (SIM-raamwerk) dat naar enige causaliteit streeft door de beleidsvoorkeuren van beleidsmakers – het Zorginstituut Nederland (ZIN) en het ministerie van VWS – van vóór en ná het minipubliek te vergelijken met de beleidsvoorkeuren van het minipubliek en deze vervolgens schematisch onder te verdelen in de verschillende soorten van beleidsbeïnvloeding (zie Beleidsvoorkeuren en beleidsmakers). In dit onderzoek staat het minipubliek Burgerforum ‘Keuzes in de zorg’ centraal. Niet alleen voorziet dit Burgerforum in de oproep van Vrydagh en Caluwaerts een ingewikkelder minipubliek te onderzoeken om zo het SIM-raamwerk te toetsen, ook geeft het nieuwe inzichten in de aanbeveling van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) om minipublieken structureel in te bedden in de basiszorgpakketvaststelling (zie Het minipubliek Burgerforum ‘Keuzes in de zorg’). Dit SIM-raamwerk vormt de basis van de documentanalyse in dit onderzoek, maar is aangevuld met de tevens door Vrydagh en Caluwaerts voorgestelde interviews met de beleidsmakers ter controle van de onderzoeksbevindingen (zie Dataverzamelingsmethoden). Blijkens het SIM-raamwerk hebben de beleidsvoorkeuren van het Burgerforum op wisselende wijze de beleidsvoorkeuren van het ZIN en het ministerie van VWS beïnvloed, waarbij vooral sprake is van beperkt veranderende en ondersteunende invloeden. Daarbij valt uit de interviews met respondenten van beide beleidsmakers op te maken dat de daadwerkelijke invloed gering is, daar noch het ZIN noch het ministerie van VWS aanleiding zagen de beleidsvoorkeuren van het Burgerforum ter overweging te nemen (zie Bevindingen). Aldus kan het Burgerforum ‘Keuzes in de zorg’ beter gezien worden als een proefneming voor toekomstige inzet van minipublieken zoals de WRR adviseert, dan als een “raadgevend advies” aan de beleidsmakers dat hun beleidsvoorkeuren zou hebben beïnvloed (zie Conclusie).Show less
This thesis examines the causes of the current differences in water safety policy between japan and the Netherlands. Due to the increasing effects of climate change, countries along the coast may...Show moreThis thesis examines the causes of the current differences in water safety policy between japan and the Netherlands. Due to the increasing effects of climate change, countries along the coast may experience flooding problems sooner. A comparison of the causes of the differences could add value to the current knowledge regarding the future threat of flooding. The causes of these differences in approach are examined from the theory of policy learningShow less
Samenvatting Deze scriptie kijkt naar een discrepantie in de onderzoeken van Korsten en De Goede (2007) en de Universiteit Leiden en de Erasmus Universiteit (2021). Korsten en De Goede geven als...Show moreSamenvatting Deze scriptie kijkt naar een discrepantie in de onderzoeken van Korsten en De Goede (2007) en de Universiteit Leiden en de Erasmus Universiteit (2021). Korsten en De Goede geven als een van de redenen voor het afnemende vertrouwen van de burgers in de overheid dat er ontevredenheid over het overheidsbeleid heerst. Het onderzoek van de Universiteit Leiden en de Erasmus Universiteit ontdekte dat ondanks een gelijke mate van tevredenheid in beleid, het vertrouwen in de overheid toch afnam. Verder geven Korsten en De Goede aan dat de ontevredenheid over het beleid voornamelijk uit de linkse hoek komt. Om deze discrepantie te onderzoeken en de uitspraak van Korsten en De Goede over mensen met linkse denkbeelden is volgende onderzoeksvraag opgesteld: “Wat heeft de mate van de tevredenheid van de burger over het gevoerde beleid voor effect op zijn mate van vertrouwen in de overheid en in hoeverre wordt dat effect beïnvloed door de politieke ideologie van de burger in kwestie?” Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden is gebruik gemaakt van het LISS Data panel. Deze data bestaan uit verschillende waves en ondervraagt Nederlandse mensen naar hun mening over bepaalde onderwerpen. Vanuit deze data zijn er bepaalde variabelen gekozen, om deze vervolgens middels een regressieanalyse en een interactie-effect te onderzoeken. Vanuit de data is gekomen, dat de relatie tussen de variabelen “tevredenheid over beleid” en “mate van vertrouwen in de overheid” significant is, waarmee met 95% zekerheid te zeggen valt dat er een positieve relatie is tussen deze variabelen: een hogere mate van tevredenheid over het beleid leidt tot een hogere mate van vertrouwen in de overheid. Vanuit het interactie-effect is naar voren gekomen dat de politieke ideologie van invloed is op de relatie tussen overheidsbeleid en mate van vertrouwen in de overheid. Deze variabele toonde zichzelf namelijk ook significant, waarmee met 95% zekerheid te zeggen valt dat politieke ideologie interacteert met de relatie tussen tevredenheid en vertrouwen. De interactie kenmerkt zich door het feit dat een rechtser persoon tevredenheid zwaarder mee laat wegen op de relatie tussen tevredenheid over het beleid en vertrouwen in de overheid. Vanuit deze resultaten is het antwoord op de hoofdvraag dat de mate van tevredenheid over het overheidsbeleid van invloed is op de mate van vertrouwen in de overheid, waarbij meer ontevredenheid leidt tot minder vertrouwen. Daarnaast zorgt de politieke ideologie ervoor dat deze relatie wordt beïnvloed, waarbij een persoon met een meer rechtse ideologie meer de tevredenheid over het beleid laat meewegen in de mate van vertrouwen in de overheid. Verder is de mate van tevredenheid over het overheidsbeleid niet de enige variabele van invloed op de mate van vertrouwen. Ondanks de toevoeging van controle variabelen blijven de bevindingen rondom de relatie tussen tevredenheid en vertrouwen toch significant.Show less