Onderzoek naar de samenwerking tussen de Nederlandse overheid en de Nederlandse Federatie voor Vluchtelingenhulp binnen het Difficult Cases project eind jaren 1950.
The Dutch government stimulated the migration of Dutch Indonesians from Indonesia to Brazil in the post-world War II period.This migration incentive policy had as intention to prevent migration of...Show moreThe Dutch government stimulated the migration of Dutch Indonesians from Indonesia to Brazil in the post-world War II period.This migration incentive policy had as intention to prevent migration of Dutch Indonesians to the Netherlands.Show less
In dit onderzoek is gekeken naar de vraag waarom er een verschil bestond tussen de doelen van het migratiebeleid en de praktische uitvoering hiervan in de periode vlak na de Eerste Wereldoorlog....Show moreIn dit onderzoek is gekeken naar de vraag waarom er een verschil bestond tussen de doelen van het migratiebeleid en de praktische uitvoering hiervan in de periode vlak na de Eerste Wereldoorlog. Deze vraag wordt gesteld in het kader van de "gap hypothesis", een hypothese die stelt dat er een groeiende kloof bestaat tussen de doelen en resultaten van nationaal migratiebeleid in hedendaagse liberale staten. Om meer te zeggen over deze kloof is in dit onderzoek gebruik gemaakt van vreemdelingendossiers van de Vreemdelingendienst met betrekking tot vreemdelingen in Nederland die een gevaar vormden voor de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid en gezondheid. Uit de analyse van deze dossiers blijkt dat momenten van crisis, zoals de periode vlak na de Eerste Wereldoorlog, een impuls gaven aan de uitvoering van het migratiebeleid en een grote mate van consensus creëerden onder de actoren die verantwoordelijk waren voor de uitvoering van het beleid, waardoor de kloof tussen migratiebeleid en praktijk tijdelijk kromp. De kloof tussen het migratiebeleid en de praktijk hiervan is dan ook een dynamischer fenomeen dan de gap hypothesis suggereert. Crisismomenten zijn "windows of opportunity" waarbinnen ideeën die door een gebrek aan consensus vastzaten, alsnog gerealiseerd kunnen worden.Show less
In deze scriptie wordt het nieuwe minderhedenbeleid dat in Nederland vanaf 1978 werd ingevoerd onderzocht. De Molukse situatie geldt daarbij als case study, omdat de Molukse problematiek en de nota...Show moreIn deze scriptie wordt het nieuwe minderhedenbeleid dat in Nederland vanaf 1978 werd ingevoerd onderzocht. De Molukse situatie geldt daarbij als case study, omdat de Molukse problematiek en de nota als gevolg daarvan een belangrijke invloed hebben gehad op het nieuwe minderhedenbeleid. Het nieuwe minderhedenbeleid was interdepartementaal en richtte zich op de overeenkomsten tussen verschillende minderheidsgroepen, waarmee de situatie van Molukkers in afnemende mate uniek werd geacht. De belangrijkste verandering die in de scriptie aan bod komt is de overgang van een categoraal minderhedenbeleid (onder het Ministerie van CRM) naar een interdepartementaal beleid (onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken), waarbij de ICM en de ICOM een belangrijke rol zijn gaan spelen.Show less
Scriptie over hoe Nederlandse ambassades in het buitenland omgingen met (problematiek rondom) gemengde huwelijken met buitenlanders, en hoe gender, geloof en etniciteit hier in rol in speelden.
De Joodse Vrouwenraad begaf zich op het snijpunt van verschillende identiteiten. Deze scriptie heeft onderzocht op welke basis de Joodse Vrouwenraad in Nederland zich tussen 1923 en 1940...Show moreDe Joodse Vrouwenraad begaf zich op het snijpunt van verschillende identiteiten. Deze scriptie heeft onderzocht op welke basis de Joodse Vrouwenraad in Nederland zich tussen 1923 en 1940 identificeerde en hoe zich dat uitte in de praktijk.Show less
Onderzoek naar de samenwerking tussen het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, de gemeentes Hoorn en Dordrecht en Vluchtelingenwerk Nederland bij de opvang van Vietnamese...Show moreOnderzoek naar de samenwerking tussen het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, de gemeentes Hoorn en Dordrecht en Vluchtelingenwerk Nederland bij de opvang van Vietnamese vluchtelingen in de periode 1979-1981Show less
Dit onderzoek richt zich op de reikwijdte van artikel 8 EVRM in het Nederlandse vreemdelingenbeleid. De gap-theory, die de kloof aanduidt tussen het beoogde vreemdelingenbeleid en de gevolgen...Show moreDit onderzoek richt zich op de reikwijdte van artikel 8 EVRM in het Nederlandse vreemdelingenbeleid. De gap-theory, die de kloof aanduidt tussen het beoogde vreemdelingenbeleid en de gevolgen daarvan in de praktijk staat hierin centraal. De gastarbeiders die in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw tijdelijk in Nederland zouden verblijven lieten later hun gezinnen overkomen. Deze ontwikkeling is een voorbeeld van de onbedoelde effecten van beleidsvorming uit die periode. De migranten uit deze groep doen geregeld hun beklag bij het EHRM op grond van overheidsinmenging in de uitoefening van hun gezins- of privéleven. Lidstaten hebben een positieve verplichting om iedere verblijfsaanvraag in het kader van gezinshereniging te toetsen aan artikel 8 EVRM. De fair balance test is daartoe een toetsinstrument dat handvatten biedt voor het evenwichtig afwegen van de integrale belangen in een zaak, waarmee een redelijk evenwicht zal worden bereikt dat recht doet aan het garanderen van het respect voor uitoefening van privé- en gezinsleven door overheden. De toets wordt onderbouwd door de bepalingen van artikel 8 EVRM en krijgt vorm door jurisprudentie van het EHRM. De toename van schendingen is te wijten aan de diffuse interpretatie van bepalingen en een te rigide toepassing van jurisprudentie door lidstaten.Show less
Op 11 september 1973 greep generaal Pinochet de macht in Chili en maakte een einde aan het socialistische bewind van Allende. Een grote vluchtelingenstroom kwam op gang waarvan er enkele duizenden...Show moreOp 11 september 1973 greep generaal Pinochet de macht in Chili en maakte een einde aan het socialistische bewind van Allende. Een grote vluchtelingenstroom kwam op gang waarvan er enkele duizenden vluchtelingen in Nederland terecht kwamen. Dit onderzoek geeft antwoord op de vraag hoe de verschillende Nederlandse kranten reageerden op de komst van deze veelal politiek links georienteerde Chilenen. Ook komt naar voren welke argumenten kranten gebruiken om voor of tegen de komst van de Chileense vluchtelingen te pleiten. De belangrijkste verklarende factor voor de aard van de berichtgeving is de politieke oriëntatie van de Chileense vluchtelingen is. De vluchtelingen konden rekenen op wantrouwen van de rechtse krant De Telegraaf. In meerdere krantenartikelen sprak De Telegraaf zijn zorgen uit over de komst van gevaarlijke personen naar Nederland waarmee de krant doelde op communisten en socialisten. Deze Koude Oorlog retoriek is een van de argumenten waarmee De Telegraaf probeerde om de komst van de Chileense vluchtelingen te ontmoedigen. De communistische krant De Waarheid en de democratisch socialistische krant Het Vrije Volk stonden aan de andere kant van het spectrum. Het feit dat de Chileense vluchtelingen het socialistische bewind van Allende hadden gesteund zorgde voor veel sympathie en steun bij deze twee linkse kranten. De twee kranten waren voorstander van zo veel mogelijk Chilenen naar Nederland te halen. Het sterkste argument dat zij hierbij in handen hadden waren de gruwelijke verhalen die de Chilenen hadden te vertellen; over de martelingen in Chili, over de werkzaamheden van de DINA in Europa maar ook over hoe zwaar de vluchtelingen het in Nederland hadden. Door deze verhalen te vertellen en de vluchtelingen als kwetsbaar te portretteren lieten de kranten zien dat de Chilenen ‘onze’ hulp hard nodig hadden.Show less
Migratie is altijd een gevoelig onderwerp in Europa geweest. Europese landen wilden geen soevereiniteit over hun grenzen afstaan aan een Europees samenwerkingsverband. Toch begonnen Europese landen...Show moreMigratie is altijd een gevoelig onderwerp in Europa geweest. Europese landen wilden geen soevereiniteit over hun grenzen afstaan aan een Europees samenwerkingsverband. Toch begonnen Europese landen vanaf 1970 samen te werken in het regelen van migratie in hun landen en het bestrijden van illegale migratie. Bovendien werd die samenwerking daarna steeds intensiever. Dit is een opvallende ontwikkeling. Vanuit de overtuiging dat Europese landen zelf wilden bepalen welk migratiebeleid ze voerden, is elke vorm van Europese samenwerking bij migratie dus bijzonder. Ook die bij het bestrijden van illegale migratie. In deze scriptie wordt hierom de vraag wordt gesteld waarom Europese landen samenwerken in het bestrijden van illegale migratie sinds de jaren zeventig van de twintigste eeuw.Show less
Na de Tweede Wereldoorlog zwierven er grote groepen ontheemden, vluchtelingen én staatlozen door Europa. Het was een mix van personen die in de Duitse gevangenen- en concentratiekampen hadden...Show moreNa de Tweede Wereldoorlog zwierven er grote groepen ontheemden, vluchtelingen én staatlozen door Europa. Het was een mix van personen die in de Duitse gevangenen- en concentratiekampen hadden gezeten, gevlucht waren voor het oorlogsgeweld of actief hadden meegevochten. In de chaos na de bevrijding moesten zij vrijwel allemaal tegelijk weer een plek in de maatschappij zien terug te vinden. De enkele joodse overlevenden van de concentratiekampen en diegenen die ondergedoken hadden gezeten vermengden zich met vluchtelingen uit Oost-Europa die na de bevrijding hun land omgevormd hadden zien worden tot een communistische staat. De opvang en bescherming van met name joodse vluchtelingen gedurende de jaren dertig in Nederland blijkt in sterke mate onderhevig te zijn geweest aan twijfelachtige politieke besluitvorming en een restrictief vluchtelingenbeleid. Is er na de bevrijding een verschil zichtbaar tussen de beleidspraktijk en beleidstheorie van de Vreemdelingenwet ondanks het feit dat de Nederlandse overheid de bestaande vreemdelingenwetgeving ook voor joodse displaced persons en vluchtelingen heeft gecontinueerd? Het is moeilijk voorstelbaar dat de gebeurtenissen van de oorlogsjaren niet zijn meegewogen in de beleidsuitvoering. In de volgende paper zal gekeken worden naar de verschillende factoren die van invloed zijn geweest op de Nederlandse beleidspraktijk.Show less
“Geen woning, geen kroning” is de bekende leus waarmee op 30 april 1980 verzet werd getoond tijdens de inhuldiging van koningin Beatrix. Gewapend met bakstenen en vuurwerk, werd er geprotesteerd...Show more“Geen woning, geen kroning” is de bekende leus waarmee op 30 april 1980 verzet werd getoond tijdens de inhuldiging van koningin Beatrix. Gewapend met bakstenen en vuurwerk, werd er geprotesteerd tegen de woningnood. Na deze rellen is de beeldvorming van krakers overheersend negatief geworden. Over de kraakbeweging en de radicalisering in Amsterdam is veel gepubliceerd. Omdat dit zo bekend is en het de beeldvorming van kraken grotendeels heeft bepaald, vraag ik mij af hoe de kraakbeweging in Leiden tot stand is gekomen. Na zorgvuldig vooronderzoek kwam ik erachter dat de kraakbeweging een veel breder draagvlak heeft, en het meer omvat dan alleen de onderwerpen woningnood en radicalisering. De hoofdvraag van deze scriptie is: Waarom werd de kraakbeweging meer dan een beweging die een oplossing zocht voor de woningnood? Bij deze hoofdvraag is de hypothese dat kraken niet alleen gebeurt op basis van woonbehoefte, maar dat er ook andere redenen zijn om te kraken.Show less
Na 1934 ontstond in Spanje een verwarde strijd waarin twee groeperingen tegenover elkaar kwamen te staan. Dit mondde in 1936 uit in een burgeroorlog die de internationale gemeenschap niet ongemoeid...Show moreNa 1934 ontstond in Spanje een verwarde strijd waarin twee groeperingen tegenover elkaar kwamen te staan. Dit mondde in 1936 uit in een burgeroorlog die de internationale gemeenschap niet ongemoeid heeft gelaten. Het Europese politieke klimaat werd tijdens het Interbellum beheerst door het nationaalsocialisme en fascisme van Duitsland en Italië. De nadruk werd steeds meer op het communistische gevaar van de Sovjet-Unie gelegd, waardoor de oorlog een internationaal karakter kreeg. Duitsland en Italië steunden Franco in zijn strijd tegen het communisme. De Westerse democratieën kozen daarentegen voor een non-interventiepolitiek om de oorlog af te bakenen en een internationaal conflict te vermijden. De Sovjet-Unie besloot de republikeinen wel militair te steunen. Daarnaast kregen de republikeinen steun van individuen die in de milities van de Internationale Brigades vochten. Ook Nederlanders vochten mee in deze Internationale Brigades. De Nederlandse regering besloot echter het non-interventiebeleid van de Westerse democratieën te volgen. Ook de katholieken en fascisten in Nederland hadden weinig op met de republikeinen en kozen de kant van de nationalisten. De linkse politieke partijen steunden de republikeinen wel in hun strijd tegen Franco. Hier zijn vooral de SDAP en de CPN belangrijk in geweest. De Nederlandse politieke partijen waren verdeeld over alle facetten van de Spaanse Burgeroorlog. Bij dit onderzoek is vooral gekeken naar de tegenstelling tussen de meest onverenigbare kranten binnen het Nederlandse politieke discours, namelijk de linkse Tribune/het Volksdagblad/de Waarheid enerzijds en de rechtse Telegraaf en de katholieke Tijd anderzijds. Voorafgaand aan het onderzoek zijn zeven frames gekozen, waarna is getoetst of de berichtgeving binnen die frames kan worden gevangen. Dit zijn het politiekdebatframe, het crisisframe, het diplomatieframe, het geopolitieke frame, het sociale frame, het ronselarijframe en het goed/foutframe.Show less
Mijn onderzoek gaat over een specifieke groep binnen het gastarbeidermigratieregime, namelijk vrouwen uit voormalig Joegoslavië. Er werden veel meer mannen dan vrouwen geworven als gastarbeiders....Show moreMijn onderzoek gaat over een specifieke groep binnen het gastarbeidermigratieregime, namelijk vrouwen uit voormalig Joegoslavië. Er werden veel meer mannen dan vrouwen geworven als gastarbeiders. Corrie van Eijl schreef: 'Mannen migreerden, naar men aannam, om economische redenen en zouden slechts tijdelijk blijven. Vrouwen werden daarentegen uitdrukkelijk als niet-arbeiders gezien en hun komst werd als blijvend en problematisch beschouwd.' In de literatuur zijn de vrouwen als arbeidsmigranten een onderbelichte groep. Wat opvalt aan vrouwen die tewerkgesteld werden in Nederland in de jaren zestig en zeventig, is dat het grootste deel van hen uit Joegoslavië kwam. Gezien het aantal geworven Joegoslavische vrouwen, was er duidelijk vraag naar gastarbeidsters uit dit land. De migratiegeschiedenis van deze 'tijdelijke' arbeidsters wordt gewoonlijk bezien vanuit de Nederlandse werkgevers die de Joegoslavische vrouwen tewerkstelden. Nederlandse bedrijven hadden behoefte aan arbeidskrachten, de Joegoslavische vrouwen waren het antwoord. Omdat de literatuur een verklaring geeft voor de vraagzijde in dit verhaal, heb ik mijn onderzoek gericht op de aanbodzijde, namelijk de Joegoslavische vrouwen zelf. Hierbij luidt mijn vraag als volgt: Wat waren de beweegreden van vrouwelijke gastarbeiders uit Joegoslavië om naar Nederland te komen, te blijven en (niet) terug te gaan naar het land van herkomst? Mijn hypothese is dat er meer factoren meespeelden dan alleen economische motieven.Show less