We bevinden ons midden in een informatierevolutie waarin we steeds meer leren over de wereld via ons computerscherm in plaats van de papieren krant. Hoewel het internet de toegang tot informatie...Show moreWe bevinden ons midden in een informatierevolutie waarin we steeds meer leren over de wereld via ons computerscherm in plaats van de papieren krant. Hoewel het internet de toegang tot informatie heeft gedemocratiseerd hebben mis- en desinformatie zich kunnen wortelen in de maalstroom aan informatie. Dit legt een grote verantwoordelijkheid bij het publiek om informatie op betrouwbaarheid te beoordelen. Deze replicatiestudie van het onderzoek van Wineburg en McGrew (2017) heeft als doel om diegenen te onderzoeken die ervaring hebben in het evalueren en verifiëren van online informatie om te begrijpen welke strategieën zij gebruiken. Een steekproef is getrokken van twintig personen: tien factcheckers en tien journalistiekstudenten. Deze groepen worden geobserveerd terwijl zij digitale bronnen over sociale en politieke kwesties verifiëren. Onderzocht wordt: welke researchstrategie – vertical reading en/of lateral reading – hanteren Nederlandse factcheckers en journalistiekstudenten om de betrouwbaarheid van webinformatie te beoordelen? Uit het onderzoek blijkt dat journalistiekstudenten en factcheckers een mengvorm van vertical en lateral reading toepassen wanneer zij webinformatie verifiëren. Ze beginnen verticaal en bekijken de kenmerken van een website. Vervolgens verlaten ze de website om in nieuwe tabbladen de betrouwbaarheid van de oorspronkelijke bron te beoordelen. Factcheckers leggen in hun zoektocht de nadruk op lateral reading, waardoor ze in kortere tijd tot meer gegronde conclusies komen dan studenten die vaker vertical reading gebruiken. Desondanks illustreren de bevindingen dat zowel factcheckers als journalistiekstudenten voldoende voorbereid zijn om zich te navigeren in het digitale landschap. Tegelijkertijd wijzen de bevindingen op een behoefte aan intensiever onderwijs in factchecken, wat de digitale competenties van beginnende journalisten kan ondersteunen.Show less
Journalisten oefenen een grote invloed uit op de manier waarop het publiek de sociale werkelijkheid interpreteert en hiernaar handelt. Helemaal ten tijde van crisissituaties, zoals tijdens de...Show moreJournalisten oefenen een grote invloed uit op de manier waarop het publiek de sociale werkelijkheid interpreteert en hiernaar handelt. Helemaal ten tijde van crisissituaties, zoals tijdens de uitbraak van een virus, is het daarom belangrijk dat journalisten het publiek van relevante en accurate informatie voorzien. Journalisten maken hierbij graag gebruik van expertbronnen, omdat experts in het huidige medialandschap een inherente betrouwbaarheid en geloofwaardigheid krijgen toebedeeld. Echter, uit eerder onderzoek blijkt dat journalisten niet altijd even nauwkeurig met experts omgaan, waardoor het publiek overdreven of foutief wordt geïnformeerd. Daarnaast worden journalisten er dikwijls van beschuldigd te veel gericht te zijn op conflict, spanning en drama, voornamelijk op televisie en in talkshows. In dit licht is het de vraag op welke manier journalisten medisch experts bevragen in Nederlandse talkshows tijdens de coronacrisis; de vraag die in dit onderzoek centraal stond. Om een zo nauwkeurig mogelijk beeld van de daadwerkelijke praktijk van journalistiek brongebruik te geven, lag in dit onderzoek de focus op de vragen en reacties van journalisten. Hiermee zou in tegenstelling tot eerder onderzoek ook de invloed van journalisten op de berichtgeving van bronnen meegenomen kunnen worden. Het nieuwsinterview was het genre dat voor dit onderzoek het meest geschikt werd geacht. Echter, antwoord op de vraag hoe journalisten specifiek medisch experts in Nederlandse talkshows bevragen, bleek niet in bestaande theorieën van dit genre gevonden te kunnen worden. Zo richtte eerder onderzoek naar nieuwsinterviews zich voornamelijk op de Anglo-Amerikaanse context, politici als geïnterviewden en persconferenties als contextuele setting. Daarnaast ontbrak het in de wetenschappelijke literatuur aan een analysemodel waarmee de vragen en reacties van journalisten systematisch in kaart gebracht konden worden. Uitbreiding van het onderzoeksveld van nieuwsinterviews was voor bovenstaande onderzoeksvraag dus nodig; hetgeen dit onderzoek middels het ontwikkelen van een categorisering en een nieuw analysemodel van mogelijke vragen en reacties van journalisten heeft gedaan. Met dit nieuwe analysemodel is het namelijk niet alleen mogelijk om meer systematisch inzicht te geven in de manier waarop journalisten met (in dit geval specifiek) medisch experts tijdens de coronacrisis omgaan; ook wordt in het nieuwe analysemodel de (indirecte) invloed van journalisten op de antwoorden van de geinterviewden en dus op de totstandkoming van het nieuws meegenomen. In het nieuwe analysemodel wordt namelijk een onderscheid gemaakt tussen neutralistische en sturende categorieën, waarbij de tweede categorie inzicht geeft in de invloed van de journalist op de geïnterviewde. Hiermee geeft verdere toepassing van het nieuwe analysemodel nauwkeuriger inzicht in de manier waarop berichtgeving tot stand komt en in de manier waarop journalisten met hun bronnen omgaan.Show less
De kritiek op de NOS wordt steeds zichtbaarder in de Nederlandse samenleving, met een toename in agressie tegen journalisten en anti-NOS reacties op social media. Dit onderzoek beoogt uit te wijzen...Show moreDe kritiek op de NOS wordt steeds zichtbaarder in de Nederlandse samenleving, met een toename in agressie tegen journalisten en anti-NOS reacties op social media. Dit onderzoek beoogt uit te wijzen welke kritiek critici op de NOS hebben en wat hun drijfveren voor deze kritiek zijn. Middels diepte-interviews met NOS-critici is dit onderzocht. In de interviews zijn verschillende aspecten van de NOS besproken, onder andere haar betrouwbaarheid, de nieuwswaardigheid van het nieuws van de NOS en de manier waarop critici de kritiek uiten. Uit deze interviews zijn verschillende thema’s af te leiden. Als eerste blijkt dat critici het nieuws van de NOS incompleet vinden. Dit uit zich op vier fronten: informatie wordt uit de context gehaald, de informatie biedt weinig diepgang, nieuws wordt maar vanuit een perspectief belicht en samenstelling van de redactie kent te weinig diversiteit. Ten tweede vinden critici de NOS gekleurd, wat zich uit op drie vlakken: critici vinden de NOS te links, subjectief en ze vinden het taalgebruik gekleurd. Als derde kritiekpunt vinden critici de NOS te commercieel. Ze zijn van mening dat de NOS te veel gebruik maakt van clickbait en dat zij zich te veel richten op het behalen van hoge kijkcijfers door middel van sensatie zoeken. Het laatste kritiekpunt dat critici op de NOS hebben is dat zij redactionele zwaktes vertonen. Het nieuws is vaak te laat, de website is onoverzichtelijk en het nieuws is te negatief. Verschillende critici zijn van mening dat de onkunde van de NOS bewust gebeurt om het publiek te beïnvloeden. Critici die zich hier niet bij aansluiten delen hun kritiek op de NOS om deze reden ook niet publiekelijk, maar alleen in persoonlijke kringen. Critici hebben twee drijfveren voor deze kritiek. Ten eerste omdat dat de NOS een publieke omroep is die betaald wordt van belastinggeld. De tweede drijfveer voor kritiek ontstaat als het wereldbeeld dat de NOS toont niet aansluit bij het wereldbeeld van de criticus. Concluderend zijn er onder NOS-critici twee hoofdstromingen te onderscheiden: ofwel critici die van mening zijn dat de NOS hogere kwaliteit moet leveren omdat zij een publieke omroep zijn, ofwel critici die de NOS niet vertrouwen vanwege hun relatie met de Nederlandse overheid. De eerste groep critici vindt de NOS vooral te oppervlakkig, commercieel en bekritiseert de redactionele vaardigheden van de omroep. De tweede groep critici vindt de NOS juist te links, is van mening dat de omroep informatie uit de context haalt en zijn van mening dat zij hiermee het Nederlandse publiek proberen te beïnvloeden.Show less
Hoe doen journalisten verslag van misschien wel het grootste verhaal van onze tijd? Klimaatverandering is ingewikkeld, politiek, gepolariseerd en voldoet niet bepaald aan de belangrijkste...Show moreHoe doen journalisten verslag van misschien wel het grootste verhaal van onze tijd? Klimaatverandering is ingewikkeld, politiek, gepolariseerd en voldoet niet bepaald aan de belangrijkste nieuwswaarden. Pas als er concrete aanleidingen zijn, zoals een natuurramp, klimaattop of net verschenen klimaatrapport, is er een nieuwshaakje. Het is tevens lastig af te bakenen: klimaatverandering speelt binnen én buiten landsgrenzen en raakt alle dimensies: politiek, wetenschappelijk, maatschappelijk en economisch. Daarnaast is klimaatverandering een abstract langetermijnproces dat je zelf niet letterlijk kunt meemaken, terwijl journalisten juist gewend zijn concrete verhalen over het ‘hier en nu’ te maken. Het bestaat vooral virtueel, in tientallen jaren aan datasets. Het is aan de journalistiek om er voor het grote publiek chocola van te maken. In deze scriptie wordt onderzocht wat de rolpercepties en objectiviteitsopvattingen zijn van Nederlandse journalisten die berichten over klimaatverandering. Eerdere wetenschappelijke studies bieden aanwijzingen dat klimaatjournalisten anders zijn gaan denken over zowel hun journalistieke rol in de maatschappij als over journalistieke objectiviteit. Sommige klimaatjournalisten, met name zij die al lang met het klimaatdossier bezig zijn, neigen steeds meer naar de rol van pleitbezorger in plaats van alleen een informerende en analyserende rol. Feitelijkheid is voor hen niet langer het belangrijkste aspect van journalistieke objectiviteit; ze staan juist minder normatief tegenover het journalistieke objectiviteitsprincipe. Voor deze scriptie zijn tien Nederlandse journalisten geïnterviewden die over klimaatverandering berichten. Uit het kwalitatieve onderzoek blijkt dat zij zichzelf vooral zien als analyticus-analysator, al neigt een aantal ook enigszins naar de rol van pleitbezorger: zij pleiten indirect voor klimaatactie. Diezelfde journalisten geven aan in hun werk te worden gedreven door klimaatverandering, meer dan door journalistiek en zichzelf te zien als klimaatjournalist. Verder geven de meeste respondenten aan dat feitelijkheid voor hen het belangrijkste aspect van journalistieke objectiviteit is. Voor drie respondenten is dat transparantie. Zij geven ook alle drie aan gedreven te worden door klimaatverandering. Dat maakt dat er naar aanleiding van dit kwalitatieve onderzoek kan worden geconcludeerd dat er grofweg drie typen klimaatjournalisten zijn in Nederland: de transparante klimaatjournalist, de feitelijke klimaatjournalist en de feitelijke journalist die over klimaat bericht. Deze driedeling kan dienen als uitgangspunt voor vervolgonderzoek. Lezen? Mail naar kimbakker2206@gmail.com.Show less
Catalogues have been a staple library feature for the last several centuries, a useful finding tool for readers and organizational aid for librarians; they are also a representation of a particular...Show moreCatalogues have been a staple library feature for the last several centuries, a useful finding tool for readers and organizational aid for librarians; they are also a representation of a particular place and time. The form and content of a catalogue can provide insights into the social norms and scholarly interests of the era in which it was created. Employing a longitudinal and comparative approach, this thesis examines the published catalogues of Leiden University Library’s Hebrew manuscripts collection throughout its four centuries of existence. I compare these catalogues, mark the differences in the ways they describe Hebrew manuscripts, and illuminate the social changes or emerging scholarly fields that likely influenced their creators. Throughout this thesis, I argue that when it comes to Hebrew manuscripts, any examination of historical cataloguing trends or choices cannot be complete without also considering that era’s societal attitudes toward Jews, the original creators of the language and texts contained in said manuscripts. I conclude that there exists a direct correlation between the quality of the catalogues’ manuscript descriptions and the cataloguer’s knowledge of the Hebrew language and of Jewish literature and culture; I extrapolate the implications of this conclusion for the future of manuscript cataloguing in the digital age.Show less
This thesis aims to provide an overview of how certain gendered narrative tropes have made their way from action-adventure film and television into video game stories of the same genre, of the...Show moreThis thesis aims to provide an overview of how certain gendered narrative tropes have made their way from action-adventure film and television into video game stories of the same genre, of the differences that have arisen between these types of media, and of why we can recognise these differences. It does so through an analysis of the 21st century in television and film, in order to outline gendered tropes regularly found in these media. This is followed by a discourse analysis of three case studies: Tomb Raider (2013), Horizon Zero Dawn (2017) and The Last of Us: Part II (2020).Show less
Internetmemes zijn door het enorme bereik en de actieve participatiecultuur eromheen niet meer weg te denken als online communicatiemiddel. Daarbij zijn memes regelmatig rijk aan culturele, sociale...Show moreInternetmemes zijn door het enorme bereik en de actieve participatiecultuur eromheen niet meer weg te denken als online communicatiemiddel. Daarbij zijn memes regelmatig rijk aan culturele, sociale, politieke en maatschappelijke boodschappen die snel onderdeel worden van het publieke leven. Deze boodschappen zijn overigens niet altijd constructief van aard en bestaan geregeld uit stereotyperende en racistische uitingen tegenover minderheden. Daarmee lijken memes hand in hand te gaan met het concept van othering, waarbij minderheden middels culturele stereotyperingen negatief worden weggezet. Dit fenomeen leeft vooral op tijdens crisismomenten, zo ook tijdens de COVID-19 pandemie. Vooral de Chinese gemeenschap krijgt te maken met culturele stereotyperingen met als doel: de schuld afschuiven op de gemeenschap. De stereotyperende tendens van internetmemes lijkt hand in hand te gaan met het concept van othering, maar die relatie blijft op wetenschappelijk gebied onder de radar. In dit onderzoek is deze relatie middels een kritische discoursanalyse onderzocht. Uit een analyse van een corpus internetmemes over de pandemie blijkt dat er drie categorieën van memes te onderscheiden zijn die het othering-discourse richting de Chinese gemeenschap reflecteren en daarnaast eigentijdse uitingen aan dit discours bijdragen. Daarnaast is er een vierde categorie van memes die niet zozeer aan het othering-discours bijdraagt, maar wel aan sociale stereotyperingen over de Chinese gemeenschap. Met het inzicht dat verkregen is in dit onderzoek groeit ook het bewustzijn van de mogelijke impact van memes. Gezien stereotyperende en racistische uitingen in memes nog altijd springlevend lijken, maar vaak verschuild gaan onder de vlag van humor, dienen zowel de makers als ontvangers van memes waakzaam te zijn voor deze subtiele en onsubtiele uitingen.Show less
In deze scriptie is een niet eerder onderzochte transparantietechniek tegen het licht gehouden: de over-ons-pagina van een nieuwsmedium. In een over-ons-pagina vertelt een medium doorgaans wat...Show moreIn deze scriptie is een niet eerder onderzochte transparantietechniek tegen het licht gehouden: de over-ons-pagina van een nieuwsmedium. In een over-ons-pagina vertelt een medium doorgaans wat achtergrond informatie van het medium en wat de visie van het medium is. In dit onderzoek zijn twee over-ons-pagina's met verschillende condities voorgelegd aan twee onderzoeksgroepen: groep A kreeg een over-ons-pagina met transparantietechnieken en groep B kreeg dezelfde over-ons-pagina, maar dan zonder transparantietechnieken. Vervolgens hebben zij het nieuwsmedium en de hoofdredacteur van het nieuwsmedium beoordeeld op geloofwaardigheid, zodat de twee over-ons-pagina's met elkaar vergeleken konden worden.Show less
The monumental and breathtaking grand vistas seen in technologically advanced sublime landscape photography aiming to objectively warn about the fragile state of the earth, raise the question of...Show moreThe monumental and breathtaking grand vistas seen in technologically advanced sublime landscape photography aiming to objectively warn about the fragile state of the earth, raise the question of whether landscape photography could offer a less heroic, yet ethically engaging counter language that facilitates a responsive involvement with our environment. The research introduces the concept of a non-representative “minor landscape photography” as a change-seeking approach to camera technology that regains the ideological erasure of subjective technological vision. In that sense, minor landscape photography rejects the humanist ideology of objective vision that conceptually excludes the observer from the field of vision. Assisted by an elaborate case study with photographers that are critically involved with landscape representation the research investigates three counter perspectives to “unsee” the authoritative, all-seeing eye of disembodied vision. In a performative process of embodied unseeing, the perspectives operate on reduced visibility with photographs that consciously act as mediating surfaces between the observer and the world. Ultimately, in favour of a non-oppositional, multi-perspectival and transformative liaison with contemporary technology and its subject matter, the research emphasises the ethical promise of minor landscape photography to inform a “world that is yet to be.” In times of environmental concern, the ultimate rejection of technology’s repressive magic and its static “view from nowhere” invite camera technology to assist in the formation of a liberating, life-informing and eco-conscious landscape photography that empowers accountable “views from somewhere” to evolve.Show less
Uit onderzoek blijkt dat het vertrouwen van het publiek in de mainstream media de afgelopen jaren is afgenomen. Een gevaarlijke ontwikkeling, omdat dit ertoe kan leiden dat bepaalde groepen zich...Show moreUit onderzoek blijkt dat het vertrouwen van het publiek in de mainstream media de afgelopen jaren is afgenomen. Een gevaarlijke ontwikkeling, omdat dit ertoe kan leiden dat bepaalde groepen zich geheel afwenden van mainstream media en zich keren tot alternatieve media die het wantrouwen in klassieke kanalen voeden. De afname van dit vertrouwen is nauw verbonden aan de opkomst van alternatieve media en de populariteit van populistische partijen. Het vertrouwen in de mainstream media is een belangrijk thema in het discours van (rechts-)populisten. De afname van het vertrouwen in media en de rol van de politiek is in het verleden regelmatig onderwerp van onderzoek geweest. Daaruit bleek dat politici een vrij cynische en negatieve houding hebben ten opzichte van de media. Echter, in voorgaande studies is de mediakritiek van politici van populistische partijen op mainstream media nog niet vaak inhoudelijk onderzocht. En dat terwijl politici tot op zekere hoogte de macht hebben om de publieke opinie te beïnvloeden. De vraag is dus hoe de kritiek van deze politici eruit ziet. Voor de uitvoering van dit onderzoek zijn tweets verzameld van politici die lid zijn van een van de vijf populistische partijen die Nederland kent. Uit de kritische discoursanalyse blijkt dat politici, dan wel niet bewust, een breed scala aan discursieve strategieën omarmen om hun kritiek op mainstream media vorm te geven. Naast kritiek bevestigen de tweets ook de keerzijde van de afhankelijkheidsrelatie tussen politici en media: media-aandacht bezorgt politici publiciteit. Gezien de aard van het onderzoek is het niet mogelijk de uitkomsten te generaliseren. Een kwantitatief vervolgonderzoek dat zich richt op meerdere sociale media-kanalen, zou dan ook een logische vervolgstap zijn.Show less
In dit onderzoek wordt de kritiek op mainstream media in Nederlandse alternatieve media onderzocht aan de hand van een kwalitatieve framingsanalyse. Zo worden de concepten mediakritiek,...Show moreIn dit onderzoek wordt de kritiek op mainstream media in Nederlandse alternatieve media onderzocht aan de hand van een kwalitatieve framingsanalyse. Zo worden de concepten mediakritiek, alternatieve media en framing vanuit een Nederlandse context benaderd, en creëert dit onderzoek inzicht in de groeiende weerstand en aversie jegens grote media te begrijpen. Op basis van een uiteenzetting van de discussies rondom de termen alternatieve media, mediakritiek, autoriteit en framing, is de kwalitatieve framinganalyse van artikelen, podcasts en video’s in drie verschillende alternatieve media uitgevoerd. De resultaten en analyse, gepresenteerd in een matrix, geven antwoord op de onderzoeksvraag ‘Hoe worden mainstream media geframed in de berichtgeving van Nederlandse alternatieve media?’. Uit de analyse blijkt dat de onderzochte alternatieve media één frame hanteren, waarbij mediakritiek gefocust op de integriteit, professionaliteit en geloofwaardigheid van individuele journalisten, specifieke media, of het hele mediasysteem, continu wordt geuit. Op basis van de beschreven literatuur is te concluderen dat de aangetroffen vormen van mediakritiek geen positieve invloed hebben op de democratiserende werking van genuanceerde mediakritiek.Show less
This thesis establishes the Japanese otome visual novel genre of media as a new, digital type of immersive multimodal reading for women. Otome revives the bygone late 20th-century academic debate...Show moreThis thesis establishes the Japanese otome visual novel genre of media as a new, digital type of immersive multimodal reading for women. Otome revives the bygone late 20th-century academic debate on interactive fiction, as the subgenre challenges the categories of media as we understand them: the otome visual novel format combines romantically-themed prose with visual, audial, and interactive elements. Otome visual novels evoke a feeling of influence over the plot progression through interactivity, yet present walls of text as their method of story-building and therefore require a significant amount of reading, which could preclude their consideration as either literature or games per se. Because of this generic ambiguity, visual novels have long been overlooked in academia. This thesis presents a comprehensive analysis of otome visual novels as part of Japanese (women’s) reading habits using Espen Aarseth’s concept of ‘ergodic literature’, supported by theory from Reading Studies, Literature Studies, and Game Studies. In doing so, this thesis sheds light on the subgenre’s immense popularity in its country of origin and illuminates its unique position to bridge the academic fields of Literature Studies and Game Studies in the digital age.Show less
This thesis studies a Middle Dutch Book of Hours which was copied in 1498 and illuminated in 1499 for Aef van Bolgerien, an inhabitant of Beverwijk, and which is currently preserved in the Special...Show moreThis thesis studies a Middle Dutch Book of Hours which was copied in 1498 and illuminated in 1499 for Aef van Bolgerien, an inhabitant of Beverwijk, and which is currently preserved in the Special Collections of Leiden University Libraries under the shelfmark BPL 2747. While several aspects of this manuscript have already received scholarly attention (in particular its colophon and decoration), this thesis presents a first comprehensive study into the history and contents of the codex. It focuses in particular on the way(s) in which the book was customized for the use by Aef van Bolgerien. Books of Hours were often made to order, meaning their contents could be adjusted to the preferences of the comissioner. As a result, while Books of Hours are the most surviving type of texts from the Middle Ages, they show great variety among them. As the selection of additional prayers in particular is specific to each copy, they offer insight into both the relgious practice of the first owner and, in general, into the practice of customising Books of Hours. For this reason, the eleven additional prayers contained in BPL 2747 were chosen to be transcribed and edited as part of the thesis. In the first chapter, the historical developments surrounding the production and use of the Book of Hours are discussed, focussing on developments in lay religious culture, the Devotio Moderna, and the vernacular translation of the Hours that was created in this context. The second chapter introduces the manuscript central to the study, BPL 2747, and provides insight into elements such as the materiality, provenance and decorations of the book. The third chapter contains a transcription of the prayers separate from the Hours. The final chapter, chapter 4, adresses the dissemination of the prayers and what they may tell us about van Bolgerien’s devotional practice.Show less