Theorieën over hoe het geheugen werkt bestaan al minstens vijftig jaar, maar kennis over hoe het geheugen beïnvloed kan worden door sprekers is nog beperkt. Politici of onderzoekers die een...Show moreTheorieën over hoe het geheugen werkt bestaan al minstens vijftig jaar, maar kennis over hoe het geheugen beïnvloed kan worden door sprekers is nog beperkt. Politici of onderzoekers die een toespraak of presentatie houden, willen dat het publiek iets meeneemt uit hun woorden – dat zij iets onthouden uit de toespraak of presentatie. Hiervoor kunnen geheugentheorieën een uitkomst bieden: deze leggen uit hoe informatie wordt verwerkt en uiteindelijk in het langetermijngeheugen terecht kan komen. Geheugentheorieën stellen dat informatie via het sensorisch geheugen naar het kortetermijngeheugen gaat, om vervolgens doorgestuurd te worden naar het werkgeheugen wanneer de informatie als relevant bevonden wordt. In het werkgeheugen wordt de informatie verbonden aan de kennis die is opgeslagen in het langetermijngeheugen – dit proces wordt ook wel elaboratie genoemd. In het langetermijngeheugen wordt informatie opgeslagen, die later teruggehaald kan worden – het proces van retentie. Beide processen zijn het hoofdonderwerp van deze thesis, alleen worden deze niet onderzocht met behulp van de geheugentheorieën, maar door te analyseren hoe sprekers gebruikmaken van manieren om het publiek hun informatie te laten onthouden. Hier zijn namelijk zogenoemde retentietechnieken voor, die de spreker kan inzetten zodat hun woorden wellicht beter worden onthouden. Het proces van elaboratie wordt meegenomen wanneer alleen de elaboratieve retentietechnieken geanalyseerd worden: de technieken die ervoor kunnen zorgen dat oude en nieuwe informatie (gemakkelijker) aan elkaar verbonden wordt in het geheugen. Het onderzoek dat in deze scriptie wordt beschreven, heeft zich beperkt tot het analyseren van twee elaboratieve retentietechnieken: de anekdote en de vraagfiguur. De vraagfiguur heeft vier subtechnieken: de letterlijke vraag, de quaestie, de retorische vraag en de subiectie. Het gebruik van deze retentietechnieken is onderzocht in twee corpora en een vergelijkingscorpus: politici die spreken in de Algemene Politieke Beschouwingen (APB-corpus), communicatieonderzoekers die een presentatie geven tijdens een VIOT-conferentie en sprekers tijdens een TED-conferentie. Statistische analyses waren hiervoor uitgevoerd op het aantal voorkomens van de retentietechnieken, de lengte per retentietechniek en het percentage dat een retentietechniek gemiddeld innam in een toespraak of presentatie. Met deze statistische analyse konden de verschillen tussen de genreconventies van de corpora en het vergelijkingscorpus verklaard worden. Voor het APB en het VIOT is tevens een tekstuele analyse uitgevoerd, om te weten te komen op welke manieren sprekers uit deze corpora gebruik maakten van de retentietechnieken. De resultaten lieten zien dat de statistische analyse niet geleid heeft tot bewijs voor het verschil in gebruik van retentietechnieken, hoewel dit verschil wel uit de tekstuele analyse van de vraagfiguren bleek. De tekstuele analyse liet zien dat de hoofddoelen van de sprekers in de verschillende genres gestimuleerd worden door het gebruik van de verschillende vraagtechnieken. Zo gebruiken APB-sprekers veelal de quaestie om hun hoofddoel overtuigen te bewerkstelligen, terwijl VIOT-sprekers vooral de subiectie gebruiken om het publiek nieuwsgierig te maken naar de informatie die zij willen overbrengen. De sprekers bij TEDtalks gebruiken weer meer retorische vragen, die de gedeelde waardeoordelen en emoties uitdrukken en waardoor het publiek wellicht geïnspireerd wordt. De tekstuele analyse van de anekdote liet daarentegen niet veel verschillen zien tussen de genres. Deze en andere, minder eenduidige, resultaten worden besproken in de thesis en vervolgens bediscussieerd.Show less
Hoe ontmaskert Chika Unigwe in haar romans geluk als ideologie of valse belofte? Bij het antwoorden van deze vraag wordt gefocust op gender en hybriditeit, omdat dit de twee thema’s zijn die in de...Show moreHoe ontmaskert Chika Unigwe in haar romans geluk als ideologie of valse belofte? Bij het antwoorden van deze vraag wordt gefocust op gender en hybriditeit, omdat dit de twee thema’s zijn die in de literatuur naar voren komen en door Unigwe zelf genoemd worden als belangrijk in haar werk.Show less
In dit onderzoek is de relatieve beleefdheid van Humberto Tan en Jeroen Pauw onderzocht. Aanleiding hiervoor is de vergelijking tussen de twee presentatoren die in de media gemaakt wordt. Tan en...Show moreIn dit onderzoek is de relatieve beleefdheid van Humberto Tan en Jeroen Pauw onderzocht. Aanleiding hiervoor is de vergelijking tussen de twee presentatoren die in de media gemaakt wordt. Tan en Pauw presenteren beiden een actualiteitenprogramma laat op de avond, maar verschillen in hun interviewstijl: Pauw lijkt vooral hard en kritisch te zijn, terwijl Tan vooral als vriendelijk en empathisch bestempeld wordt. In deze studie is onderzocht in hoeverre deze verschillen te maken kunnen hebben met de talige beleefdheid van beide presentatoren. Hiertoe zijn onderbrekingen als uitgangspunt genomen, omdat deze niet alleen een belangrijke rol spelen in interviews, maar ook omdat ze bijna per definitie als onbeleefd beschouwd kunnen worden. Daarnaast heeft dit onderzoek nog een theoretisch doel: er is bekeken in hoeverre de conversatieanalyse een toevoeging kan zijn op het onderzoek naar beleefdheid. De vraag die centraal staat is: Hoe beleefd zijn de onderbrekingen van Pauw en Tan? De eerste deelvraag luidt: Hoeveel en wat voor soort onderbrekingen gebruiken Pauw en Tan en hoe geven zij deze vorm? Om deze vraag te beantwoorden zijn tien interviews van Pauw en tien interviews van Tan onderzocht, waarin in beide shows dezelfde personen te gast waren. Uit deze interviews zijn de onderbrekingen getranscribeerd waarin commentaar op de inhoud van de voorgaande uiting geleverd werd (onderbrekingen waarin een nieuw topic werd aangekaart zijn buiten beschouwing gelaten). Deze onderbrekingen zijn vervolgens ingedeeld in de vier categorieën van een analysemodel dat is opgesteld op basis van de conversatieanalyse. De vier categorieën zijn: andergeïnitieerd zelfherstel, andergeïnitieerd anderherstel, bezwaar opwerpen en alternatief voorstellen. De eerste twee categorieën komen voort uit het soort onderbrekingen waarbij iets onduidelijk is aan de inhoud, de laatste twee uit het soort onderbrekingen waarbij de onderbreker het niet eens is met de inhoud van de voorgaande uiting. Voor elk van deze categorieën is tot slot bekeken of en welke patronen er onderscheiden konden worden op basis van de formulering en vormgeving van de onderbrekingen. Pauw blijkt significant meer te onderbreken dan Tan. Daarnaast maken beide presentatoren het meest gebruik van de categorie andergeïnitieerd zelfherstel, gevolgd door bezwaar opwerpen. Bij Tan is een significant patroon ontdekt in de manier waarop de onderbrekingen over de vier categorieën verdeeld zijn, bij Pauw niet. Tan gebruikt verder significant meer woorden voor zijn onderbrekingen dan Tan. De presentatoren vullen de verschillende categorieën van het model soms op redelijk dezelfde wijze in, zoals in de categorie andergeïnitieerd zelfherstel. In de categorie bezwaar opwerpen gebruiken Tan en Pauw juist zeer verschillende technieken. In de overige twee categorieën zit wederom enige 2 overlap, maar in de categorie andergeïnitieerd anderherstel geven Pauw en Tan hun onderbrekingen daarnaast ook anders vorm. De tweede deelvraag van dit onderzoek luidt: Hoe kunnen de onderbrekingen van Pauw en Tan geduid worden in termen van beleefdheid? Om deze vraag te beantwoorden zijn de verschillende patronen die zijn onderscheiden geduid in termen van Brown en Levinsons beleefdheidstheorie. Ten eerste blijken de categorieën die voortkomen uit een onduidelijkheid aan de inhoud van de voorgaande uiting (andergeïnitieerd zelfherstel en andergeïnitieerd anderherstel) beleefder dan de categorieën die voortkomen uit het soort onderbrekingen waarbij de onderbreker het niet eens is met de inhoud (bezwaar opwerpen en alternatief voorstellen). Deze vier typen kunnen op een schaal van relatieve beleefdheid geplaatst worden, waarbij bezwaar opwerpen het meest onbeleefd is, gevolgd door alternatief voorstellen, andergeïnitieerd anderherstel en andergeïnitieerd zelfherstel. Een tweede resultaat is dat Tan meer beleefdheidsstrategieën lijkt te gebruiken dan Pauw, voornamelijk strategieën die gericht zijn op het positieve gezicht van de hoorder. Tan gebruikt deze strategieën het meest in de meest gezichtsbedreigende categorie van het model, bezwaar opwerpen. Inzichten uit de conversatieanalyse kunnen een interessante toevoeging doen op deze resultaten: een conversatieanalytische lezing brengt namelijk aan het licht dat beide presentatoren hun onderbrekingen, die tevens niet-geprefereerde responsen zijn, ook voorzien van herstelwerk en presentieorganisatie. Hieruit blijkt dat Pauw, die minder beleefd uit de bus komt bij een Brown en Leviaanse benadering, wel degelijk technieken inzet om zijn onderbreking beleefder te formuleren. Dit doet hij bijvoorbeeld door zijn niet-geprefereerde uiting af te zwakken of een toelichting te gebruiken. Hiermee kan het beeld dat Tan een veel beleefder interviewer is dan Pauw, enigszins genuanceerd worden. De conversatieanalyse lijkt hiermee een vruchtbare toevoeging voor het onderzoek naar beleefdheid. Met name de bottom-upaanpak maakt dat er met een conversatieanalyische benadering andere relevante observaties aan het licht komen. Als antwoord op de hoofdvraag kan de voorzichtige conclusie getrokken worden dat Tan zijn onderbrekingen beleefder vormgeeft dan Pauw: zowel door meer beleefdheids- strategieën te gebruiken, als door iets meer gebruik te maken van preferentieorganisatie. Toch lijken talige aspecten alleen, de beeldvorming die in de media is ontstaan niet volledig te verklaren: nader onderzoek zou kunnen uitwijzen of ook aspecten als mimiek en spreektempo, of sociale aspecten als het geslacht van de gast van invloed zouden kunnen zijn.Show less
Een veel gehoorde uitspraak de afgelopen jaren is dat terrorisme met wortel en tak moet worden uitgeroeid. Hoe dat moet gebeuren, verschilt van persoon tot persoon. Ook politieke partijen...Show moreEen veel gehoorde uitspraak de afgelopen jaren is dat terrorisme met wortel en tak moet worden uitgeroeid. Hoe dat moet gebeuren, verschilt van persoon tot persoon. Ook politieke partijen debatteren over het complexe probleem dat terrorisme heet. In deze scriptie heb ik onderzocht welke beelden politici hanteren als zij spreken over terrorisme. De beelden die politici gebruiken om hun standpunt kracht bij te zetten, worden ook wel frames genoemd. Bij het gebruik van een frame accentueert de spreker of schrijver bepaalde stukjes informatie, terwijl andere stukjes worden weggelaten. Door middel van framing probeert een spreker of schrijver zijn bericht via een bepaalde benadering op zijn publiek over te brengen. Een zender probeert volgens Van Gorp (2006, p. 46) zijn frames zo te construeren dat het publiek deze frames overneemt en de realiteit op dezelfde manier gaat benaderen. Met behulp van de methode van Van Gorp (2007b) heb ik zes frames ontdekt in de onderzochte debatten: het oorlogsframe, ‘terrorisme begint in eigen land’-frame, islamframe, discriminatieframe, slappe wetgevingsframe en ‘we laten ons niet bang maken’-frame. Ik ben tot de conclusie gekomen dat politieke partijen in hun politieke opvatting minder frames gebruiken dan in de onderzochte debatten, maar dat de frames over het algemeen wel aansluiten bij hun politieke kleur. De VVD en ChristenUnie, twee conservatieve politieke partijen, benadrukken in de debatten ook een progressieve aanpak. Erwin Lamme, journalist bij Joop, problematiseert het Kieskompas van Krouwel, omdat progressief volgens hem iets anders is dan links in het politieke 5 spectrum. Progressiviteit is gericht op vooruitgang als grote mate van vrijheid, weinig armoede en weinig milieuvervuiling. Op basis van deze definitie zijn ook de VVD en ChristenUnie progressief. Andersom gebruikt de SP, een progressieve politieke partij, een conservatief frame. Lamme bestempelt de SP als links-conservatief, omdat deze partij minder de vooruitgang benadrukt dan progressieve partijen.Show less
In deze masterscriptie onderzoekt de auteur of Samuel van Hoogstratens treurspel Dieryk en Dorothé, of de verlossing van Dordrecht (1666) verwijzingen bevat naar de contemporaine politieke...Show moreIn deze masterscriptie onderzoekt de auteur of Samuel van Hoogstratens treurspel Dieryk en Dorothé, of de verlossing van Dordrecht (1666) verwijzingen bevat naar de contemporaine politieke actualiteit in de Nederlanden en in Dordrecht, en zo ja, of het een politieke stellingname bevat. Dieryk en Dorothé behandelt een legendarische belegering van Dordrecht die in het jaar 1048 plaatsgevonden zou hebben. Van Hoogstraten voegt aan deze historie een liefdesgeschiedenis toe tussen de Hollandse graaf Dieryk en de Dordtse burgemeestersdochter Dorothé. Ze vinden een tegenstander in de verrader Dubble, die ook verliefd is op Dorothé, en die een diepgewortelde haat koestert jegens Dieryk en diens autoriteit in twijfel trekt. Hoewel het treurspel in 1666 is gedrukt en uitgegeven, is het aannemelijk te maken dat Van Hoogstraten er vooral tussen 1660 en 1662 aan gewerkt heeft. Dit is een periode tijdens het Eerste Stadhouderloze Tijdperk waarin discussies omtrent de positie van prins Willem III opnieuw oplaaiden, maar ook een tijd waarin er in Dordrecht een hevige factiestrijd onder de regenten woedde. Naar beide situaties verwijst Van Hoogstraten. Ook de drie hoofdpersonages verwijzen naar de actualiteit. Dieryk stelt een Oranje voor, Dorothé moet vereenzelvigd worden met de Dordtse stedenmaagd, en Dubble vertegenwoordigt het dorpje Dubbeldam. De tegenstelling tussen persoonlijke belangen en algemene belangen is niet alleen een kernpunt in de actuele discussie tussen de prinsgezinden en de staatsgezinden over het bestuur van de Republiek, maar is ook continu aanwezig in Dieryk en Dorothé. De winnaars in het stuk zijn de Dordtenaren, die voor het algemeen belang vechten, terwijl de verliezers, Dieryk en Dubble, vooral door eigenbelang gedreven worden. Van Dieryk komt dan ook bepaald geen positief beeld naar voren. Enkel zijn militaire kwaliteiten worden geroemd. De stellingname in Dieryk en Dorothé is dat prins Willem III enkel in aanmerking zou moeten komen voor de positie als kapitein-generaal van het leger en niet tot stadhouder benoemd moet worden. De tekst waarschuwt er daarbij wel voor dat een kapitein-generaal in vredestijd aan zal sturen op oorlog, omdat hij zijn bestaansrecht daaraan ontleent. Voor de rest moet Dordrecht in eerste instantie het belang van de stad en de eigen inwoners voor ogen houden. Samenwerking tussen de Dordtse regenten is daarbij een vereiste.Show less
In deze scriptie wordt taalkundig-stilistisch inzicht geboden in Amerikaans en Nederlands politiek taalgebruik in toespraken na nationale rampen. Hiertoe zijn drie Nederlandse en drie Amerikaanse...Show moreIn deze scriptie wordt taalkundig-stilistisch inzicht geboden in Amerikaans en Nederlands politiek taalgebruik in toespraken na nationale rampen. Hiertoe zijn drie Nederlandse en drie Amerikaanse toespraken geanalyseerd: de persconferentie van Wim Kok na de vuurwerkramp in Enschede, de persverklaring van Wim Kok na de moord op Pim Fortuyn, de toespraak van Job Cohen na de moord op Theo van Gogh, de persverklaring van Bill Clinton na de schietpartij in Littleton, de televisietoespraak van George W. Bush na de ontploffing van het ruimteschip Columbia en de persverklaring van Barack Obama na de schietpartij in Newtown. De vraag die hierbij centraal stond, luidt als volgt: ‘Welke effecten moeten Nederlandse en Amerikaanse toespraken na nationale rampen sorteren en hoe worden de opgetreden effecten door de stilistische keuzes bereikt?’ Om de onderzoeksvraag te beantwoorden, is er eerst gekeken naar de context van het communicatieve actietype ‘politieke toespraken na een nationale ramp’. Aan dit actietype zijn regels en conventies verbonden die restricties vormen en invloed hebben op hoe een toespraak wordt overgebracht. Deze restricties hebben betrekking op de mogelijkheden van een spreker en de verwachtingen die vanuit de maatschappij bestaan met betrekking tot de boodschap die een spreker overbrengt en het effect dat deze boodschap moet sorteren. De context van het communicatieve actietype wijst uit dat een Amerikaanse president door de Amerikaanse maatschappij wordt gezien als de leider van het land en een Nederlandse minister-president ten opzichte van de Nederlandse maatschappij meer als een crisismanager functioneert. Deze verschillende posities worden bewerkstelligd door staatsrechtelijke beperkingen. Zo heeft een Amerikaanse president in tegenstelling tot een Nederlandse minister-president het mandaat van de kiezers. Daarnaast heeft een Amerikaanse president als leider van de federale uitvoerende macht volmachten en bevoegdheden die een Nederlandse minister-president niet heeft. Een Amerikaanse president behoort na een nationale ramp een effect van gemeenschapszin en geruststelling te sorteren. Hij dient in tijden van nationale onzekerheid een perspectief te bieden waarmee de maatschappij naar de nationale ramp kan kijken en kanaliseert op die manier collectieve emoties. De woorden van de president helpen op die manier bij het bewerkstelligen van eenheid en helpen de bevolking bij het herordenen van hun hiërarchieën, waarden en wereld (Zarefsky, 2014). Een Nederlandse minister-president behoort na een nationale ramp stress te kanaliseren en bewaart hierbij, in tegenstelling tot een Amerikaanse president, afstand tot de maatschappij. De toepassing van reactieve crisiscommunicatie is gebruikelijk. Dit houdt in dat een spreker zijn boodschap richt op de media en niet op de maatschappij. Er zijn tien verschillende stijlfiguren aangetroffen die een bijdrage leveren aan het effect dat een Amerikaanse toespraak na een nationale ramp moet sorteren. Van deze tien stijlfiguren zijn er vier stijlfiguren die in vergelijking met Nederlandse stijlkeuzes opvallen: de aanwezigheid van familiale analogie en metaforen, het gebruik van de stijlfiguur inclusief ‘we’, het gebruik van religieuze verwijzingen en de aanwezigheid van deontische modaliteit. De aanwezigheid van familiale analogie speelt een belangrijke rol bij het effect van gemeenschapszin en geruststelling dat een president na een nationale ramp moet sorteren. Bij het gebruik van deze stijlkeuze positioneert de president zichzelf als vader. In deze rol, die hij aan kan nemen door zijn positie als leider van het land, kan de president de nadruk leggen op de eenheid van een familie en de geruststelling die een vader kan overbrengen. Een voorbeeld hiervan is te vinden in de persverklaring van Barack Obama na de aanslag op de Sandy Hook Elementary School. Obama expliciteert in deze persverklaring dat hij een vader is en dat hij vanuit dat perspectief hetzelfde overweldigende verdriet voelt als alle andere ouders in de Verenigde Staten: (1) And each time I learn the news I react not as a President, but as anybody else would -- as a parent. And that was especially true today. I know there’s not a parent in America who doesn’t feel the same overwhelming grief that I do. Doordat Obama zichzelf als vader positioneert, vergelijkt hij zichzelf met alle andere ouders in de Verenigde Staten. Door deze vergelijking toont Obama empathie en laat hij zien dat hij zichzelf in de belevingswereld van de Amerikaanse ouders kan plaatsen omdat hij ook kinderen heeft. Dat een Amerikaanse president sterk gericht is op eenheid en gemeenschapszin komt tevens naar voren door het gebruik van de stijlfiguur inclusief ‘we’. Dit stijlfiguur stelt spreker en toehoorder op een lijn door gebruik te maken van inclusieve voornaamwoorden. Een voorbeeld hiervan is fragment (2). De stijlfiguur dat het tegenovergestelde effect bereikt, wordt exclusief ‘we’ genoemd. Kok maakt hier in tegenstelling tot de Amerikaanse sprekers frequent gebruik van. Een voorbeeld hiervan is fragment (3). (2) We do know that we must do more to reach out to our children and teach them to express their anger and to resolve their conflicts with words, not weapons. (3) We zullen vanavond later in de avond ook met de ministerraad bij elkaar komen om ook onze gedachten en onze gevoelens te delen. Kok spreekt in fragment (3) over ‘we’ in de betekenis van ‘wij als politici’. Hierdoor creëert hij een afstand tussen zichzelf en zijn toehoorders. In fragment (2) gebruikt Clinton de inclusieve variant van dit stijlfiguur. Hij stelt dat ‘wij’ weten dat ‘we’ meer moeten doen. Hierdoor zegt Clinton niet alleen dat het Amerikaanse volk moet handelen naar een bepaald voornemen, maar dat hij net als iedere andere Amerikaan deze handeling zal uitvoeren. Een andere opvallende stijlkeuze in vergelijking met de Nederlands toespraken, is het gebruik van religieuze verwijzingen. Religieuze verwijzingen worden in Amerikaanse politieke toespraken gebruikt om geruststelling over te brengen en geven de president de mogelijkheid om in te spelen op de waarden van de maatschappij. Fragment (4) is een voorbeeld van een religieuze verwijzing in een presidentiële toespraak: (4) I can only say tonight let the prayers of the American people are with you (C27). De religieuze verwijzingen in Amerikaanse toespraken na nationale rampen vallen onder het type retorica dat kalmte en geruststelling overbrengt. In het geval van fragment (4) labelt Clinton de schietpartij als een tragedie, maar probeert hij troost en verlichting te brengen door de impliciete betekenis van 1 Korinthiërs 13:12. Dit citaat heeft als achterliggende betekenis dat er nu eenmaal zaken zijn die we niet kunnen begrijpen en dat we niet weten hoe de toekomst er uitkomt te zien (EO, z.d.). Deontische modaliteit is voor de eerder benoemde Amerikaanse stijlkeuzes een overkoepelend fenomeen. Deze vorm van modaliteit communiceert op expliciete of impliciete wijze dat iets in de werkelijkheid behoort te gebeuren. Deontische modaliteit is een overkoepelend fenomeen, omdat onder andere in combinatie met het stijlfiguur inclusief ‘we’, de spreker de boodschap overbrengt dat ‘wij’ (zowel spreker als toehoorder) iets in de werkelijkheid behoren te doen. Dit benadrukt de gewenste eenheid en gemeenschapszin van de Amerikaanse samenleving. Fragment (5) is een voorbeeld van een zin waarin een vorm van deontische modaliteit aanwezig is: (5) And we do know we have to do more to recognize the early warning signs that are sent before children act violently (C22). Bovenstaande zin kan begrepen worden als een impliciet verzoek tot het uitvoeren van een bepaalde handeling. De spreker geeft in een dergelijke zin aan wat hij vindt dat er in de werkelijkheid moet gebeuren en communiceert op die manier welke waarden op dat moment belangrijk zijn. Op basis van de analyse van de Nederlandse toespraken kunnen er twee opvallende constateringen worden gedaan. Ten eerste lijken de stijlkeuzes van Kok niet altijd aan te sluiten op het effect dat een Nederlandse minister-president in een toespraak na een nationale ramp moet sorteren en ten tweede lijken de stijlkeuzes van Cohen meer aan te sluiten op het effect dat een Amerikaanse president met zijn toespraak na een nationale ramp moet sorteren. Dat de stijlkeuzes van Kok niet altijd aansluiten op het effect dat een Nederlandse minister-president in een toespraak na een nationale ramp moet sorteren, komt voornamelijk door de aanwezigheid van voorzichtigheidsmodaliteiten en door affectieve bijvoeglijke of zelfstandige naamwoorden die als naamwoordelijk deel van een gezegde worden gebruikt. Affectieve bijvoeglijke of zelfstandig naamwoorden die als naamwoordelijk deel van een gezegde worden gebruikt, zeggen iets over het onderwerp van een zin. Kok maakt frequent gebruik dergelijke naamwoorden in zinnen waar hij zelf het onderwerp is. Voorbeelden hiervan zijn naamwoorden als ‘kapot’ of ‘verbijsterd’. Gesteld kan worden dat deze naamwoorden door hun affectieve waarde niet stroken met wat er van een Nederlandse minister-president in een dergelijke situatie wordt verwacht, omdat de opvallende aanwezigheid van deze naamwoorden niet wijzen op beheerste communicatie. Voorzichtigheidsmodaliteit is een soort gevoelsmodaliteit waarmee de spreker niet zozeer zijn gevoelens uit ten opzichte van een bewering, maar eerder door gebruik te maken van het modale element zijn communicatieve strekking afzwakt of versterkt. Een voorbeeld van een dergelijk modaal element is het woord ‘misschien’. Door gebruik te maken van stijlfiguren die eenheid benadrukken en de spreker en de toehoorder verbinden, lijkt Cohen meer aan de eisen te voldoen die worden gesteld aan het effect dat een Amerikaanse toespraak na een nationale ramp moet sorteren. Zo maakt Cohen gebruik van de stijlfiguur inclusief ‘we’ en de stijlfiguur allusie . Door gebruik te maken van allusie schept Cohen een band met zijn publiek door impliciet naar zaken te verwijzen die zowel hij als zijn publiek begrijpen zonder deze zaken te expliciteren. Cohen gebruikt dit stijlfiguur in de zin ‘Er is vandaag een Amsterdammer vermoord’. In deze zin verwijzen de woorden ‘een Amsterdammer’ naar Theo van Gogh. Deze zin brengt impliciet de boodschap over dat Theo van Gogh, een echte Amsterdammer, is vermoord. Een boodschap die tegenover een Amsterdams publiek op een Amsterdams plein gemeenschapszin en eenheid benadrukt. Daarnaast speelden na de moord op Theo van Gogh de autoriteiten sneller de rol van crisisbeheerser. Dit heeft Cohen mogelijk de kans gegeven om zichzelf als burgervader op te stellen in plaats van de rol van crisismanager aan te nemen. Het is ook mogelijk dat de verwachtingen die vanuit de Nederlandse maatschappij bestaan, met betrekking tot het effect dat toespraken na een nationale ramp moet sorteren, aan het veranderen is of is veranderd. Dit zou echter door grootschaliger vervolgonderzoek aangetoond moeten worden.Show less
Deze scriptie beschrijft vanuit het kader van de pragma-dialectiek het drogredelijk argumentatief patroon van geheimhoudingsargumentatie. Bij een dergelijke argumentatie wordt een beschuldiging...Show moreDeze scriptie beschrijft vanuit het kader van de pragma-dialectiek het drogredelijk argumentatief patroon van geheimhoudingsargumentatie. Bij een dergelijke argumentatie wordt een beschuldiging niet ondersteund door bewijs, maar geldt juist het gebrek aan bewijs als 'bewijs'. Na analyse op basis van een corpus met geheimhoudingsargumentatie, kunnen beoordelingscriteria opgesteld worden aan de hand waarvan een dergelijk argumentatief patroon beoordeeld kan worden.Show less
In de Nederlandse taalkunde bestaat er al geruime tijd onenigheid over de status van het hulpwerkwoord zullen. Sommige auteurs wensen alleen een modale gebruiksmogelijkheid toe te kennen aan het...Show moreIn de Nederlandse taalkunde bestaat er al geruime tijd onenigheid over de status van het hulpwerkwoord zullen. Sommige auteurs wensen alleen een modale gebruiksmogelijkheid toe te kennen aan het werkwoord, terwijl anderen juist stellen dat zullen ook een zuiver temporeel gebruik kent. De vraag die aan het onderzoek ten grondslag ligt, is of zullen een modaal of (ook) een temporeel hulpwerkwoord is. Om antwoord te geven op deze vraag is eerst de status quo van de Nederlandse traditie beschreven, waarna er een analyse is gemaakt in termen van Langackers cognitieve grammatica. Deze analyse, en de analyses uit de Nederlandstalige traditie, zijn vervolgens gebruikt om de gebruiksmogelijkheden die naar voren kwamen uit het corpusonderzoek te verklaren. Hieruit bleek dat de meeste bestaande analyses onvoldoende geëquipeerd waren om rekenschap af te dragen voor alle gebruiksmogelijkheden. Het beschrijven van (de gebruiksmogelijkheden van) zullen in termen van Langacker bleek een vruchtbare aanpak, die alle gebruiksmogelijkheden uit het corpus kon verklaren. Verder bleek uit het corpusonderzoek dat aan zullen zowel een modaal als een temporeel gebruik toegekend moet worden.Show less
In dit onderzoek wordt het begrip van het persoonlijke voornaamwoord hij en het aanwijzend voornaamwoord die getest bij Nederlandse kinderen met een Autisme Spectrum Stoornis (ASS), die een normale...Show moreIn dit onderzoek wordt het begrip van het persoonlijke voornaamwoord hij en het aanwijzend voornaamwoord die getest bij Nederlandse kinderen met een Autisme Spectrum Stoornis (ASS), die een normale tot hoge intelligentie hebben. Met dit experiment onderzoek ik of kinderen met ASS van verschillende leeftijden (7-14), gebruik maken van talige en niet-talige aanwijzingen om ambigue anaforen op te lossen. Hierbij heb ik in het speciaal gekeken naar het onderscheid tussen bezielde en niet-bezielde antecedenten (semantiek), de syntactische rol van de antecedenten (subject tegenover object) en de rol van pragmatiek (relevantie en informatiestructuur) bij het oplossen van ambigue anafoor-antecedent relaties door deze specifieke groep kinderen.Show less
In deze scriptie wordt onderzoek gedaan naar strategisch manoeuvreren in een politieke apologie. Er wordt beargumenteerd dat de uitgebreide pragma-dialectische argumentatietheorie van Frans van...Show moreIn deze scriptie wordt onderzoek gedaan naar strategisch manoeuvreren in een politieke apologie. Er wordt beargumenteerd dat de uitgebreide pragma-dialectische argumentatietheorie van Frans van Eemeren (2010) kan worden uitgebreid met het actietype de politieke apologie. De politieke apologie wordt gedefinieerd als een verdedigingsrede van een politicus, nadat een privéaangelegenheid een politiek schandaal is geworden. Vervolgens wordt een theoretische beschrijving gegeven van de mogelijkheden en beperkingen tot strategisch manoeuvreren binnen dit actietype. Deze theoretische beschrijving wordt ondersteund met 6 praktijkvoorbeelden, ofwel casestudies. De casestudies betreffen politieke apologieën van 6 Nederlandse politici: Matthijs Huizing (VVD), Onno Hoes (VVD), Jack de Vries (CDA), Diederik Samsom (PvdA), Hero Brinkman (PVV) en Rob Oudkerk (PvdA).Show less
In mijn MA-scriptie heb ik mij verdiept in het esthetische onderzoeksdomein. De esthetica heeft betrekking op alle vormen van kunst en ook literatuur oftewel het geschreven woord kan worden opgevat...Show moreIn mijn MA-scriptie heb ik mij verdiept in het esthetische onderzoeksdomein. De esthetica heeft betrekking op alle vormen van kunst en ook literatuur oftewel het geschreven woord kan worden opgevat als kunst. Ik heb een studie gemaakt van de esthetica van Friedrich Schiller die naar aanleiding van de Franse Revolutie zijn 'Brieven over de esthetische opvoeding van de mens' heeft geschreven. Schillers filosofie heb ik gekoppeld aan de novelle 'Werhter Nieland' van Gerard Reve en m.b.v. zijn filosofie heb ik het karakter van het hoofdpersonage inzichtelijk gemaakt.Show less
Abel J. Herzberg schreef tijdens en na de oorlog over de Jodenvervolging. In deze scriptie is een analyse gemaakt van de manier waarop Herzberg de Holocaust representeerde in Amor Fati,...Show moreAbel J. Herzberg schreef tijdens en na de oorlog over de Jodenvervolging. In deze scriptie is een analyse gemaakt van de manier waarop Herzberg de Holocaust representeerde in Amor Fati, Tweestromenland en Eichmann in Jeruzalem in relatie tot de periode waarin de werken zijn uitgegeven. In de periode 1945-1960 veranderde de manier waarop de oorlog werd herinnerd en dit beïnvloedde ook de manier waarop er over de oorlog geschreven kon worden.Show less
Deze scriptie stelt de vraag: op welke verschillende manieren worden metaforen gebruikt door voorstanders van een ruimhartig asielbeleid enerzijds, en voorstanders van een restrictief asielbeleid...Show moreDeze scriptie stelt de vraag: op welke verschillende manieren worden metaforen gebruikt door voorstanders van een ruimhartig asielbeleid enerzijds, en voorstanders van een restrictief asielbeleid anderzijds? Drie Tweede Kamerdebatten, die plaatsvonden in maart en april 2015, vormen het corpus van de scriptie. De metaforen worden allereerst geïdentificeerd, en vervolgens geïnterpreteerd met behulp van de conceptuele metaforen-theorie (Lakoff & Johnson, 1980) en verschillende analyses van migratiemetaforen door meerdere auteurs (onder anderen Van der Valk 2003, Laarman 2013), waarvan sommigen ook de conceptuele metaforen-theorie hanteren. De geïnventariseerde metaforen zijn ingedeeld op brondomein (de letterlijke betekenis van een woord) en vervolgens ingedeeld in metaforen waarmee gepleit wordt voor een ruimhartig asielbeleid en metaforen waarmee gepleit wordt voor een restrictief asielbeleid. Voorstanders van een ruimhartig asielbeleid gebruiken metaforen die een framing geven van de huidige en toekomstige rol van ontvangende landen, een framing van hoe het asielbeleid zou moeten worden ingericht en opvallend veel metaforen die een negatieve framing geven van vluchtelingen. In de metaforen van voorstanders van een restrictief asielbeleid worden vluchtelingen uitgebeeld als een dreiging voor Nederland en/of Europa. Er wordt met onder meer de watermetafoor, verkeersmetafoor en de containermetafoor een dreigend verlies van controle over de aantallen vluchtelingen geschetst die naar Nederland of Europa komen.Show less
De structuur van een helletocht, de intertekstuele verwijzingen en de postmodernistische benadering hebben samen een functie bij het vertellen én niet vertellen van een Shoahverhaal. De...Show moreDe structuur van een helletocht, de intertekstuele verwijzingen en de postmodernistische benadering hebben samen een functie bij het vertellen én niet vertellen van een Shoahverhaal. De problematisering van de representatie van het onrepresenteerbare en het tekortschieten van taal en literatuur hierbij worden in Dis gethematiseerd: de mogelijkheden en onmogelijkheden van representatie worden verkend en de gevonden literaire tekortkomingen worden in kaart gebracht.Show less
´Het heeft er alle schijn van dat de corruptie binnen de wereldvoetbalbond FIFA nog steeds gaande is. Hoe verklaar je anders dat het WK voetbal van 2022 in Qatar gehouden wordt?’ In de...Show more´Het heeft er alle schijn van dat de corruptie binnen de wereldvoetbalbond FIFA nog steeds gaande is. Hoe verklaar je anders dat het WK voetbal van 2022 in Qatar gehouden wordt?’ In de taalgebruikerspraktijk wordt veelvuldig gebruik gemaakt van argumentatie ter verklaring. Toch is er door argumentatietheoretici nog maar weinig over geschreven. Wat is verklarende argumentatie precies, en vooral: hoe moeten we dit argumentatietype beoordelen? Binnen de pragma-dialectische argumentatietheorie, het theoretisch kader waarbinnen dit onderzoek plaatsvindt, bestaat er nog veel onduidelijkheid met betrekking tot de analyse en beoordeling van verklarende argumentatie. Zo vragen Hitchcock en Wagemans (2011, p. 192-193) zich af of het volgende argument als kenteken- of als causale argumentatie beoordeeld dient te worden: hij heeft een infectie, want hij heeft koorts. Wordt de koorts hier verklaard op basis van een kentekenrelatie (koorts wijst op infectie) of op basis van een causale relatie (infectie leidt tot koorts)? In dit onderzoek wordt verklarende argumentatie geanalyseerd, gereconstrueerd en wordt bekeken welke beoordelingscriteria van toepassing zijn op verklarende argumentatie. Daarnaast wordt een veelgebruikte presentatiewijze van verklarende argumentatie onderzocht, namelijk de presentatie van verklarende argumentatie met de zin ‘hoe verklaar je anders dat …’. Welke retorische voordelen zijn er te behalen wanneer verklarende argumentatie met deze zin wordt gepresenteerd? Uit analyse blijkt dat verklarende argumentatie uit vier elementen bestaat: (1) de verklaring in de conclusie, (2) het argument, (3) de gevolgtrekking en (4) een achtergrondtheorie ofwel ‘een algemene regel’. Aan de hand van deze analyse wordt een voorstel gedaan om alle verklarende argumentatie als kentekenargumentatie met een achterliggende causale algemene regel te reconstrueren en beoordelen. Dit is niet het geval in de reeds bestaande pragma-dialectische reconstructiemodellen, waar verklarende argumentatie soms als causale- en soms als kentekenargumentatie wordt gereconstrueerd en beoordeeld. Uit dit onderzoek blijkt echter dat de kritische vragen bij kentekenargumentatie het meest geschikt zijn voor de beoordeling van alle verklarende argumentatie. Daarnaast neemt het nieuwe reconstructievoorstel de onduidelijkheid weg over het achterliggende argumentatieschema van verklarende argumentatie en kunnen alle elementen van een verklarende redenering in de reconstructie worden opgenomen. De presentatie met de zin ‘hoe verklaar je anders dat …’ blijkt drogredelijke trekken te hebben. De zin maakt namelijk dat de bewijslast zowel verschoven als ontdoken wordt. Opvallend is dat taalgebruikers soms meerdere argumenten voeren om hun verklarende conclusie te ondersteunen. Alleen bij de beoordeling van kentekenargumentatie bestaat de vraag naar meerdere tekens om de aanvaardbaarheid van de conclusie te vergroten. Dit kan betekenen dat taalgebruikers intuïtief aanvoelen dat hun verklarende argument op een kentekenrelatie is gebaseerd.Show less