Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
In his Eneasroman (c. 1170-1186), Hendrik van Veldeke intentionally deviates from his main sources, the classic Aeneis from Vergil and the Old French Roman d'Eneas, in his depiction of queen Dido....Show moreIn his Eneasroman (c. 1170-1186), Hendrik van Veldeke intentionally deviates from his main sources, the classic Aeneis from Vergil and the Old French Roman d'Eneas, in his depiction of queen Dido. This thesis analyzes this deviation through means of close reading, comparative analyses and use of the historical and cultural background of the 'renaissance of the twelfth century'. Our conclusion is that Dido's depiction as a chaotic individual, responsible for her own fate and undoing, is in line with the rise of the individual in the twelfth century and the transformation of an etiological culture into a character oriented culture, and is inteded to serve as a negative example of the consequences of immoderate love.Show less
In dit onderzoek wordt de beleefdheidstheorie (Brown & Levinson 1987) gekoppeld aan ontwijkings- en verkleiningstechnieken ten behoeve van verantwoordelijkheid (Kampf 2009) door analyses van de...Show moreIn dit onderzoek wordt de beleefdheidstheorie (Brown & Levinson 1987) gekoppeld aan ontwijkings- en verkleiningstechnieken ten behoeve van verantwoordelijkheid (Kampf 2009) door analyses van de taalhandeling ‘excuses’. In dit onderzoek worden twee zaken onderzocht. Allereerst wordt in de analyse nagegaan of er door sprekers die in het openbaar spreken op een of andere manier gebruik wordt gemaakt van beleefdheidsstrategieën of ontwijkingstechnieken. Daarnaast wordt aan de hand van dit onderzoek getracht te bepalen wat de invloed van beide technieken is op de beleefdheid van een openbaar excuus. De woorden uit drie excuustoespraken van politici, drie excuustoespraken van dienstverleners en drie excuustoespraken van sporters zijn gelabeld op plaatsen waar deze woorden een beleefdheidsstrategie of ontwijkingstechniek bevatten. Het gaat om toespraken van premier Rutte, minister Timmermans, staatssecretaris Teeven, ING directeur Jan Hommen, NS directrice Ingrid Thijssen met ProRail directeur Paul Dirix, BlackBerry directeur Stephen Bates, profvoetballer Erik Pieters, schaatser Sjinkie Knegt en profvoetballer Luis Suaréz. De toespraken bevatten allen een excuus, er moet sprake zijn van een excuus en moeten daarnaast zijn vastgelegd op video; om ook omgevingsfactoren te kunnen beoordelen. Tevens was voor de keuze van de toespraak van belang dat de excuustoespraak een korte toespraak bevat en niet louter het zeggen van het woord ‘sorry’ of ‘excuses’. Op basis van de vier manieren voor verantwoordelijkheidsontwijking van Kampf (2009) en de vier basis componenten voor een excuus (Deutschmann 2003) is een analysemodel ontwikkeld om ontwijkings- en verkleiningsmanoeuvres te detecteren en te labelen. Het analysemodel bevat vier strategieën waarbinnen technieken en wijzen zijn geformuleerd om verantwoordelijkheid te ontwijken of verkleinen: (1) de formulering van de remedie, (2) de belediging (het delict) en verantwoordelijkheid, (3) de beledigde en verantwoordelijkheid en (4) de belediger en verantwoordelijkheid. Met behulp van dat analysemodel en de ruim veertig beleefdheidsstrategieën van Brown & Levinson (1987) zijn de negen excuustoespraken geanalyseerd. Uit die analyse is gebleken dat alle negen sprekers gebruik maken van ontwijkingstechnieken waarmee zij verantwoordelijkheid proberen te ontwijken. Van de vier strategieën blijkt strategie twee de meest gebruikte ontwijkingsstrategie. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat met het gebruik van ontwijkingen van het delict op een (in verhouding) onopvallende manier gemanoeuvreerd worden met de verantwoordelijkheid.Show less
This thesis constitutes the first monograph on British propaganda for Spain during the Second World War, as part of the British war effort to diminish Nazi influence in Spain and to keep Franco out...Show moreThis thesis constitutes the first monograph on British propaganda for Spain during the Second World War, as part of the British war effort to diminish Nazi influence in Spain and to keep Franco out of the war or to defer his entry as long as possible. From his appointment as ‘special’ ambassador to Spain, Sir Samuel Hoare’s personal appeasing initiatives quickly escalated into a systematic and well-organised propaganda organisation with headquarters at the Madrid embassy. With the help of the embassy staff, Hoare managed to establish an important network of contacts that ensured that British propaganda material breached Franco’s restrictions and reached Spaniards from all classes and regions. As this study argues, the embassy’s propaganda successes were mainly due to the fact that the propagandists knew how to adjust British interests to Spanish customs and norms. For instance, this thesis will give detailed account on the functioning of some peculiar methods of propaganda such as the so-called Religious Propaganda and the Embassy Medical Service. Lastly, this study will also analyse the propagandists’ constant exposure to violent aggressions at hands of the police and the members of the Falange, as well as their struggle to keep British opinion as neutral as possible regarding Spain.Show less
Een analyse naar de berichtgeving over de zwarte Amerikaanse soldaat in de jaren zestig van de 20e eeuw. De analyse heeft betrekking op de New York Times, de (New) Pittsburgh Courier, Jet Magazine...Show moreEen analyse naar de berichtgeving over de zwarte Amerikaanse soldaat in de jaren zestig van de 20e eeuw. De analyse heeft betrekking op de New York Times, de (New) Pittsburgh Courier, Jet Magazine en Negro Digest.Show less
The post-punk period of 1979 to 1982 saw significant cultural transfer between elements of the Dutch, German and Anglo-American alternative music scenes. In the Netherlands, most of this cultural...Show moreThe post-punk period of 1979 to 1982 saw significant cultural transfer between elements of the Dutch, German and Anglo-American alternative music scenes. In the Netherlands, most of this cultural transfer revolved round the members of the ULTRA scene. ULTRA stood for “ultramodern” and promoted avant garde post-punk music that used new or unconventional instruments and performance modes. ULTRA was mainly based round weekly “ULTRA” nights at the Oktopus club in Amsterdam and the music released on the Amsterdam-based Plurex and Torso record labels; though similar scenes flourished in Den Bosch, Nijmegen and Eindhoven. ULTRA drew a great deal of its creative impulse from the art schools such as the Rietveld Academy in Amsterdam, and had close links to the both squatting and punk scenes then active in the Netherlands. However, ULTRA was transnational in outlook and often looked outside the Netherlands for inspiration and support. And a number of its most successful proponents, such as the Amsterdam band Minny Pops, garnered international critical acclaim. Using Simon Frith's principles for studying popular music (alongside content from the publication most associated with the ULTRA scene and its musicians, Vinyl magazine, as well as interviews with key actors in the ULTRA scene) the paper looks to evaluate ULTRA's cultural worth; and how its Dutch origins affected the scene in the wider rubric of international popular music.Show less
De film Schindler's List, geregisseerd door Steven Spielberg, vormde een hoogtepunt in het debat rondom Holocaustrepresentatie. Mocht de Holocaust op een dergelijke manier verbeeld worden en zo...Show moreDe film Schindler's List, geregisseerd door Steven Spielberg, vormde een hoogtepunt in het debat rondom Holocaustrepresentatie. Mocht de Holocaust op een dergelijke manier verbeeld worden en zo niet, hoe moest dat dan wel gebeuren? Deze scriptie heeft als doel te kijken hoe de film ontvangen werd door de Nederlandse geschreven pers, of en hoe men over de film discussieerde en welk standpunt de Nederlandse pers innam binnen het internationale debat.Show less
In this comparative study I have decided to look at the switch-reference paradigm in three Panoan languages: indigenous languages spoken in Peru and Brazil. Reason for this is the increasing amount...Show moreIn this comparative study I have decided to look at the switch-reference paradigm in three Panoan languages: indigenous languages spoken in Peru and Brazil. Reason for this is the increasing amount of moribund languages, especially in this fascinating and linguistically diverse region. I will compare the systems and research the distinction between converbs and switch-reference constructions.Show less
Non-native English accents, imprinted with the organic condition of a foreign tongue, sometimes can trigger harassment and violence from native speakers. Being a ‘scandalous’ linguistic performance...Show moreNon-native English accents, imprinted with the organic condition of a foreign tongue, sometimes can trigger harassment and violence from native speakers. Being a ‘scandalous’ linguistic performance of an alien body, non-native accents epitomize how the body demarcates the agency of speech, and at the same time how speech impinges on the bodily domain. To understand accent-related violence and the intertwined relation between body and speech, this paper examines accented speech within a hate speech paradigm, and seeks to add a further degree of nuance to this area by including a close reading of certain scenes depicted in literary texts. Accented English, often labeled as ‘broken’ or ‘fractured,’ determines to a large extent the social relevance of the speaking body. Moreover, accented speech functions not always as a voluntary ‘coming-out;’ in some cases, the accented speaker is not socially sanctioned to remain silent, but is forced to speak out his/her foreignness. However, accented speech does not necessarily point to passivity; it questions the native speaker’s ingrained perception of his/her ‘natural’ bond with the mother tongue, all the while giving rise to a different kind of survivability for the accented speaker.Show less
This paper critically examines some of the assumptions underlying the non-identity problem. In particular the Time-Dependency claim and Person-Affecting Principle are at stake. I argue that the...Show moreThis paper critically examines some of the assumptions underlying the non-identity problem. In particular the Time-Dependency claim and Person-Affecting Principle are at stake. I argue that the Time-dependency claim can not be taken as a fact. Furthermore I argue that the Person-Affecting Principle concerning moral judgments can be retained. This would be possible by morally evaluating the predictable result of actions without regard of the identities of the persons affected.Show less
I will show that contemporary studies have been focusing mainly on the creation of a single, more or less standardized Japanese cuisine, rather than on variations in local cuisine. I will further...Show moreI will show that contemporary studies have been focusing mainly on the creation of a single, more or less standardized Japanese cuisine, rather than on variations in local cuisine. I will further discuss the current situation of the Japanese food culture and rise in the popularity of 'affordable versus expensive food' and how this popularity is used in the domestic tourism sector of Japan. This will be done by two case studies: the first is tourism promotion through television and the second is through travel guide books.Show less
This thesis argues that within the medium of photography during Protectorate Morocco, four agents of power (French protectorate policy, French social science, commercial tourism, and the...Show moreThis thesis argues that within the medium of photography during Protectorate Morocco, four agents of power (French protectorate policy, French social science, commercial tourism, and the photographer himself) are connected and collaborate in constructing and using photography for their own interests. By analysing part of the photo collection of the French photographer Jacques Belin, who worked in Morocco between 1939 and 1961, I argue in what way these four domains were of influence in the production, construction, and use of Belin’s work. I state that these four collaborated and reinforced each other and resulted in the construction of Belin’s work. At times, France’s mission civilisatrice was the bigger picture holding the whole project together; at other times the aesthetic value or ethnographic interests were more dominant than those of the colonial mission. It is thus a much-needed contextualization of an individual photographer and the specific conditions to his work, to understand the workings of power within a larger context of photography and that of twentieth-century French colonialism.Show less
This research argues the collaboration between French colonial scholars and policy-makers in the shaping and reshaping of specific notions of collective Berber identity through exploring the...Show moreThis research argues the collaboration between French colonial scholars and policy-makers in the shaping and reshaping of specific notions of collective Berber identity through exploring the theoretical incentives and practical implications of French Berber Policy in Protectorate Morocco (1912-1956). It is furthermore an effort to include and analyse recent reinterpretations from four Moroccan intellectuals (Mohamed Boudhan, Muḥamed Mūnīb, Hassan Aourid, and Maâti Monjib) who discuss this specific chapter in Moroccan history. By analysing and contextualizing their works I conclude that although these works have their academic value in contributing interesting viewpoints supported by first-hand information and academic knowledge, the accounts are often passionate and personal attacks on Moroccan nationalists and their post-colonial construction of an inaccurate historical narrative about the shaping of Berber identity and French Berber policy in support of their nation-building project. These Moroccan intellectuals are thus more intertwined with political interests than they often admit, resulting in an interesting parallel with colonial and post-colonial academic traditions in Morocco that take on the subject of Berber identity formation and are also subject to both academic and political loyalties.Show less
