In deze scriptie is er onderzoek gedaan naar online reputatiemanagement. Dit is gedaan door te kijken naar hoe restaurants reageren op negatieve online recensies. Met behulp van eerdere theorieën...Show moreIn deze scriptie is er onderzoek gedaan naar online reputatiemanagement. Dit is gedaan door te kijken naar hoe restaurants reageren op negatieve online recensies. Met behulp van eerdere theorieën over reputatiemanagement is er een analysemodel gemaakt met daarin meerdere strategieën. Deze is gebruikt bij het analyseren van de reacties op recensies.Show less
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
In deze scriptie wordt onderzoek gedaan naar de manier waarop Pechtold en Wilders de kiezers semantische rollen toebedelen in hun parlementaire bijdragen tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen...Show moreIn deze scriptie wordt onderzoek gedaan naar de manier waarop Pechtold en Wilders de kiezers semantische rollen toebedelen in hun parlementaire bijdragen tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen van 2007, 2013 en 2014 en het Debat over de regeringsverklaring van 2012. Het onderzoek sluit aan bij de toenemende belangstelling voor het empirisch meten van populisme. Om de semantische rolverdeling te onderzoeken is gebruik gemaakt van een transitiviteitsanalyse. Hiermee kan op een systematische wijze onderzocht worden welke rollen (groepen) mensen toebedeeld krijgen. Uit de analyse blijkt onder andere dat Wilders in dit corpus relatief gezien significant vaker een agentieve rol toebedeelt aan kiezers dan Pechtold.Show less
Intensiveerders in de politiek Een vergelijking tussen Sybrand Buma, Tunahan Kuzu, Kees van der Staaij en Geert Wilders Op 17 juni 2016 publiceerde De Speld, een satirische nieuwssite, een artikel...Show moreIntensiveerders in de politiek Een vergelijking tussen Sybrand Buma, Tunahan Kuzu, Kees van der Staaij en Geert Wilders Op 17 juni 2016 publiceerde De Speld, een satirische nieuwssite, een artikel over hyperbolen in de politiek (van der Berg & Smit, 2016). In dit fictieve artikel geven meerdere politici hun mening over het verschijnsel ‘hyperboolloze dinsdag’, waarmee de Tweede Kamer volgens De Speld zou gaan experimenteren, vaak op zeer hyperbolische wijze. PVV en DENK echter hanteren in hun gezamenlijke fictieve uitspraak een zeer gematigde stijl, zonder gebruik van hyperbool. Gezien de ironische toon van het nieuwsbericht impliceert de Speld dat er bij de PVV en DENK gewoonlijk juist wél veel sprake is van hyperbolisch taalgebruik. Het is interessant om naar aanleiding van dit artikel uit te zoeken in hoeverre dit daadwerkelijk het geval is. Uit eerder onderzoek (oa Verhagen, 2002; van Leeuwen 2015) blijkt dat de mate waarin een uiting hyperbolisch overkomt grotendeels afhangt van de taalintensiteit van die uiting; intensiveerders zijn taalmiddelen die die intensiteit verhogen. De onderzoeksvraag luidt dan ook: In hoeverre verschilt het gebruik van intensiveerders van Geert Wilders en Tunahan Kuzu van dat van Sybrand Buma en Kees van der Staaij? Kees van der Staaij is bij het onderzoek betrokken omdat hij bekend staat als vrij genuanceerde spreker, en dus goed als maatstaf gebruikt kan worden in deze vergelijking. Dit onderzoek heeft als doel om na te gaan of er wetenschappelijke evidentie gegeven kan worden voor datgene wat de Speld in het bewuste artikel suggereert. Ook is het interessant om het gebruik van intensiveerders van vier Nederlandse politici te onderzoeken, omdat er al veel onderzoek gedaan is naar taalintensiteit - zie Liebrecht (2015, p250-263) voor een overzicht - maar vrij weinig naar intensivering bij Nederlandse politici. Om de onderzoeksvraag te beantwoorden analyseer ik de voorbereide bijdragen van de sprekers aan de Algemene Politieke Beschouwingen van 2018. Dit heb ik gedaan aan de hand van het analysemodel van Liebrecht (2015) en het Taalintensiteits Model (TIM) van van Mulken en Schellens (2012), modellen respectievelijk voor het identificeren en categoriseren van intensiveerders. Vervolgens heb ik gekeken naar verschillen in frequentie en naar verschillen in gebruik per categorie. Mijn hypothese is dat Kuzu en Wilders meer intensiveerders gebruiken dan van der Staaij en Wilders; deze hypothese is op basis van de resultaten deels aangenomen.Show less
De Jargonbrigade van de Nationale Jeugdraad (NJR) reikt ieder jaar prijzen uit voor politici die tijdens de algemene politieke beschouwingen begrijpelijk taalgebruik hanteren en voor politici die...Show moreDe Jargonbrigade van de Nationale Jeugdraad (NJR) reikt ieder jaar prijzen uit voor politici die tijdens de algemene politieke beschouwingen begrijpelijk taalgebruik hanteren en voor politici die onbegrijpelijk taalgebruik hanteren. Aangezien nergens een onderbouwing voor de analyses wordt gepubliceerd, heeft Linda den Hollander in haar bachelorscriptie (2017) de taak op zich genomen om met behulp van een stilistische analyse te bekijken of de prijzen op goede gronden gegeven zijn. Vanwege haar handmatige analysemethode en het gebrek aan tijd binnen de scriptieperiode, geeft ze zelf aan dat er veel aan haar analyse ontbreekt en dat de resultaten niet bindend zijn. De resultaten van haar onderzoek gaven dan ook geen significant verschil weer tussen de politicus die de prijs voor klare taal heeft ontvangen en de politicus die van de NJR de zwetsprijs kreeg uitgereikt. Deze scriptie heeft als doel een soortgelijke analyse uit te voeren als Den Hollander deed, maar in plaats van een handmatige stilistische analyse is het een analyse met een computertool. Hierdoor is het corpus aanzienlijk groter en wordt op meer stilistische verschijnselen getest. De onderzoeksvraag "In hoeverre kan het taalgebruik van de winnaars van de Zwetsprijs en de Klaretaalprijs in de periode 2012-2015 als begrijpelijk of onbegrijpelijk worden gekarakteriseerd?" wordt beantwoord door te testen op woord- en zinscomplexiteit en op referentiële en relationele coherentie (Pander Maat, 2009; Pander Maat e.a., 2014).Show less
Baudet en Wilders worden beiden beschouwd als populist, trekken de aandacht van het land en vallen op door hun manier van opstellen. Toch lijken ze qua stijl te verschillen. Naar het taalgebruik...Show moreBaudet en Wilders worden beiden beschouwd als populist, trekken de aandacht van het land en vallen op door hun manier van opstellen. Toch lijken ze qua stijl te verschillen. Naar het taalgebruik van Baudet is, anders naar dat van Wilders, nog geen systematisch onderzoek verricht. Dergelijk onderzoek wijst iets uit over de positionering en in hoeverre die positionering in lijn is met de indruk van een man van het volk en politiek buitenstaander. In deze scriptie wordt onderzocht hoe Baudet en Wilders zich tot elkaar verhouden, afgaande op hun taalgebruik.Show less
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
Op 23 juni 2016 werd er door het Britse parlement een raadgevend referendum gehouden over het EU-lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk. De uitkomst van dit referendum zou bepalen of het Verenigd...Show moreOp 23 juni 2016 werd er door het Britse parlement een raadgevend referendum gehouden over het EU-lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk. De uitkomst van dit referendum zou bepalen of het Verenigd Koninkrijk lid zou blijven van de Europese Unie. Met een meerderheid van 51,9% van de stemmen, werd die avond duidelijk dat het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie zou treden. De uitkomst van het referendum en de daaropvolgende ‘Brexit’ was groot nieuws. Al sinds het referendum wordt er bijna overal op de wereld bijna dagelijks geschreven over de uittreding van het Verenigd Koninkrijk. ‘Brexit’, de samenstelling tussen ‘Britain’ of ‘British’ en ‘exit’, wordt ondertussen wereldwijd gebruikt om de uittreding uit de Europese Unie van het Verenigd Koninkrijk aan te duiden. Het is één van de belangrijkste trefwoorden als het gaat om verslaggeving over dit fenomeen. Bij verslaggeving over de Brexit wordt gebruikt gemaakt van conceptuele metaforen. Conceptuele metaforen kunnen bepaalde aspecten van de werkelijkheid verhullen en andere aspecten juist benadrukken. Deze conceptuele metaforen, en daarmee de berichtgeving, hebben daardoor een sturende functie. In deze scriptie zullen de conceptuele metaforen die gebruikt worden bij de verslaggeving over de Brexit onderzocht worden. Er zal hierbij gekeken worden naar verschil in gebruik van conceptuele metaforen in Britse en Nederlandse kranten. De onderzoeksvraag die daarbij hoort, luidt als volgt: ‘In hoeverre is er een verschil in het gebruik van conceptuele metaforen in de berichtgeving over de Brexit in Nederlandse en Britse kranten?' Aangezien de media veel macht hebben is het belangrijk te weten welke richting zij opsturen met hun berichtgeving over de Brexit. Ook is het interessant om te weten of de Britse en Nederlandse media een andere richting op sturen in hun berichtgeving over de Brexit en dus de kijk op de Brexit verschilt. Voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag is een theoretisch kader opgesteld aan de hand van de conceptuele metafoortheorie van Lakoff en Johnson. De verschillende conceptuele metaforen zijn opgesteld aan de hand van de metaforen die gebruikt worden in de berichtgeving. Voor dit onderzoek zal gebruik worden gemaakt van krantenartikelen uit gerespecteerde Nederlandse en Britse media. De Nederlandse artikelen komen uit De Volkskrant en De Telegraaf. Britse artikelen komen uit The Sun en The Times.Show less
In dit onderzoek wordt de vraag gesteld wat de anafoor en het parallellisme voor invloed hebben op de redelijkheid en effectiviteit van strategische manoeuvres in de argumentatiefase van een...Show moreIn dit onderzoek wordt de vraag gesteld wat de anafoor en het parallellisme voor invloed hebben op de redelijkheid en effectiviteit van strategische manoeuvres in de argumentatiefase van een kritische discussie. Deze vraag sluit aan bij een onderzoekstraditie binnen de pragma-dialectische argumentatietheorie waarin strategisch manoeuvreren met presentationele middelen het uitgangspunt vormt (bijvoorbeeld: Houtlosser & Van Eemeren, 2000; Snoeck Henkemans, 2008; Van Poppel, 2016; Jansen, 2017; Snoeck Henkemans, 2017). Met de resultaten is er een argumentatieve dimensie toegevoegd aan de kennis over de anafoor en het parallellisme. Op basis van theoretisch-analytisch onderzoek is eerst een stipulatieve definitie opgesteld van de anafoor en het parallellisme. Uit dit deel blijkt dat tegelijkertijd onderzoeken van de anafoor en het parallellisme gerechtvaardigd kan worden door het feit dat er een benaming is voor situaties waarin beide stijlfiguren samenkomen: verbaal parallellisme (Leech, 1969, p.79). Met het theoretisch-analytische onderzoek is er ook een overzicht gemaakt van de verschillende functies die de anafoor en het parallellisme kunnen vervullen. De functies van de stijlfiguren vormden het uitgangspunt van het conceptueel-analytische onderzoek dat is uitgevoerd om te beoordelen wat de invloed van de anafoor en het parallellisme is op strategische manoeuvres. Dit is in kaart gebracht met behulp van voorbeelden uit de politieke praktijk. Naar aanleiding van het onderzoek kan worden geconcludeerd dat de anafoor en het parallellisme voornamelijk van invloed zijn op de effectiviteit van argumentatie. Gunstig voor de discussiant zijn de mogelijkheden om argumentatie met de stijlfiguren te verduidelijken en om de kans op kritische vragen te verkleinen. De stijlfiguren blijken daarnaast een minder gunstige invloed te kunnen hebben op argumentatie, omdat zij er ook voor kunnen zorgen dat de argumentatie overdreven of juist eentonig overkomt, waardoor de effectiviteit van een strategische manoeuvre wordt verminderd. De invloed op de redelijkheid in een strategische manoeuvre is nihil. De anafoor en het parallellisme kunnen in sommige gevallen overduidelijk in overeenstemming zijn met de taalgebruiksregel, maar de stijlfiguren zijn niet in staat onredelijke argumentatie redelijk te maken en vice versa.Show less
Dit onderzoek bespreekt de resultaten van een taalkundig-stilistische analyse van het taalgebruik van patiënten met het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS) tijdens een onlinebehandeling. Diverse...Show moreDit onderzoek bespreekt de resultaten van een taalkundig-stilistische analyse van het taalgebruik van patiënten met het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS) tijdens een onlinebehandeling. Diverse onderzoekers stellen dat er een verband bestaat tussen keuzes in taalgebruik en veranderingen in het psychologisch welzijn van patiënten. Bij onderzoek naar dit verband wordt echter veelal gebruikgemaakt van kwantitatieve computergestuurde analysemethoden waaraan verschillende beperkingen verbonden zijn. Het doel van het huidige onderzoek was om te achterhalen of het aan de hand van de methode van de taalkundige stilistiek, waarbij kwalitatieve en kwantitatieve analyse gecombineerd worden, mogelijk was om een correlatie aan te tonen tussen formuleringskeuzes van patiënten met CVS en het al dan niet herstellen van deze ziekte door middel van een online cognitieve gedragstherapie. De casusstudie richtte zich op een specifiek aspect van het taalgebruik van de patiënten, namelijk op het gebruik van stilistische verschijnselen die eraan bijdragen dat handelingen in mindere mate worden toegeschreven aan de handelende persoon. De keuze voor dit aspect is gemotiveerd door de nadruk die gelegd wordt op het belang van het nemen van verantwoordelijk- heid voor het eigen herstel in de literatuur over cognitieve gedragstherapie en door de ontwikkelaars en therapeuten van de behandeling. Door te kijken naar de mate waarin patiënten gebruikmaakten van stilistische verschijnselen waarmee handelingen in mindere mate worden toegeschreven aan de handelende persoon, wanneer zij handelingen beschreven die zij moesten uitvoeren om te herstellen, werd getoetst of dit een aanwijzing zou kunnen vormen voor de mate waarin de patiënten zichzelf voorstellen als verantwoordelijk voor hun eigen herstel. Zodoende werden de teksten van de patiënten gedurende de verschillende behandelfases geanalyseerd, om te achterhalen of er verschillen te zien waren in het gebruik van deze stilistische verschijnselen door patiënten die na afloop van de behandeling hersteld waren en patiënten die niet hersteld waren. Uit de casusstudie is gebleken dat herstelde patiënten, gedurende de verschillende fases van de behandeling, inderdaad minder gebruikmaakten van het totaal aan onderzochte stilistische verschijnselen dan niet-herstelde patiënten. Ook kon een afname in het gebruik van het totaal aan geanalyseerde verschijnselen tussen meetpunt T0 (de assessmentfase) en T1 (de behandelfase) in verband gebracht worden met een succesvolle uitkomst van de therapie, terwijl een toename in het gebruik van het totaal aan geanalyseerde verschijnselen gedurende alle fases van de behandeling correleerde met een onsuccesvolle uitkomst van de therapie. Op basis van deze resultaten wordt geconcludeerd dat een verschillende uitkomst van de therapie, oftewel een verschillende verandering in psychologisch welzijn, weerspiegeld is in een verschil in formuleringskeuzes tijdens de behandeling. Zodoende demonstreert het huidige onderzoek dat er een correlatie bestaat tussen bepaalde formuleringskeuzes in het taalgebruik van patiënten met CVS en (een verandering in) hun psychologisch welzijn. Dit laat de vruchtbaarheid zien van de methode van de taalkundige stilistiek, waarmee bepaalde beperkingen die verbonden zijn aan kwantitatieve computeranalyses omzeild kunnen worden, voor het analyseren van het taalgebruik van patiënten tijdens een onlinebehandeling. Wel is voorzichtigheid geboden bij het generaliseren van deze resultaten naar andere gevallen dan de huidige casusstudie.Show less
In dit onderzoek is de relatieve beleefdheid van Humberto Tan en Jeroen Pauw onderzocht. Aanleiding hiervoor is de vergelijking tussen de twee presentatoren die in de media gemaakt wordt. Tan en...Show moreIn dit onderzoek is de relatieve beleefdheid van Humberto Tan en Jeroen Pauw onderzocht. Aanleiding hiervoor is de vergelijking tussen de twee presentatoren die in de media gemaakt wordt. Tan en Pauw presenteren beiden een actualiteitenprogramma laat op de avond, maar verschillen in hun interviewstijl: Pauw lijkt vooral hard en kritisch te zijn, terwijl Tan vooral als vriendelijk en empathisch bestempeld wordt. In deze studie is onderzocht in hoeverre deze verschillen te maken kunnen hebben met de talige beleefdheid van beide presentatoren. Hiertoe zijn onderbrekingen als uitgangspunt genomen, omdat deze niet alleen een belangrijke rol spelen in interviews, maar ook omdat ze bijna per definitie als onbeleefd beschouwd kunnen worden. Daarnaast heeft dit onderzoek nog een theoretisch doel: er is bekeken in hoeverre de conversatieanalyse een toevoeging kan zijn op het onderzoek naar beleefdheid. De vraag die centraal staat is: Hoe beleefd zijn de onderbrekingen van Pauw en Tan? De eerste deelvraag luidt: Hoeveel en wat voor soort onderbrekingen gebruiken Pauw en Tan en hoe geven zij deze vorm? Om deze vraag te beantwoorden zijn tien interviews van Pauw en tien interviews van Tan onderzocht, waarin in beide shows dezelfde personen te gast waren. Uit deze interviews zijn de onderbrekingen getranscribeerd waarin commentaar op de inhoud van de voorgaande uiting geleverd werd (onderbrekingen waarin een nieuw topic werd aangekaart zijn buiten beschouwing gelaten). Deze onderbrekingen zijn vervolgens ingedeeld in de vier categorieën van een analysemodel dat is opgesteld op basis van de conversatieanalyse. De vier categorieën zijn: andergeïnitieerd zelfherstel, andergeïnitieerd anderherstel, bezwaar opwerpen en alternatief voorstellen. De eerste twee categorieën komen voort uit het soort onderbrekingen waarbij iets onduidelijk is aan de inhoud, de laatste twee uit het soort onderbrekingen waarbij de onderbreker het niet eens is met de inhoud van de voorgaande uiting. Voor elk van deze categorieën is tot slot bekeken of en welke patronen er onderscheiden konden worden op basis van de formulering en vormgeving van de onderbrekingen. Pauw blijkt significant meer te onderbreken dan Tan. Daarnaast maken beide presentatoren het meest gebruik van de categorie andergeïnitieerd zelfherstel, gevolgd door bezwaar opwerpen. Bij Tan is een significant patroon ontdekt in de manier waarop de onderbrekingen over de vier categorieën verdeeld zijn, bij Pauw niet. Tan gebruikt verder significant meer woorden voor zijn onderbrekingen dan Tan. De presentatoren vullen de verschillende categorieën van het model soms op redelijk dezelfde wijze in, zoals in de categorie andergeïnitieerd zelfherstel. In de categorie bezwaar opwerpen gebruiken Tan en Pauw juist zeer verschillende technieken. In de overige twee categorieën zit wederom enige 2 overlap, maar in de categorie andergeïnitieerd anderherstel geven Pauw en Tan hun onderbrekingen daarnaast ook anders vorm. De tweede deelvraag van dit onderzoek luidt: Hoe kunnen de onderbrekingen van Pauw en Tan geduid worden in termen van beleefdheid? Om deze vraag te beantwoorden zijn de verschillende patronen die zijn onderscheiden geduid in termen van Brown en Levinsons beleefdheidstheorie. Ten eerste blijken de categorieën die voortkomen uit een onduidelijkheid aan de inhoud van de voorgaande uiting (andergeïnitieerd zelfherstel en andergeïnitieerd anderherstel) beleefder dan de categorieën die voortkomen uit het soort onderbrekingen waarbij de onderbreker het niet eens is met de inhoud (bezwaar opwerpen en alternatief voorstellen). Deze vier typen kunnen op een schaal van relatieve beleefdheid geplaatst worden, waarbij bezwaar opwerpen het meest onbeleefd is, gevolgd door alternatief voorstellen, andergeïnitieerd anderherstel en andergeïnitieerd zelfherstel. Een tweede resultaat is dat Tan meer beleefdheidsstrategieën lijkt te gebruiken dan Pauw, voornamelijk strategieën die gericht zijn op het positieve gezicht van de hoorder. Tan gebruikt deze strategieën het meest in de meest gezichtsbedreigende categorie van het model, bezwaar opwerpen. Inzichten uit de conversatieanalyse kunnen een interessante toevoeging doen op deze resultaten: een conversatieanalytische lezing brengt namelijk aan het licht dat beide presentatoren hun onderbrekingen, die tevens niet-geprefereerde responsen zijn, ook voorzien van herstelwerk en presentieorganisatie. Hieruit blijkt dat Pauw, die minder beleefd uit de bus komt bij een Brown en Leviaanse benadering, wel degelijk technieken inzet om zijn onderbreking beleefder te formuleren. Dit doet hij bijvoorbeeld door zijn niet-geprefereerde uiting af te zwakken of een toelichting te gebruiken. Hiermee kan het beeld dat Tan een veel beleefder interviewer is dan Pauw, enigszins genuanceerd worden. De conversatieanalyse lijkt hiermee een vruchtbare toevoeging voor het onderzoek naar beleefdheid. Met name de bottom-upaanpak maakt dat er met een conversatieanalyische benadering andere relevante observaties aan het licht komen. Als antwoord op de hoofdvraag kan de voorzichtige conclusie getrokken worden dat Tan zijn onderbrekingen beleefder vormgeeft dan Pauw: zowel door meer beleefdheids- strategieën te gebruiken, als door iets meer gebruik te maken van preferentieorganisatie. Toch lijken talige aspecten alleen, de beeldvorming die in de media is ontstaan niet volledig te verklaren: nader onderzoek zou kunnen uitwijzen of ook aspecten als mimiek en spreektempo, of sociale aspecten als het geslacht van de gast van invloed zouden kunnen zijn.Show less
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
In dit BA-werkstuk is een taalkundig-stilistisch onderzoek naar de intensiveerders van Matthijs van Nieuwkerk gedaan. Dit naar aanleiding van de aflevering van De Snijtafel waarin Jansen en Lieuwma...Show moreIn dit BA-werkstuk is een taalkundig-stilistisch onderzoek naar de intensiveerders van Matthijs van Nieuwkerk gedaan. Dit naar aanleiding van de aflevering van De Snijtafel waarin Jansen en Lieuwma suggereren dat Van Nieuwkerk veelvuldig gebruik maakt van intensiveerders door de hele uitzending heen, en niet enkel in het fragment met Jaspers dat beboet is. Als vergelijkingspunt is gekozen voor medepresentator Humberto Tan. Uit het onderzoek blijkt dat Van Nieuwkerk inderdaad significant meer intensiveerders gebruikt dan zijn collegapresentator. Van Nieuwkerk gebruikt zeer significant meer eenwoordige intensiveerders dan Tan. Daarentegen maken beide presentatoren relatief gezien wel even veel gebruik van dezelfde categorieën eenwoordige intensiveerders. Enkel de categorie ‘special token’ vindt bij Van Nieuwkerk significant meer navolging. Ook de meerwoordige intensiveerders zijn zeer significant frequenter aanwezig bij Van Nieuwkerk dan bij Tan. Binnen de meerwoordige intensiveerders verschillen de subcategorieën ‘adverbiale woordgroep’ en ‘ellipsen, uitroepen en imperatieven’ significant tussen beide presentatoren. Van Nieuwkerk gebruikt intensiveerders uit deze categorieën vaker dan Tan. Op de onderzoeksvraag: ‘Maakt Matthijs van Nieuwkerk veelvuldig gebruik van intensiveerders?’ kan dus een positief antwoord worden geformuleerd. Zoals betoogd in hoofdstuk 2, kan het inzetten van stijlmiddelen bijdragen aan de indruk die van iemand wordt verkregen. Het is dan ook niet onaannemelijk dat de globale indruk op macroniveau die Jansen en Lieuwma hebben van Van Nieuwkerk – namelijk dat hij zaken op ‘overdreven of overdadige wijze’ formuleert –samenhangt met zijn gebruik van intensiveerders op microniveau.Show less
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
Een taalkundig-stilistisch onderzoek naar de vraag of Geert Wilders zich in de gedoogperiode anders positioneerde tegenover zijn collega’s dan in zijn rol als lid van de oppositie. Aan de hand van...Show moreEen taalkundig-stilistisch onderzoek naar de vraag of Geert Wilders zich in de gedoogperiode anders positioneerde tegenover zijn collega’s dan in zijn rol als lid van de oppositie. Aan de hand van een elftal stijlmiddelen is deze vraag beantwoord: op basis van een aantal (niet alle) stijlmiddelen kan geconcludeerd worden dat Geert Wilders in de gedoogperiode minder afstand creëert ten opzichte van zijn collega-politici dan in zijn rol als oppositielid.Show less