Huidig onderzoek biedt een overzicht van wat masterstudenten journalistiek in de afgelopen tien jaar voor hun scriptie hebben onderzocht. Er werd gekeken naar de mediaplatformen, het journalistiek...Show moreHuidig onderzoek biedt een overzicht van wat masterstudenten journalistiek in de afgelopen tien jaar voor hun scriptie hebben onderzocht. Er werd gekeken naar de mediaplatformen, het journalistiek specialisme, journalistiek product, domein, onderzoeksmethode en theorie. Aan de hand van een kwantitatieve inhoudsanalyse werden de abstracts van in totaal 545 scripties geïnventariseerd afkomstig van de Universiteit Leiden, Erasmus Universiteit Rotterdam, Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit van Amsterdam, Tilburg University en Koninklijke Universiteit Leuven. De meest onderzochte onderdelen waren het mediaplatform Krant, het journalistiek specialisme Buitenland, het geschreven product, het domein Inhoud, de methode inhoudsanalyse en de framing-theorie. Dit onderzoek focuste zich op de resultaten over mediaplatformen. Duidelijk werd dat er in het tweede deel van de onderzoeksperiode meer onderzoek werd gedaan naar online media, en dat Nederlandse masterstudenten meer onderzoek hiernaar deden dan Vlaamse. Vlaamse studenten onderzochten vooral kranten.Show less
Kwesties waarbij online privacy in opspraak komt, krijgen steeds meer aandacht in de media. Dit zou een waarschuwing moeten afgeven aan het publiek. Er blijkt echter uit meerdere onderzoeken dat...Show moreKwesties waarbij online privacy in opspraak komt, krijgen steeds meer aandacht in de media. Dit zou een waarschuwing moeten afgeven aan het publiek. Er blijkt echter uit meerdere onderzoeken dat het gebruik van digitale diensten, met name social media, niet daalt. Deze privacy-paradox lijkt te wijzen op een verschil tussen media discourse en public discourse over online privacy. Om te onderzoeken op welke manier media discourse en public discourse verschillen, is er gebruik maakt van een frameanalyse met een focus op privacyproblemen rond het sociale netwerk Facebook. Er zijn 100 traditionele krantenberichten en drie discussies door Facebook-gebruikers (in totaal 439 reacties) geanalyseerd. In de krantenartikelen werden drie frames gehanteerd: 1. “Blame The Network” (de privacy van Facebook-gebruikers wordt geschaad/onvoldoende beschermd door het netwerk) 2. Privacy in eigen hand (je bent zelf verantwoordelijk voor wat je online zet) en 3. Anonieme dader (het is niet duidelijk wie bestraft moet worden voor het schenden van online privacy). Deze frames hebben een duidelijke focus op het vinden van een dader. In de Facebook-discussies werden vier frames gehanteerd: 1. Overgave aan verdwenen privacy (online privacy bestaat in de huidige tijd niet meer en hier kan je je maar beter bij neerleggen) 2. Privacy in eigen hand (je bent zelf verantwoordelijk voor wat je online zet) 3. Niks te verbergen (het maakt me niet uit wie kan zien wat ik online zet en wat hiermee wordt gedaan, want ik heb toch niks te verbergen) 4. In opstand (niet iedereen mag zien wat ik online zet en niet iedereen mag hier zomaar gebruik van maken) In tegenstelling tot de mediaframes, hebben deze frames geen focus op het vinden van een dader, maar gaat het om de waarde die gebruikers zelf hechten aan privacy en de handelingen die ze hieraan koppelen. Dit verschil kan verklaard worden door het verschil tussen claimsmaking en sensemaking (Burger, 2010). Zo wordt in de krantenartikelen het “Blame The Network”-frame het vaakst gehanteerd en komen hier de belangen van framesponsors als het CBP (College Bescherming Persoonsgegevens) en Bits of Freedom (belangenorganisatie die opkomt voor digitale burgerrechten) naar voren, terwijl in de Facebook-discussies het ‘privacy in eigen hand’-frame het vaakst wordt gehanteerd, waarbij men op een eigen manier betekenis probeert te geven aan online privacy en in onderhandeling gaat over de grenzen die men hierbij moet vaststellen. Zelfs wanneer de media en Facebook-gebruikers hetzelfde frame hanteren (het ‘privacy in eigen hand’-frame komt in beide databronnen voor), kunnen zij hierbij verschillende belangen hebben en het frame tot op verschillende hoogtes hanteren (Constantinescu & Tedesco, 2007).Show less
Sinds enige tijd is de westerse wereld in de ban van IS, ofwel Islamitische Staat. Doordat IS in rap tempo grote gebieden in Syrië en Irak veroverde, de strijd tegen ongelovigen en afvalligen vaak...Show moreSinds enige tijd is de westerse wereld in de ban van IS, ofwel Islamitische Staat. Doordat IS in rap tempo grote gebieden in Syrië en Irak veroverde, de strijd tegen ongelovigen en afvalligen vaak publiekelijk plaatsvindt en extreme daden van IS via video’s op internet worden verspreid, is IS een hot issue geworden onder de Nederlandse bevolking. Er komen verschillende frames naar voren wanneer men over IS discussieert. In deze scriptie wordt gepoogd om dit discours rond IS te achterhalen, zowel in nieuwsberichten op NOS.nl als in discussies de NOS-Facebookpagina. De media en publieksframes over IS worden in kaart gebracht aan de hand van een inductieve framinganalyse, waarin alle frames geplaatst worden in de framingmatrix van Van Gorp (2007). Resultaat hiervan is dat de NOS gebruik maakt van twee verschillende frames, te weten het ‘Barbaarse bedreiger’-frame en het ‘Conflict’-frame. Opvallend is dat de mediaframes niet alleen verschillen van denkkader, maar dat de mediaframes ook verschillen vertonen in nieuws-formats. Zo kent het ‘Conflict’-frame een episodisch nieuws-format, waarbij het nieuws omtrent IS wordt belicht vanuit een individueel geval. De artikelen met het ‘Barbaarse bedreiger’-frame zijn daarentegen veelal verpakt in een thematisch nieuws-format, waarin gebeurtenissen en situaties rondom IS worden omschreven vanuit een breder perspectief. In sommige gevallen worden de artikelen met het ‘Barbaarse bedreiger’-frame verpakt in een human interest format, waarbij de NOS het nieuws presenteert vanuit een persoonlijke invalshoek. Op de NOS-Facebookpagina maken discussiedeelnemers - naast het ‘Barbaarse bedreiger’-frame - ook gebruik van het ‘Wantrouwen’-frame, het 'Islam heeft schuld'-frame en het Atheistische frame wanneer zij comments plaatsen over IS. Journalisten doen er goed aan om na te gaan welke frames zich voordoen in discussies op sociale media over IS. Deze counterframes vanuit het publiek kunnen er namelijk voor zorgen dat het thema ‘IS’ op verschillende manieren wordt belicht. Dit zorgt voor meer diversiteit in de mediaberichtgeving en voor meer begrip van de verschillende standpunten in het publieke debat over IS.Show less
Deze scriptie onderzoekt welke logos- en ethostechnieken worden gebruikt in kranten en op Facebook in de discussie over witte busjes met kinderlokkers. Logos en ethos zijn retorische...Show moreDeze scriptie onderzoekt welke logos- en ethostechnieken worden gebruikt in kranten en op Facebook in de discussie over witte busjes met kinderlokkers. Logos en ethos zijn retorische overtuigingsmiddelen, die respectievelijk inhouden de argumentatie en de indruk die als spreker wordt gemaakt. Het onderzochte corpus bestaat uit krantenartikelen en Facebookdiscussies uit de periode 2013-2015, waarvan de manier is geanalyseerd waarop discussianten zeggen te geloven in de witte busjes en de manier waarop zij daar autoriteit bij claimen.Show less
Masterthesis waarin de hoofdvraag: ‘In hoeverre wordt de klokkenluider Snowden door middel van framing in de Nederlandse nieuwsmedia anders weergegeven dan in de Amerikaanse nieuwsmedia?’ wordt...Show moreMasterthesis waarin de hoofdvraag: ‘In hoeverre wordt de klokkenluider Snowden door middel van framing in de Nederlandse nieuwsmedia anders weergegeven dan in de Amerikaanse nieuwsmedia?’ wordt beantwoord aan de hand van een narratieve en framinganalyse van Nederlandse en Amerikaanse nieuwsartikelen. Het onderzoek bouwt voort op de theorie van Wahl-Jorgensen & Hunt (2012) over de representatie van klokkenluiders in de media. Binnen de narratieve analyse staat de theorie van Seal (2009) over criminele helden centraal. Hieruit blijkt dat de eigenschappen van criminele helden sterker aanwezig zijn in de Nederlandse nieuwsmedia dan in de Amerikaanse nieuwsmedia. Vervolgens worden er met de framinganalyse dominante frames in de framematrix van Van Gorp (2009) geplaatst om te onderzoeken op welke manier bepaalde elementen in interpretatiekaders worden uitgelicht. Resultaat hiervan is dat klokkenluider Snowden door middel van framing positiever wordt weergegeven in de onderzochte Nederlandse nieuwsartikelen dan in de onderzochte Amerikaanse nieuwsartikelen. In de Nederlandse nieuwsartikelen komt het ‘criminele held-frame’ dominanter voor dan het ‘crimineel-frame’ en het ‘verrader-frame’. In de Amerikaanse nieuwsartikelen komt het ‘crimineel-frame’ en het ‘verrader-frame’ sterker voor dan in de Nederlandse nieuwsartikelen.Show less
Deze scriptie onderzoekt de ethostechnieken die op internetforums en in nieuwsmedia worden ingezet om anderen van de (on)gevaarlijkheid van energiedrank te overtuigen. De discussie rondom...Show moreDeze scriptie onderzoekt de ethostechnieken die op internetforums en in nieuwsmedia worden ingezet om anderen van de (on)gevaarlijkheid van energiedrank te overtuigen. De discussie rondom energiedrank wordt al jaren gevoerd, maar is recentelijk weer aangewakkerd door een oproep van kinderartsen om de energiedrankjes te verbieden voor kinderen. Met behulp van zowel een kwantitatieve als een kwalitatieve analyse worden de ethostechnieken in de nieuws- en forumberichten in kaart gebracht. Op de internetforums werden elf verschillende ethostechnieken aangetroffen. Van die elf technieken behoren er acht tot de ethosdimensie ‘deskundigheid’ en drie tot de dimensie ‘welwillendheid’. Nieuwsmedia gebruiken minder verschillende ethostechnieken; slechts drie. Alle drie de technieken behoren tot de dimensie ‘deskundigheid’, waarmee uitkomsten van eerder onderzoek naar overtuigingstechnieken op internetforums en in nieuwsberichten bevestigd worden: de ethosdimensie deskundigheid wordt het meest gebruikt door zowel journalisten als forumdeelnemers.Show less
In deze masterscriptie wordt onderzocht welke frames de Nederlandse en Chinese media hanteren in de berichtgeving over de eenkindpolitiek en het 'heropvoeding door arbeid'-systeem. De aanleiding...Show moreIn deze masterscriptie wordt onderzocht welke frames de Nederlandse en Chinese media hanteren in de berichtgeving over de eenkindpolitiek en het 'heropvoeding door arbeid'-systeem. De aanleiding van dit onderzoek zijn de hervormingen van deze omstreden wetten die na een belangrijke vergadering door de Chinese partijtop zijn aangekondigd. Een kwalitatieve inductieve frameanalyse van krantenartikelen levert een overzicht op van zeven dominante frames. Verder wordt besproken welke frames in welk mediasysteem voorkomen. Hieruit blijkt dat door zowel de Chinese als de Nederlandse berichtgeving te analyseren de gereconstrueerde framebundels een completere weergave van de werkelijkheid geven dan wanneer er slechts één mediasysteem zou zijn geanalyseerd.Show less
Het is geen hedendaags verschijnsel dat de maatschappij bezorgd is over de seksualisering van jongeren. Met de komst van smartphone en sociale apps maakt zij zich tegenwoordig zorgen over nieuwe...Show moreHet is geen hedendaags verschijnsel dat de maatschappij bezorgd is over de seksualisering van jongeren. Met de komst van smartphone en sociale apps maakt zij zich tegenwoordig zorgen over nieuwe seksuele praktijken die jongeren zouden uitvoeren. Sexting is er één van. Sexting is een samenvoeging van ‘sex’ en ‘texting’ (‘sms’en’) en kan worden gedefinieerd als ‘het versturen van seksueel getinte foto’s of berichten’. Er bestaan twee visies over sexting. De aanhangers van de eerste visie, bestaande uit psychologen, juristen, ouders en journalisten, beschouwen sexting als een maatschappelijk probleem. Bijna alle jongeren, en met name tienermeisjes, doen aan sexting en ondervinden hier schadelijke gevolgen van. De aanhangers van de tweede visie erkennen dat sexting risicovol kan zijn, maar vinden dat het beeld dat de media en andere maatschappelijke groeperingen hanteren op morele paniek gebaseerd is. Volgens hen worden de schadelijke consequenties en prevalentie van sexting overschat. Er is echter ook een overeenkomst tussen beide visies. Beide groeperingen hebben niet aan de doelgroep waarover zij spreken – tienermeisjes - gevraagd hoe zij tegen het fenomeen sexting aankijken. In dit onderzoek wordt daarom geanalyseerd hoe meisjes van 16 en 17 jaar sexting framen. Deze tienermeisjes vellen een negatiever oordeel over meisjes die aan sexting doen dan over jongens die dit seksuele gedrag vertonen. Meisjes zijn een ‘hoer’, jongens zijn ‘sexy’. Oftewel Hoer versus Hunk.Show less
Binnen de discipline journalism studies hebben Brants en Vasterman (2010) en Opgenhaffen et al(2011) metajournalistieke onderzoeken verricht. In deze onderzoeken werden de beoefenaars van...Show moreBinnen de discipline journalism studies hebben Brants en Vasterman (2010) en Opgenhaffen et al(2011) metajournalistieke onderzoeken verricht. In deze onderzoeken werden de beoefenaars van journalism studies, publicaties en de praktijk nader bekeken. In deze scriptie ligt de focus op een deel van journalism studies waarnaar nog geen onderzoek is gedaan, namelijk masterscripties. Voor dit onderzoek, verricht door Loes van Niekerk en Ruben van Vliet, werden scripties onderzocht van zes verschillende opleidingen van evenzoveel universiteiten in Nederland en Vlaanderen, te weten Universiteit Leiden, Erasmus Universiteit Rotterdam, Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit van Amsterdam, Tilburg University en Koninklijke Universiteit Leuven. De scripties werden onderworpen aan een kwantitatieve inhoudsanalyse met behulp van een codeboek. In deze scriptie wordt het gehele onderzoek globaal uiteengezet, maar de focus ligt op de categorie Methode. Met de onderzoeksmethode is namelijk niet alleen te achterhalen hoe een onderzoek is gedaan, maar ook wat de inhoudelijke focus was. De hoofdvraag van deze scriptie luidt: Welke methoden komen aan bod in masterscripties van academische studenten journalistiek in Nederland en Vlaanderen? Uit het onderzoek bleek dat de inhoudsanalyse het vaakst gebruikt wordt, dat kwam ook naar voren uit onderzoeken van Brants en Vasterman (2010) en Opgenhaffen et al (2011). Dit houdt onder meer verband met het onderzoek naar geschreven journalistieke producten, met name de krant.Show less
Deze thesis onderzoekt de omgang van journalisten met de mediastrategieën naming and shaming en directe acties. Actiegroepen hanteren deze mediastrategieën tijdens hun acties om onder andere...Show moreDeze thesis onderzoekt de omgang van journalisten met de mediastrategieën naming and shaming en directe acties. Actiegroepen hanteren deze mediastrategieën tijdens hun acties om onder andere aandacht te krijgen van journalisten. In dit onderzoek wordt gelet op de plaats van de reden van een actie in een krantenbericht. Schrijven journalisten de reden van de actie in de kop, de lead, de rest van het bericht of is hij niet vermeld? Van belang in dit onderzoek is eveneens de vraag bij welke mediastrategie de reden van een actie prominenter naar voren komt: met naming and shaming of met directe acties? Aanleiding van deze vraag is een onderzoek van Hutchins en Lester naar de Franklin Blockade (1982), een directe actie van The Wilderness Society. Deze onderzoekers kwamen tot de conclusie dat er tijdens de Franklin Blockade nauwelijks aandacht was voor de reden van de blokkade, want er werd voornamelijk geschreven over het aantal arrestaties en de veroorzaakte schades. In deze thesis worden krantenberichten over de actiegroepen Wakker Dier en Greenpeace onderzocht met behulp van een kwantitatieve inhoudsanalyse. Er verschijnen regelmatig berichten over Wakker Dier en Greenpeace in kranten, daarom is gekozen om berichten die over deze actiegroepen gaan te onderzoeken. Daarnaast worden er diepte-interviews gehouden met journalisten en actievoerders om behalve het product ook het proces van de berichtgeving te kunnen analyseren. Uit de resultaten blijkt dat de mediastrategie correleert met de plaats van de reden van een actie in een krantenartikel. Eveneens wordt duidelijk aangetoond dat de reden van een actie veel prominenter naar voren komt wanneer er naming and shaming wordt gehanteerd dan wanneer er directe acties worden gehouden.Show less
Het wereldwijd toenemend aantal mensen met obesitas wordt steeds vaker als zorgwekkend gekarakteriseerd en als serieus probleem beschouwd. Samenlevingen noemen obesitas tegenwoordig in een adem met...Show moreHet wereldwijd toenemend aantal mensen met obesitas wordt steeds vaker als zorgwekkend gekarakteriseerd en als serieus probleem beschouwd. Samenlevingen noemen obesitas tegenwoordig in een adem met sociale problemen als armoede en verslaving. Daar waar de obesitas-aantallen stijgen, groeit ook de mate van media-aandacht voor de kwestie. Media schilderen het obesitasprobleem op diverse manieren af, door het op een bepaalde manier te framen. Framing heeft bewezen effecten op culturele attitudes: zo zorgt de framing van obesitas in Amerikaanse reality-tv als een moreel en dus individueel probleem, voor een toenemende negatieve houding jegens dikke mensen. Met die reden is het relevant inzicht te verkrijgen in de framing van obesitas in ook de Nederlandse media, waar tot op heden nog geen onderzoek naar is verricht. Onderhavig onderzoek richt zich hierop, focust op het genre van reality-tv en geeft antwoord op de volgende vraag: hoe wordt obesitas geframed in realityprogramma ‘Obese’? Een speciale interesse is er voor de vraag wie het populaire transformatieve lifestyleprogramma als verantwoordelijke voor - zowel de oorzaak als de oplossing van – het obesitasprobleem presenteert. In totaal zijn drie van de zes afleveringen uit het tweede seizoen uit 2013 geselecteerd, getranscribeerd en geanalyseerd middels een kwalitatief-interpreterende inhoudsanalyse. Bevindingen uit eerder onderzoek tonen aan dat het een specifieke eigenschap van reality-tv is om zich tot een individualistisch frame te beperken. De resultaten van de analyse bevestigen inderdaad de verwachting van onderhavig onderzoek dat dit in ‘Obese’ niet anders is en laten zien waar het dit onderzoek vooral om te doen is: hoe dit frame in een andere nationale context dan tot dusver onderzocht, wordt ingevuld. ‘Obese’ spreekt met een alarmerende toon over obesitas. Het realityprogramma gaat in op de gevolgen die het excessieve overgewicht voor de deel-nemers ervan heeft en definieert obesitas als een risico voor de gezondheid, een praktisch en ook een psychosociaal probleem. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt volgens het programma bij het individu: ‘Obese’ presenteert de oorzaak als een kwestie van eet- en beweeggewoonten (levensstijl) die samenhangen met denk- en gedragspatronen (mentaliteit) en negeert sociale, politieke en economische factoren. ‘Obese’ heeft een duidelijke boodschap: dik zijn is een keuze. In de manier waarop het de deelnemers behandelt en in beeld brengt zitten aspecten van straf en vernedering, wat bij de kijker gevoelens van walging en afschuw opwekt. Om het probleem op te lossen moeten de deelnemers de strijd aangaan. Tegen het overgewicht, maar volgens de realityshow vooral tegen zichzelf. De oplossing is volgens ‘Obese’ simpel; zolang de eigenaar daartoe bereid is, kan het lichaam bestuurd worden als een machine. Wanneer de deelnemers hierin slagen, is ook ruimte voor beloning en bewondering. De Nederlandse programmamakers kleuren het individualistische frame subtieler in dan hun Amerikaanse en Engelse collega’s: terwijl de laatste zich niet inhouden voeren de makers van ‘Obese’ met grote zorg een balanceeract op waarbij ze continu het evenwicht bewaren tussen veroordeling van en sympathie voor het individu. Maar hoewel verzachtende omstandigheden het scherpe randje eraf halen, blijft het idee dat het probleem de eigen schuld van de deelnemers is bestaan. Individuele verantwoordelijkheid wat betreft obesitas is sterk verankerd in onze maatschappij en discriminatie van dikke mensen is erg makkelijk. ‘Obese’ versterkt het idee dat het individu voor het obesitasprobleem verantwoordelijk is en maakt het mogelijk nog makkelijker mensen met obesitas af te keuren. Vervolgonderzoek, waarbij meer programma’s, andere genres en ook andere bronnen worden betrokken, is nodig om het beeld completer te maken en uitspraken te kunnen doen over ‘de framing van obesitas in de Nederlandse media’ in het algemeen.Show less
Het werk van de journalist is door de jaren heen altijd aan verandering onderhevig geweest. Waar in de vorige eeuw de uitvinding van de radio en de televisie invloed had, heeft de komst van het...Show moreHet werk van de journalist is door de jaren heen altijd aan verandering onderhevig geweest. Waar in de vorige eeuw de uitvinding van de radio en de televisie invloed had, heeft de komst van het internet en daarmee ook social media het werk van de journalist de afgelopen jaren opnieuw veranderd, en ook dat van sportjournalisten in Nederland. In Nederland is echter nog maar weinig onderzoek gedaan naar ontwikkelingen in de sportjournalistiek. In dit onderzoek is daarom op de sportredacties van de krant De Telegraaf (Telesport), het weekblad NUsport en het maandblad ELFVoetbal geïnventariseerd in hoeverre het werk van sportjournalisten in Nederland de laatste jaren is veranderd door de komst van nieuwe media. Het onderzoek werd uitgevoerd onder vier redacteuren per redactie, die kwalitatief werden geïnterviewd. Uit die interviews blijkt dat de ontwikkelingen op de redacties door de komst van nieuwe media niet snel verlopen. Van een multimediale journalist die de competenties heeft om snel op meerdere platformen te publiceren is anno 2011 op de redacties van Telesport, NUsport en ELFVoetbal nog geen sprake.Show less
Nadat bekend wordt dat er een onderzoek plaatsvindt door de VN Working Group on People of African Descent naar racisme bij het Sinterklaasfeest barst in Nederland een hevige maatschappelijke...Show moreNadat bekend wordt dat er een onderzoek plaatsvindt door de VN Working Group on People of African Descent naar racisme bij het Sinterklaasfeest barst in Nederland een hevige maatschappelijke discussie los. Op diverse platformen is aandacht voor de Zwarte-Pietkwestie. Zo ook bij praatprogramma’s op de Nederlandse televisie en op Facebook. In dit onderzoek wordt antwoord gegeven op de vraag welke denkwijzen het Zwarte-Pietdebat van 2013 domineren. Dit gebeurt aan de hand van een inductieve framinganalyse. Het materiaal bestaat uit vier afleveringen van Pauw & Witteman, vier afleveringen van De Wereld Draait Door en vier discussies op de ‘Zwarte-Piet-Is-Racisme’-Facebookpagina. Er zijn twee frames geïdentificeerd, namelijk het Zwijg!-frame en het Luister!-frame. In beide frames wordt het probleem op een verschillende manier gedefinieerd, de verantwoordelijkheid daarvan besproken, een oplossing bedacht en een morele en emotionele basis gelegd.Show less