(Domesticated) animals play a remarkable role alongside human characters in the novel 'De geluiden van de eerste dag' (1975), by Dutch author Anton Koolhaas. In dominant anthropocentric discourses...Show more(Domesticated) animals play a remarkable role alongside human characters in the novel 'De geluiden van de eerste dag' (1975), by Dutch author Anton Koolhaas. In dominant anthropocentric discourses subjectivity (the active, desire driven perception and experience of reality) and individuality of non-human animals often get erased. However, this doesn't seem to be the case in 'De geluiden van de eerste dag'. In this thesis, I aim to formulate an answer to the question: 'Does the novel 'De geluiden van de eerste dag', by Anton Koolhaas, represent and thematize an anti-anthropocentric human-animal-relationship?' This study shows that the novel attributes agency and subjectivity to non-human animals, while (to a certain extent) respecting their species-specific susceptibilities, modes of communication and behavior. Overall the novel takes an ethical stance against mechanical animal exploitation and promotes an empathic relationship to other animals. I draw specific attention to the way aggression is connected to agency, the constitution of the subject and to the creative act of taking up space (Umwelt). I also emphasize how language and anthropomorphism (in and via literature) contribute to the constitution of subjectivity, agency and individuality of non-human and human animals.Show less
In deze scriptie staat de kwestie centraal of de bewerker(s) van een roman voor het theater erin slagen om de prangende (politiek-maatschappelijke) kwesties, die in romans gethematiseerd worden,...Show moreIn deze scriptie staat de kwestie centraal of de bewerker(s) van een roman voor het theater erin slagen om de prangende (politiek-maatschappelijke) kwesties, die in romans gethematiseerd worden, overtuigend voor het voetlicht te brengen in een bewerking voor toneel? Blijft de complexiteit van de roman ook bewaard in die bewerking, of wordt de roman gereduceerd tot zijn actuele thema? Wat is, kortom,het politieke effect van de toneeladaptatie van romans in het Nederlands theater? Voor het beantwoorden van deze vraag wordt de roman Het Hout van Jeroen Brouwers vergeleken met de gelijknamige bewerking en theateropvoering ervan in de regie van Michiel van Erp geproduceerd door International Theatre Amsterdam/ Toneelgroep Amsterdam. Aan de hand van deze casestudy wordt blootgelegd welke ingrepen in de bewerking van Het hout gedaan zijn en wat de consequenties daarvan zijn voor de betekenis van het, op het toneel gebrachte, kunstwerk, vergeleken met de brontekst. De hypothese van deze scriptie is dat de politieke betekenis van de roman Het Hout in de toneeladaptatie gereduceerd is. De enscenering blijkt ongevoelig voor ambiguïteit en werkt eerder taboebehoudend dan taboedoorbrekend.Show less
In deze scriptie stel ik de vraag: 'Wat leert de (post)apocalyptische Nederlandse klimaatfictie over de machtsrelaties binnen het Antropoceen en de daarbij behorende toekomstverwachtingen?' Om deze...Show moreIn deze scriptie stel ik de vraag: 'Wat leert de (post)apocalyptische Nederlandse klimaatfictie over de machtsrelaties binnen het Antropoceen en de daarbij behorende toekomstverwachtingen?' Om deze vraag te beantwoorden, bespreek ik de romans 'En ik herinner me Titus Broederland' van Auke Hulst, 'De ommelanden' van Elvis Peeters, 'Onder het ijs' van Ellen de Bruin, 'Het tegenovergestelde van een mens' van Lieke Marsman en 'Foon' van Marente de Moor. Binnen deze (klimaat)romans onderzoek ik de hoe de relatie van de mens ten opzichte van de natuur wordt geconstrueerd. Aan de hand van de term Antropoceen en door middel van een discoursanalyse toon ik aan dat er sprake is van problematische machtsverhoudingen. De romans maken duidelijk dat onze huidige machtsverhouding catastrofale consequenties heeft. Door alternatieve toekomstscenario's te schetsen en andere perspectieven te bieden, creëert deze literatuur echter de mogelijkheid tot het heroverwegen van de menselijke machtsposities in een tijd die wordt getekend door klimaatverandering.Show less
Samenvatting Door verschillende historisch maatschappelijke ontwikkelingen heeft het literatuuronderwijs een steeds kleinere plaats gekregen in het Nederlandse onderwijs op middelbare scholen....Show moreSamenvatting Door verschillende historisch maatschappelijke ontwikkelingen heeft het literatuuronderwijs een steeds kleinere plaats gekregen in het Nederlandse onderwijs op middelbare scholen. Tegelijkertijd blijkt het literatuuronderwijs vanuit verschillende perspectieven bekeken, een geschikte vorm om invulling te geven aan de vraag om persoonsvorming in het onderwijs meer nadruk te geven. Het perspectief van de leerling ontbreekt geheel in het onderzoek naar literatuuronderwijs dat is bijzonder, want de verwachtingen die leerlingen zelf ten aanzien van de leerstof hebben, blijkt een van de succesvolste factoren te zijn om de leerstof te laten beklijven. Wat literatuur een leerling te bieden heeft, is door Jan van Coillie ondergebracht in de ontspannende, de creatieve, de emotionele, de informatieve en de esthetische functie. Door de verwachtingen van havo- en vwo-leerlingen door middel van interviews in kaart te brengen, zijn daaraan de pragmatische, internationale en de functie in dienst van zichzelf toegevoegd. Concreet houdt dat in dat leerlingen verwachten dat literatuur hen ontspant, of een plezierige vorm van vrijetijdsbesteding is en ze verwachten dat literatuur ze iets leert over de wereld of over henzelf, en dat de vorm daarbij belangrijk is. De creatieve functie ontbreekt. Dat wil zeggen, deze leerlingen verwachten niet dat literatuur hen creatiever maakt. Verder verwachten ze dat het lezen van Engelse literatuur leuker en makkelijker is dan het lezen van Nederlandse literatuur en dat het lezen van literatuur ervoor zorgt dat je je eindexamen beter kunt maken. Deze pragmatische functie van literatuur is geheel ingegeven door hun sociale omgeving, eerder dan dat leerlingen deze verwachting zelf koesteren. Tot slot houden leerlingen er de verwachten op na dat lezen omwille van zichzelf belangrijk is, zonder precies te kunnen motiveren waarom. Door de verwachtingen die leerlingen van literatuur hebben in verband te brengen met de psychologische ontwikkeling van leerlingen als lezers en met hun literaire competentie, bleek dat leerlingen zich als lezer al veel eerder pragmatisch gedragen, dan op basis van de gekozen theorieën mag worden verwacht. Door het competentiemodel van Theo Witte niet diachroon, maar synchroon te gebruiken, kan het pragmatisch lezen op jonge leeftijd met behulp van de zone van naaste ontwikkeling van Vygotsky worden verklaard: een leerling bevindt zich op basis van de combinatie van bepaalde boek- en leerlingkenmerken op een bepaald competentieniveau, maar de leerling vertoont ook kenmerken (soms wel meer) van een lager en hoger competentieniveau. Door de competentieniveaus als leesmanieren voor te stellen, wordt inzichtelijk op welke manieren een leerling leest en dus waar de uitdaging van de docent ligt om hem te helpen op een nieuwe manier te leren lezen, of om hem meer plezier te laten ervaren met de laatst aangeleerde leesmanier. Door het competentiemodel op deze manier te gebruiken, wordt meer recht gedaan aan en kan door docenten beter worden ingespeeld op de ontwikkeling van de individuele leerling. Tevens kan daarmee worden voorzien in de maatschappelijke behoefte om meer nadruk te leggen op de persoonsvorming van leerlingen.Show less
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
In deze scriptie onderzoek ik literatuuropvattingen van docenten Nederlands op vier christelijke middelbare scholen. Negen docenten van zowel onder- als bovenbouw (vmbo tot vwo) zijn geïnterviewd...Show moreIn deze scriptie onderzoek ik literatuuropvattingen van docenten Nederlands op vier christelijke middelbare scholen. Negen docenten van zowel onder- als bovenbouw (vmbo tot vwo) zijn geïnterviewd over hun literatuuropvattingen en hoe deze opvattingen tot uiting komen in de lessen. Het onderzoek betreft een (gedeeltelijke) replicatie van de studie van Van Koeven (2011) waarbij literatuuropvattingen in het christelijk basisonderwijs centraal stonden. Er is sprake van opvallende verschillen tussen de literatuuropvattingen van docenten Nederlands op open en gesloten christelijke middelbare scholen. Docenten op open scholen blijken in het geheel geen grenzen te stellen aan de boeken die gelezen worden door hun leerlingen. Ieder boek is toegestaan: ook boeken waarin seksuele, gewelddadige, of occulte zaken beschreven worden. Docenten op gesloten christelijke scholen stellen wel grenzen. Bepaalde boeken met controversiële thema’s, zoals seksualiteit worden niet behandeld in de klas of mogen door leerlingen niet gelezen worden voor hun lijst. Net als in het onderzoek van Van Koeven is er op de scholen geen gemeenschappelijke identiteit die bepalend is voor de omgang van docenten met boeken. De door de docenten gebruikte argumentatie om een boek wel of niet te behandelen, bestaat vooral uit intuïtieve denkbeelden en emoties. Deze subjectieve argumentatie was voornamelijk aanwezig bij docenten van de onderbouw. Er ontbreekt bovendien een helder geformuleerde visie op hoe de christelijke identiteit van de school samenhangt met het fictie- en literatuuronderwijs, wat de discussie over controversiële boeken moeilijk maakt. Ik doe enkele aanbevelingen om die discussie in het voortgezet onderwijs te stimuleren en te voorkomen dat (controversiële) boeken ongelezen blijven.Show less
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
In deze scriptie is onderzoek gedaan naar de representatie van inheemse personages in een roman over Nederlands-Indië. De onderzoeksvraag die centraal staat, is: Welk effect heeft de representatie...Show moreIn deze scriptie is onderzoek gedaan naar de representatie van inheemse personages in een roman over Nederlands-Indië. De onderzoeksvraag die centraal staat, is: Welk effect heeft de representatie van inheemse personages in de roman Nog pas gisteren van Maria Dermoût op het beeld dat de lezer krijgt van inheemse mensen? De theorie in deze scriptie, die te vinden is in het eerste hoofdstuk van de scriptie, is gevormd met behulp van onderzoek van Petra Boudewijn en de theorieën van onder andere Michel Foucault, Edward Said en Maaike Meijer. De resultaten van de analyse van de roman zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. Hoofdstuk 2 gaat over de representatie van zwarte mensen als dieren. In het derde hoofdstuk is meer te vinden over de narratieve rollen in de roman. Het vierde hoofdstuk bevat informatie over de verhoudingen tussen personages en in het vijfde hoofdstuk is er geschreven over de oosterse mystiek die in de roman te vinden is. Ten slotte wordt in de conclusie laten zien welk effect deze manier van representatie heeft op het beeld dat de lezer krijgt van inheemse mensen. Hierin is te lezen dat de representatie van inheemse personages enerzijds een negatief effect kan hebben, omdat het de inheemsen neerzet als dierlijk en bijgelovig. Anderzijds kan de representatie van de inheemse personages ook een positief effect hebben, omdat ze niet beschreven worden als collectieve ‘ander’, maar ook individuele eigenschappen toegedicht krijgen. Een aspect dat hieraan bijdraagt is de aanwezigheid van hybride personages en van dieren die een tussenpositie bekleden. Deze personages vormen als het ware een brug tussen de westerse en inheemse personages. Dit kan bijdragen aan een grotere waardering van de inheemse personages door de westerse lezers.Show less
In het vroege oeuvre van Arnon Grunberg wordt de joodse afkomst van de auteur in autobiografisch aandoende romans op de voorgrond geplaatst. In deze scriptie wordt onderzocht welke invloed deze...Show moreIn het vroege oeuvre van Arnon Grunberg wordt de joodse afkomst van de auteur in autobiografisch aandoende romans op de voorgrond geplaatst. In deze scriptie wordt onderzocht welke invloed deze representaties van de joodse identiteit hebben op het posture van Grunberg. In 1999 riep Grunberg heteroniem Marek van der Jagt in het leven, naar eigen zeggen om te kunnen ontsnappen aan zijn joodse verleden. Door middel van een postureanalyse van onder andere de debuutromans van de twee auteurs (Blauwe maandagen en De geschiedenis van mijn kaalheid) wordt geanalyseerd hoe de twee auteursidentiteiten zich tot elkaar en tot de joodse identiteit verhouden.Show less
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
Connie Palmen is een succesvolle auteur, maar dat succes heeft tegenwoordig een andere status. Vooral succesvolle vrouwelijke auteurs worden verweten ‘pulp’ te schrijven en daarmee de ‘hoge’...Show moreConnie Palmen is een succesvolle auteur, maar dat succes heeft tegenwoordig een andere status. Vooral succesvolle vrouwelijke auteurs worden verweten ‘pulp’ te schrijven en daarmee de ‘hoge’ literatuur te bedreigen. Succes wordt vaak in verband gebracht met een commerciële instelling van de schrijver, wat als zeer negatief wordt beschouwd. Tegelijkertijd is er veel meer aandacht voor de auteur als publiek figuur, doordat de samenleving meer aandacht heeft voor het individu. Schrijvers moeten hun publiek bedienen en meer zijn dan alleen auteur.5 Interviews, televisieoptredens, mensen die in lange rijen staan te wachten op een handtekening: de auteur is niet zomaar auteur, maar een persoonlijkheid, een celebrity. Is het voor de auteur mogelijk om invloed te hebben op de manier waarop zij als schrijver worden gezien?De status van de auteur Palmen in combinatie met haar shockerende roman I.M. roept bij mij de vraag op in hoeverre Palmen zelf haar identiteit vormgeeft. Met behulp van de postureanalyse van Ham wil ik de volgende onderzoeksvraag beantwoorden: Welke posture van Palmen wordt er gecreëerd in haar roman I.M.?Show less
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
Paravion, a novel by the Dutch Moroccan writer Hafid Bouazza, was often linked to the Dutch public debate about the multicultural society in which Bouazza himself warned people for the dangers of...Show moreParavion, a novel by the Dutch Moroccan writer Hafid Bouazza, was often linked to the Dutch public debate about the multicultural society in which Bouazza himself warned people for the dangers of Islam. With that in mind, people read Paravion as a novel about the ‘is-sues’ concerning the Moroccan and the Dutch people. However, this reducing reading dis-regards ambivalent elements in the novel itself and comes to a simplistic conclusion. In Paravion realistic elements are combined with obvious fantastic elements and ‘reality’ is presented in a specific way. More so, the artificial line between reality and fiction becomes blurred and often evaporates, which means that it is very complex to link the ‘novel-reality’ to our own reality, something that previous reading tended to do. In my research I analyzed ‘othering’ between the ‘Moreanen’ and ‘Paravionners’ with regard to perspective and focalization. I found that ‘othering’ becomes a hybrid process in which both the Moreaan and the Paravionner are Self and Other, depending on who focalizes or who narrates. I linked this ‘hybrid othering’ to the specific novel-reality in which reality and fiction are closely related. I argue that this hybrid ‘othering’ in which the difference between Self and Other becomes vague and ubearable has everything to do with a very important theme of the novel: the hybridization of the antithesis Self-Other. Another important question has to do with the value of representation in a postmodern novel where reality and fiction are intertwined and often impossible to separate. What is the value of certain representations when they are explicitly presented as fake? And what ‘good’ are ambivalent and contradicting representations that are not easy to link to our own (concept of) reality? Those questions come from the idea that representations, or even a whole novel, are only relevant when they can be related to the ‘real world’ and are in general mimetic. But even if representations are ambiguous and proposed as fake they are still inevitably tied to our reality. Not because they mimic that reality or attempt to recreate it, but because they ask us questions about our own concepts of reality and fiction.Show less
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
Music has long been considered an abstract art, which is impenetrable by the linguistic domain. However, multiple concepts relating to literature, such as 'narrative', 'process' and 'discourse'...Show moreMusic has long been considered an abstract art, which is impenetrable by the linguistic domain. However, multiple concepts relating to literature, such as 'narrative', 'process' and 'discourse' seem to have recently been applied to music as well. This thesis seeks to examine the narrative elements and possibilities of musical works, by examining how they interrelate with processes, lyrics and their own mediality.Show less