In dit onderzoek zijn de kritische vragen die horen bij de beoordeling van de drogreden van het hellend vlak gespecificeerd voor het politieke verkiezingsdebat.
In het vroege oeuvre van Arnon Grunberg wordt de joodse afkomst van de auteur in autobiografisch aandoende romans op de voorgrond geplaatst. In deze scriptie wordt onderzocht welke invloed deze...Show moreIn het vroege oeuvre van Arnon Grunberg wordt de joodse afkomst van de auteur in autobiografisch aandoende romans op de voorgrond geplaatst. In deze scriptie wordt onderzocht welke invloed deze representaties van de joodse identiteit hebben op het posture van Grunberg. In 1999 riep Grunberg heteroniem Marek van der Jagt in het leven, naar eigen zeggen om te kunnen ontsnappen aan zijn joodse verleden. Door middel van een postureanalyse van onder andere de debuutromans van de twee auteurs (Blauwe maandagen en De geschiedenis van mijn kaalheid) wordt geanalyseerd hoe de twee auteursidentiteiten zich tot elkaar en tot de joodse identiteit verhouden.Show less
In deze scriptie wordt er onderzoek gedaan naar de rol van het goddelijke, het mystieke raadsel, in de roman 'Hoogste Tijd' van Harry Mulisch. Daarbij wordt geanalyseerd hoe het goddelijke naar...Show moreIn deze scriptie wordt er onderzoek gedaan naar de rol van het goddelijke, het mystieke raadsel, in de roman 'Hoogste Tijd' van Harry Mulisch. Daarbij wordt geanalyseerd hoe het goddelijke naar voren komt in de interteksten uit 'Hoogste Tijd'en welke rol de interteksten, en de manier waarop goddelijkheid daarin naar voren komt, hebben in de roman. Daarbij worden ook Mulisch' eigen uitspraken over goddelijkheid als intertekst bij de roman beschouwd.Show less
Theater is een kunstvorm die het meeste effect heeft in de uitvoering. In de vijftiende, zestiende en zeventiende eeuw was theater het genre bij uitstek dat ingezet werd door overheden en door...Show moreTheater is een kunstvorm die het meeste effect heeft in de uitvoering. In de vijftiende, zestiende en zeventiende eeuw was theater het genre bij uitstek dat ingezet werd door overheden en door opiniemakers om de gemoederen te beïnvloeden. In de Nederlanden waren het de rederijkers die deze rol op zich namen en de grootschalige stedelijke evenementen organiseerden. Rederijkerstoneel stond garant voor spektakel, maar maakte tegelijk ook een duidelijke ontwikkeling door van vertogen naar vertonen. Maar daar ligt ook meteen het grootste probleem: hoe kun je een uitvoering analyseren die vierhonderd, vijfhonderd of zelfs zeshonderd jaar geleden heeft plaatsgevonden? Hoe kun je het effect van deze grootscheepse ondernemingen herkennen en duiden? En is het dan vervolgens mogelijk om een ontwikkeling in toneelpraktijk in kaart te brengen? Het antwoord op al deze vragen lijkt zo gegeven: dat is onmogelijk. In deze masterscriptie staan juist deze vragen centraal. Het is het doel van deze scriptie om 1) op zoek te gaan naar aanknopingspunten voor de emotionaliteit, en dus het effect, van rederijkerstoneel en de daarbij behorende toneelpraktijk. 2) de veranderingen en constanten in de toneelpraktijk tussen middeleeuwen en vroegmoderne tijd te herkennen en te duiden wat betreft de uitbeelding van emoties 3) uiteindelijk de vraag te beantwoorden emotie in Nederlandstalig toneel werd vormgegeven in de overgang tussen middeleeuwen en vroegmoderne tijd.Show less
In deze scriptie wordt gebruik gemaakt van eerdere taalkundig-stilistische en politicologische literatuur over populisme. Door een brug te slaan tussen deze twee onderzoeksvelden, worden inzichten...Show moreIn deze scriptie wordt gebruik gemaakt van eerdere taalkundig-stilistische en politicologische literatuur over populisme. Door een brug te slaan tussen deze twee onderzoeksvelden, worden inzichten geboden in de mate waarin Donald Trump en Hillary Clinton een populistische communicatiestijl hanteren in het derde Amerikaanse presidentsdebat in 2016.Show less
Twee reisverhalen van Adriaan van Dis, Een barbaar in China (1987) en In Afrika (1991), worden geanalyseerd met de postkoloniale representatieanalyse. Er wordt onderzocht of topoi uit theorie over...Show moreTwee reisverhalen van Adriaan van Dis, Een barbaar in China (1987) en In Afrika (1991), worden geanalyseerd met de postkoloniale representatieanalyse. Er wordt onderzocht of topoi uit theorie over koloniale reisverhalen in de moderne werken van Van Dis voorkomen wanneer hij ‘de ander’ en de omgeving representeert. Met de onderzoeksresultaten kan een breder patroon van het representeren van ‘de ander’ en de omgeving van het vreemde land aangetoond worden, in moderne reisverhalen en ongeacht of de gebieden gekoloniseerd zijn geweest. Deze masterscriptie levert een kleine bijdrage aan de bewustwording van de herkomst van stereotiepe denkpatronen en het herhalen daarvan in moderne werken.Show less
De populistische variant van het argumentum ad populum kan beschreven worden als het opvoeren van een groot aantal meningen in een bepaalde referentiegroep als autoriteit ter verdediging van een...Show moreDe populistische variant van het argumentum ad populum kan beschreven worden als het opvoeren van een groot aantal meningen in een bepaalde referentiegroep als autoriteit ter verdediging van een standpunt. Dit argument komt in de argumentatieve praktijk veelvuldig voor, vooral in het communicatieve domein van de politiek. Deze scriptie richt zich op de mogelijkheden en het gebruik van talige middelen in de presentatie van het argumentum ad populum. Hiertoe is zowel een theoretisch-analytisch als een corpusonderzoek naar de populistische variant van ad populum-argumentatie beschreven, dat uit drie onderdelen bestaat: (1) een theoretische afbakening van het argument, (2) een inventarisatie van talige presentatiemogelijkheden van het argument in de argumentatieve praktijk en een analyse van het strategisch potentieel van deze mogelijkheden, en (3) een corpusonderzoek naar de presentatie van het argumentum ad populum door Geert Wilders. Opvallende talige kenmerken waarmee een discussianten zijn ad populum-argumentatie strategisch kan presenteren zijn een perspectiverend werkwoord en de representaties van aantallen. In een corpusonderzoek is het gebruik van het argumentum ad populum door de populistische politicus Geert Wilders tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen (APB) van 2004 tot en met 2016 geanalyseerd en ter vergelijking een corpus van bijdragen van de eveneens populistische politicus Henk Krol aan de APB van 2012 tot en met 2016. Uit een kwantitatieve analyse naar verschillende presentationele kenmerken komt naar voren dat de keuzes die Wilders significant vaker maakt dan Krol passen binnen een strategie die overeenkomt met de doelen van zijn populistische politieke stijl, waarbij het verwijzen naar en identificeren met de kiezer voorop staat. Deze keuzes die hij maakt in de presentatie van zijn argumentatie appelleren namelijk aan contextafhankelijke normen en conventies van een democratische rechtsstaat die ervoor zorgen ervoor dat politici een verantwoordelijkheid hebben om de inwoners van het land te vertegenwoordigen.Show less
De Indische werken van Hella S. Haasse worden in deze thesis benaderd met kennis van de postkoloniale theorie en er wordt onderzocht of haar Indische romans ook koloniale strategieën bevatten.
De Bataklanden liggen in het noorden van Sumatra, het tweede grootste eiland in Indonesië. De Europese kolonisten waren geïntrigeerd door het kannibalisme van de Bataks. De benadering van het...Show moreDe Bataklanden liggen in het noorden van Sumatra, het tweede grootste eiland in Indonesië. De Europese kolonisten waren geïntrigeerd door het kannibalisme van de Bataks. De benadering van het koloniaal verleden is dubbelzijdig en problematisch, vooral op het gebied van de representaties. De representatie over, hoe de kolonie was en hoe het nu is, reflecteert het koloniaal discours, die dusdanige diepe sporen tot vandaag de dag heeft achtergelaten. De representaties, die vanuit postkoloniale reisverhalen tot uiting komen, lijkt wellicht een andere nuance aan te geven dan je van die koloniale periode zou kunnen verwachten. In twee Nederlandse reisverhalen uit koloniale en postkoloniale tijd zal duidelijk moeten worden in hoeverre het beeld van de Bataklanden, zoals geschetst in deze twee reisverhalen van de vrouwen, het koloniaal discours onthult.Show less
‘Populisme’ is een term die vaak wordt gehoord, maar waarvan niet helemaal duidelijk is wat het precies is. Er is een visie die zegt dat populisme gezien kan worden als een communicatiestijl, maar...Show more‘Populisme’ is een term die vaak wordt gehoord, maar waarvan niet helemaal duidelijk is wat het precies is. Er is een visie die zegt dat populisme gezien kan worden als een communicatiestijl, maar in de wetenschap blijft dit concept vaak wat impressionistisch: de indrukken zijn globaal gekarakteriseerd en de suggestie dat populisme een politieke communicatiestijl is die door middel van bepaalde kenmerken tot uitdrukking komt in taal, blijft dan ook niet meer dan dat: een suggestie. Om erachter te komen wat het taalgebruik van populisten precies kenmerkt, is in deze scriptie taalkundig-stilistisch onderzoek gedaan naar een specifieke casus. Taalkundig-stilistisch onderzoek is gebaseerd op de idee dat stilistische keuzes van een taalgebruiker invloed kunnen hebben op de globale indruk die wordt gewekt. De indruk van een populistische communicatiestijl zou dus kunnen worden gewekt door bepaalde keuzes die worden gemaakt in het taalgebruik. Als er zoiets als een ‘populistische stijl’ zou bestaan, is het dus aannemelijk dat deze stilistische keuzes aan te wijzen zijn in het taalgebruik van verschillende mensen die de indruk van populisme wekken, en dat ze niet of minder aan te wijzen zijn in het taalgebruik van niet-populistische mensen. Op basis van politicologische literatuur is eerst bepaald uit welke kenmerken populisme bestaat. Het centrale thema van populisme bleek de relatie tussen ‘het volk’ en ‘de elite’ te zijn, waarbij ‘volksverheerlijking’ tegenover ‘anti-elitisme’ staat. Aan deze kernkenmerken zijn de uit de literatuur gedestilleerde overige kenmerken van populisme gekoppeld: de kiezers centraal stellen, een volkse stijl, een ‘wij versus zij’-gevoel, gevoelens van crisis of dreiging en slechte manieren. Deze kenmerken zijn vervolgens met behulp van taalkundig-stilistische literatuur over populistische politici gekoppeld aan stilistische keuzes op microniveau, wat resulteerde in een lijst van 27 bruikbare stijlmiddelen. Deze stijlmiddelen zijn geanalyseerd in een case waarbij het taalgebruik van twee niet-populistische Vlaamse politici (Sven Gatz (Open VLD) en Joris Vandenbroucke (sp.a)) met twee populistische Vlaamse politici (Filip Dewinter (VB) en Chris Janssens (VB)) zijn vergeleken. De verwachting was daarbij dat de communicatiestijl van Gatz en Vandenbroucke aan de ene kant significant zou verschillen van die van respectievelijk Dewinter en Janssens aan de andere kant, op basis van de 27 stijlmiddelen die gekoppeld konden worden aan de kenmerken waar een populistische communicatiestijl uit bestaat. Uit de resultaten bleek dat van drie stilistische middelen gezegd kon worden dat zowel Dewinter als Janssens ze significant vaker gebruikten in hun teksten dan respectievelijk Gatz en Vandenbroucke: het aantal geciteerde woorden lag bij de populistische politici hoger, net als het aantal concrete naamwoorden en het aantal intensiveerders. Daarnaast maakte Dewinter vaker gebruik dan Gatz van citaten en categorie C-metaforen en juist minder van potentieel problematische verwijswoorden en een inclusief ‘wij’ waarmee politici werden bedoeld. Janssens maakt naast het aantal geciteerde woorden, het aantal concrete naamwoorden en het aantal intensiveerders ook vaker dan Vandenbroucke gebruik van verwijzingen naar kiezers in de subjectspositie in combinatie met een perspectiverend werkwoord, een inclusief ‘wij’ waarmee politici werden bedoeld en categorie-A metaforen. Aangezien binnen de visie dat populisme een communicatiestijl is wordt aangenomen dat deze communicatiestijl een gradueel verschijnsel is, kan uit de resultaten geconcludeerd worden dat, met betrekking tot de hierboven genoemde stilistische middelen, Dewinter een volksere stijl hanteert, meer een wij-tegen-zij-gevoel oproept en vaker een gevoel van crisis oproept dan Gatz. Over Janssens kan gezegd worden dat hij met betrekking tot de hierboven genoemde stijlmiddelen de kiezers meer centraal stelt, een volksere stijl hanteert en vaker een gevoel van crisis opwekt dan Vandenbroucke. Het lijkt er dus op dat door de populistische politici inderdaad meer gebruik wordt gemaakt van een populistische communicatiestijl, hoewel dit in mindere mate is dan aanvankelijk werd verwacht.Show less
In het politieke debat bestaat de mogelijkheid om de tegenstander persoonlijk aan te vallen. De betreffende politicus heeft hiermee op het oog dat het ethos van de tegenstander met deze...Show moreIn het politieke debat bestaat de mogelijkheid om de tegenstander persoonlijk aan te vallen. De betreffende politicus heeft hiermee op het oog dat het ethos van de tegenstander met deze persoonlijke aanval geschaad wordt. Er zijn echter gevallen waarin niet de tegenstander, maar de spreker zelf wordt geschaad door zijn persoonlijke aanval. In deze scriptie wordt onderzocht of er strategieën zijn waarmee een discussiant het ethos van zijn tegenstander kan aanvallen zonder dat zijn eigen ethos daarmee geschaad wordt. De hoofdvraag van deze scriptie is dan ook: met welke strategieën kunnen politici een persoonlijke aanval inzetten in verkiezingsdebatten zonder daarbij het eigen ethos te verwaarlozen? Om deze vraag te beantwoorden zijn de verkiezingsdebatten van 2012 geanalyseerd. Er is gekozen voor een onderzoek naar verkiezingsdebatten, omdat het aannemelijk lijkt dat er in verkiezingsdebatten veel persoonlijke aanvallen aangetroffen kunnen worden. In verkiezingsdebatten speelt het ethos van de discussiant meer een rol dan in een ander debat, omdat kiezers op basis van verkiezingsdebatten kunnen bepalen wie ze willen dat ministerpresident van het land wordt. Vermoedelijk speelt het ethos van de discussianten een rol bij deze keuze, en het is daarom aantrekkelijk voor de politici om het ethos van de tegenstander aan te vallen. De verkiezingsdebatten zijn geanalyseerd aan de hand van analytische inductie. Er is voortdurend een hypothese opgesteld, en deze hypothese is aangepast naargelang er voorbeelden opdoken die strijdig waren met de initiële hypothese. Op deze manier zijn er een aantal strategieën gedefinieerd in het corpus, en deze strategieën zijn in te delen in een viertal categorieën. De categorieën van debatstrategieën vallen samen met de drie communicatieve niveaus van de taalhandelingentheorie: locutie, illocutie en perlocutie. Omwille van het materiaal is er een vierde categorie aan toegevoegd, namelijk de dialogische strategieën. Een locutionaire debatstrategie is een debatstrategie waarbij de vorm van de uiting de strategische manoeuvre bewerkstelligt. Bij een illocutionaire manoeuvreert de discussiant strategisch door middel van de inhoud van de uiting. Als er sprake is van een perlocutionaire debatstrategie wordt er strategisch gemanoeuvreerd met het effect van de uiting. Bij een dialogische debatstrategie wordt de strategische manoeuvre tot stand gebracht door middel van de interactie tussen de discussianten. Op basis van de bevindingen in het corpus kan gesteld worden dat er een op macroniveau vier manieren zijn om een persoonlijke aanval in te zetten zonder dat daarbij het eigen ethos schade ondervindt. Deze vier manieren zijn de vier categorieën zoals hierboven besproken. Binnen deze categorieën kunnen op microniveau een aantal strategieën worden onderscheiden. In deze scriptie worden een aantal van deze strategieën besproken.Show less