De verschillende hofkronieken van de vorsten van de Mughal vorsten worden stuk voor stuk in hun historische context behandeld, om zo een duidelijk beeld te geven van de relaties van het wereldrijk...Show moreDe verschillende hofkronieken van de vorsten van de Mughal vorsten worden stuk voor stuk in hun historische context behandeld, om zo een duidelijk beeld te geven van de relaties van het wereldrijk van de Mughals en hun collega's en rivalen, de Safavieden.Show less
Het sultanaat Banten kende na de stichting in de zestiende eeuw een turbulente geschiedenis die zich liet kenmerken door interne conflicten binnen de bovenlaag van de Bantense bevolking in een...Show moreHet sultanaat Banten kende na de stichting in de zestiende eeuw een turbulente geschiedenis die zich liet kenmerken door interne conflicten binnen de bovenlaag van de Bantense bevolking in een periode voordat de VOC een grote rol kreeg in Zuidoost-Azië. Deze scriptie gaat op zoek naar de oorzaak achter de interne conflicten en hierbij zet de spelers in Banten en hun motivaties uiteen. De Bantense conflicten uitten zich langs de lijnen van steeds terugkomende tegenstellingen tussen de havenstad en deShow less
Dit artikel betreft de wordingsgeschiedenis van het achttiende eeuwse toneelstuk: "Anthonius Hambroek, of de belegering van Formoza" over de Nederlandse ervaring tijdens de zeventiende eeuwse...Show moreDit artikel betreft de wordingsgeschiedenis van het achttiende eeuwse toneelstuk: "Anthonius Hambroek, of de belegering van Formoza" over de Nederlandse ervaring tijdens de zeventiende eeuwse belegering van fort Zeelandia in het huidige Taiwan. Hierin wordt gekeken naar de invloed van het theaterbedrijf en de insteek van de auteur. Ook wordt een hoofdstuk gewijd aan een beoordeling of het stuk als oriëntalistisch beschouwd kan worden vanuit de bronnen en verslaglegging door de auteur Joannes Nomsz.Show less
Bottom-up study into the personal contributions of Dutch colonial agent François Caron (1600-1673) and local patrons to the formation of favourable diplomatic relations between the Dutch East India...Show moreBottom-up study into the personal contributions of Dutch colonial agent François Caron (1600-1673) and local patrons to the formation of favourable diplomatic relations between the Dutch East India Company and the Tokugawa shogunate of Japan in the period precluding Dutch confinement on the island of Deshima, Nagasaki. This contribution demonstrates that when the Tokugawa Shogunate began to redefine the conditions of foreign trade and diplomatic relations with Japan during the early seventeenth century, it was only one of several actors involved in this process. The local Dutch factory, led by the charismatic cultural broker Caron, also had a voice in this process through its powerful allies at court which Caron accumulated over the course of a single decade, allowing them to secure a position for the Dutch East India Company in Japan after 1641. It challenges the predominant theory that the Dutch owed their success in Japan to a pragmatic approach to trade which eschewed proselytization of the Christian faith by raising attention to the importance of systems of patronage and the efficiency of local agency in Japan and the broader early-modern colonial context.Show less
Een onderzoek naar de manier waarop de Britten aan het einde van de 19e eeuw informatie verzamelden over Tibet. De nadruk ligt hierbij op reisverslagen van Britse reizigers.
Aan de hand van de Generale Missiven geeft de scriptie een beeld bij de beweegredenen van de Hoge Regering bij hun militaire ingrijpen in Makassar en Bantam eind zeventiende eeuw. De scriptie...Show moreAan de hand van de Generale Missiven geeft de scriptie een beeld bij de beweegredenen van de Hoge Regering bij hun militaire ingrijpen in Makassar en Bantam eind zeventiende eeuw. De scriptie concludeert dat de interventies geen onderdeel van een vooropgestelde strategie waren, maar ongepland waren. De veroveringen waren reluctant imperialism als gevolg van het beleid uit de jaren 1620.Show less
The seventeenth century is special for the Dutch for many reasons. Both Arabic studies in Leiden University and the trade in the Middle East reached their height in the seventeenth century. This...Show moreThe seventeenth century is special for the Dutch for many reasons. Both Arabic studies in Leiden University and the trade in the Middle East reached their height in the seventeenth century. This thesis studies to what extent the intensified contacts with the Middle East had an impact on seventeenth-century Dutch Arabic studies. It indicates that the building of the network of people, as a result of the ever-growing contacts, changed the essence of Arabic studies from a study of the Arabic language to a study covering different subjects about the Arabic world. The development of Arabic studies in Leiden later interacted the production of knowledge in other academic fields in Europe and arguably contributed to the Enlightenment.Show less
Small war has only really been studied in a (western) European context and the methodology is usually to look back in time to find "antecedents". In this thesis, after an introductory chapter...Show moreSmall war has only really been studied in a (western) European context and the methodology is usually to look back in time to find "antecedents". In this thesis, after an introductory chapter explaining small war as a concept and elucidating what kind of soldier is ideally suited to it by means of three 18th century treatises, the subject is approached from the angle of nomadic warfare, starting in the steppes of Eurasia and moving west through Russia and Hungary. It is argued that there is a nomad continuum with the classic nomadic warrior on one side and the pseudo-nomad on the other end, exemplified in the Hungarian Hussar, with the semi-nomad inbetween represented by the Cossack. The expertise of all these warriors lies in small war, and the difference between them lies in their operational range and their potential deployment range, as well as some territorial concerns.Show less
Er zijn boekenkasten vol geschreven over de verovering van India door de Britse East India Company (EIC) vanaf het midden van de 18e eeuw. Een van de eerste Britse historici in India, de Schot...Show moreEr zijn boekenkasten vol geschreven over de verovering van India door de Britse East India Company (EIC) vanaf het midden van de 18e eeuw. Een van de eerste Britse historici in India, de Schot Alexander Dow (1735/6-1779), is echter grotendeels vergeten. Het doel van het onderzoek dat aan deze scriptie ten grondslag lag, was om uit te vinden of dit terecht is. Dow – EIC-militair, vertaler, oriëntalist, filosoof en toneelschrijver – komt uit de historiografie naar voren als een complex figuur: kritisch ten opzichte van zijn werkgever, positief over de Islamitische heersers van India, maar voor een totale verovering van het subcontinent. Door middel van een vergelijkende bronnenanalyse waarbij Dows werken naast die van zijn tijdgenoten zijn gelegd, is gepoogd om Dows werken te interpreteren in zijn eigen context in plaats van hem te toetsen aan bestaande concepten over oriëntalisme en kolonialisme. Dow blijkt in eerste plaats een militair te zijn, die de geschiedenis van de Islamitische dynastieën per toeval ‘ontdekte’. Hij maakte deze informatie publiek voor zijn tijdgenoten en zijn werkgever gedeeltelijk omwille van verlichte denkbeelden, maar vooral omwille van eigen doeleinden.Show less
Mountain Crossroads: The Tomb of Sunan Tembayat in Mountain Jabalkat as Source of Javanese Religious Authority By Adieyatna Fajri For religious man, space or landscape is not homogeneous; they are...Show moreMountain Crossroads: The Tomb of Sunan Tembayat in Mountain Jabalkat as Source of Javanese Religious Authority By Adieyatna Fajri For religious man, space or landscape is not homogeneous; they are qualitatively different from others. In this regards landscapes are covering both of sacred and profane which resulted from binnary opposition system of human language and thought, in which two theoretical opposites are strictly defined and set off against one another. For the Javanese, mountain has long been perceived as a sacred place inhabited with unseen world which may pervade great mystical power. Within the new Islamic era, saint’s tombs become another characteristic feature of sacred mountain of Java. For the Javanese rulers, the Islamic saints presence on the mountain appeared to enhance their authority by legitimizing them. Through examining Hindu-Buddhist inscriptions, traditional Javanese sources and Dutch archives, this research try to reveal the importance of Javanaese mountain which is reperesented by Mount Jabalkat along with Sunan Tembayat’s tomb as a source of religious authority particulary in the reign of Sultan Agung from Mataram in the 17th century. Furthermore, this research also discuss the relationship of the idea of Javanese sacred landscape in the Indo-Islamic context. In conclusion, Within naturally diversed political faction, mountain along with its saints appeared to be a potent of religious power which should be propitiated properly or it could otherwise ignite religious insurgences toward the royal court.Show less