Dit onderzoek focust op de vergelijkingen die werden gemaakt tussen de Tweede Wereldoorlog en de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog. In het bijzonder staan vergelijkingen in de media en...Show moreDit onderzoek focust op de vergelijkingen die werden gemaakt tussen de Tweede Wereldoorlog en de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog. In het bijzonder staan vergelijkingen in de media en egodocumenten van Nederlandse soldaten centraal.Show less
In deze scriptie staat te hoe de positie van dienstweigeraars en deserteurs van de Nederlands-Indonesische oorlog in het collectieve geheugen zich heeft ontwikkeld tussen 1945 en 2005.
Dit onderzoek verklaart het antirevolutionaire verzet tegen vaccinatieverplichting op bijzondere scholen in de jaren 1870-1872. Tijdens het Tweede Kamerdebat kwamen de antirevolutionairen vooral...Show moreDit onderzoek verklaart het antirevolutionaire verzet tegen vaccinatieverplichting op bijzondere scholen in de jaren 1870-1872. Tijdens het Tweede Kamerdebat kwamen de antirevolutionairen vooral met praktische argumentatie. Zo blijkt dat ze hun argumenten bewust afstemden op de discussiepartner en dat ze het intern moeilijk hadden met de godsdienstige argumenten. De verklaring van de uitkomst van het verzet is in vergelijking met het volkspetitionnement van 1878 drieërlei. De petitie van 1872 kende meer onderlinge verdeeldheid, de organisatie was minder centraal gestuurd en de steun en aanwezigheid voor een petitiedelegatie was minder vanzelfsprekend.Show less
Onderzoek naar het conflict tussen minister-president Ruud Lubbers en minister van Buitenlandse Zaken Hans van den Broek over de ministeriële verantwoordelijkheid in het buitenlands beleid in de...Show moreOnderzoek naar het conflict tussen minister-president Ruud Lubbers en minister van Buitenlandse Zaken Hans van den Broek over de ministeriële verantwoordelijkheid in het buitenlands beleid in de periode 1989 – 1993. Door binnen- en buitenlandse veranderingen mengde de minister-president zich steeds meer in het buitenlands beleid, dit was echter tegen het zere been van minister Van den Broek. Destijds is in de pers het beeld ontstaan van dit conflict vaak gewijd aan de persoonlijkheid van de ‘rechtlijnige’ en ‘arrogante’ Van den Broek. Deze scriptie laat zien dat voor een analyse van het conflict verder gekeken moet worden, en dat het conflict beter uit te leggen valt door een combinatie van factoren; niet alleen karakters speelden een rol, maar ook de staatsrechtelijke situatie, de Europese integratie, de speciale status van het ministerie van Buitenlandse Zaken en interessegebieden van de betrokkenen. Tot slot wordt dit conflict ook geplaatst in de bredere ontwikkeling van het ambt van de minister-president.Show less
Een cultuurhistorische analyse van Nederlandse diplomaten in de twintigste eeuw, waarbij in de eerste plaats op basis van diplomatieke memoires een beeld geschetst wordt van de grote veranderingen...Show moreEen cultuurhistorische analyse van Nederlandse diplomaten in de twintigste eeuw, waarbij in de eerste plaats op basis van diplomatieke memoires een beeld geschetst wordt van de grote veranderingen in de habitus en persona van de de diplomaat en de diplomatieke cultuur in Nederland tussen 1900-2000. Tegen de achtergrond van een democratiserende maatschappij bleef het corps diplomatique lange tijd een bastion van adel en patriciaat, waarbij een belangrijke brugfunctie was weggelegd voor corporale studentenverenigingen. Na de Tweede Wereldoorlog begint een decennialange transformatie, waarbij het aristocratische karakter van de diplomatie geleidelijk aan plaatsmaakt voor een meer bureaucratische bedrijfscultuur.Show less
In dit onderzoek wordt de herkomst en ontwikkeling onderzocht van de Nederlandse traditie om de verkiezingsprogramma's van politieke partijen door te rekenen op hun economische effecten. Deze...Show moreIn dit onderzoek wordt de herkomst en ontwikkeling onderzocht van de Nederlandse traditie om de verkiezingsprogramma's van politieke partijen door te rekenen op hun economische effecten. Deze traditie, waarmee in 1986 werd aangevangen, was een reactie op de hoge werkloosheid in die tijd. Meer nog dan in andere Westerse landen werd in Nederland de economie bovendien gezien als een exacte wetenschap, die door middel van modellen accuraat de toekomst zou kunnen voorspellen. Maar er lagen wel degelijk ideologische veronderstellingen aan de basis van de modellen van het planbureau. Sinds de jaren '70 had daar een omslag plaatsgevonden van Keynesiaanse naar neoklassieke modellen. De toenemende invloed van de doorrekeningen in campagnetijd liet partijen echter weinig keuze: om serieus genomen te worden, moest je wel doorrekenen. Dit faciliteerde zowel de 'no-nonsense' managerspolitiek van de kabinetten-Lubbers, als de gedepolitiseerde consensuspolitiek van Paars. Tegelijkertijd leidden deze bestuurdersmentaliteit en het gebrek aan strijd in de politiek tot de Fortuynrevolte van 2002.Show less
In dit onderzoek staan de ongeschreven regels van de parlementaire democratie, zogeheten conventies, centraal. Ze zijn essentieel voor het functioneren van een democratie, en voorbeelden uit heden...Show moreIn dit onderzoek staan de ongeschreven regels van de parlementaire democratie, zogeheten conventies, centraal. Ze zijn essentieel voor het functioneren van een democratie, en voorbeelden uit heden en verleden laten zien dat schendingen van conventies democratieën kunnen afbreken. Toch hebben Nederlandse conventieschendingen tot nog toe weinig grote gevolgen teweeggebracht. Hoe dat kan is onderzocht door drie incidentenreeksen uit de naoorlogse periode te analyseren. Dat heeft laten zien dat de Tweede Kamer robuust genoeg is geweest om doortastend met conventieschendingen om te gaan. Het gedrag van politiek en pers zorgde daarvoor, alsmede de realiteit van het meerpartijenstelsel en het mechanisme van de kosten-batenafweging. De parlementaire democratie blijft echter niet uit zichzelf gezond, en met name het gedrag van politiek en pers vragen om blijvende oplettendheid.Show less
Het gewoonterecht vormde het normatieve uitgangspunt van de Nederlandse conservatieven in hun oppositie tegen het Thorbeckeaanse liberalisme. Aan de hand van verschillende politieke...Show moreHet gewoonterecht vormde het normatieve uitgangspunt van de Nederlandse conservatieven in hun oppositie tegen het Thorbeckeaanse liberalisme. Aan de hand van verschillende politieke conflictmomenten wordt in deze scriptie getoond hoe dit uitgangspunt zodanig werd uitgewerkt en verfijnd dat het een verregaande ‘democratisering’ van de conservatieve standpunten mogelijk maakte. Essentieel was daarbij dat in de historische rechtsopvatting van de conservatieven het recht onderdeel was van de cultuur en daarom aan moest sluiten bij de opvattingen en behoeften van het volk. De politiek moest in de conservatieve optiek daarom ook rekening houden met de opvattingen van het volk. In de loop van de in deze scriptie beschreven periode (1850-1869) kreeg het volk daarbij een steeds actievere rol toebedeeld, wat in 1869 uitmondde in het amendement-Heemskerk, waarin de conservatieven onder leiding van Jan Heemskerk Azn. voor het eerst een significante uitbreiding van het kiesrecht bepleitten.Show less
De PSP, opgericht in 1957, wist al bij haar eerste parlementaire verkiezingen Kamerzetels te winnen. Als eerste nieuwe partij na de Tweede Wereldoorlog wist de PSP haar plek in de Tweede Kamer vast...Show moreDe PSP, opgericht in 1957, wist al bij haar eerste parlementaire verkiezingen Kamerzetels te winnen. Als eerste nieuwe partij na de Tweede Wereldoorlog wist de PSP haar plek in de Tweede Kamer vast te houden, totdat de PSP in 1990 in GroenLinks fuseerde. In de scriptie wordt onderzocht, hoe de PSP als nieuwe partij haar nieuw verworven plek in de Tweede Kamer wist te behouden in haar eerste jaren, van 1959 tot 1963. Aan de hand van enkele politicologische theorieën worden factoren, die zouden bijdragen aan het succes of falen van een nieuwe partij, onderzocht. De PSP was een ‘rooted party’: haar oprichters hadden ervaring in verschillende socialistische en pacifistische organisaties. Deze ervaring was erg waardevol voor het langetermijnsucces van de partij. Anderzijds liep de PSP zichzelf in haar groei voorbij: de partij was in de eerste jaren te veel bezig met het winnen van Kamerzetels, terwijl de partijorganisatie nog niet voldoende was ontwikkeld. Dit leidde tot organisatorische problemen en zelfs persoonlijke geschillen, die de ontwikkeling van de PSP onmiskenbaar gehinderd hebben. De onstuimige groei leidde er echter niet toe, dat de PSP van de politieke radar verdween, zoals bij enkele andere nieuwe partijen wel gebeurde. De oorzaak hiervan lag bij de loyaliteit van de leden. In de periode voor de PSP hadden de leden ervaren, hoe moeilijk het was om hun socialistische en pacifistische ideeën in de politiek te uiten. De leden koesterden de PSP als platform voor hun idealen. De wens van een socialistische en pacifistische partij was voor hen zo groot, dat zij de PSP niet aan de organisatorische en persoonlijke problemen ten onder lieten gaan; zij leerden juist van de eerdere gebreken.Show less
Tussen 1796 en 1805 vonden er in de Bataafse Republiek een reeks referenda plaats over het aannemen van de Staatsregeling. In deze periode kreeg Nederland te maken met revolutie, een nieuw politiek...Show moreTussen 1796 en 1805 vonden er in de Bataafse Republiek een reeks referenda plaats over het aannemen van de Staatsregeling. In deze periode kreeg Nederland te maken met revolutie, een nieuw politiek bestel, democratische instituties en een reeks grondwetten. Voor het eerst werd het volk aangewezen als de grondwetgevende macht onder het leerstuk van de volkssoevereiniteit. Voor het eerst werd er in een openbaar en gelegitimeerd lichaam gesproken over de democratische beginselen die tegenwoordig algemeen goed zijn in onze samenleving. Maar op basis van welke grondslagen of overwegingen kwamen de Bataafse politici tot de keuze het ontwerp voor te leggen aan de bevolking? In dit onderzoek wordt het het antwoord gevonden in Rousseaus leerstuk van het Contrat Social en het constitutioneel referendum als de wijze om het maatschappelijk verdrag te verbinden.Show less