Can the historical event of the Holocaust be thought of philosophically through and in the works of Emmanuel Levinas? Since Levinas’s ethical philosophy has often been understood as a general...Show moreCan the historical event of the Holocaust be thought of philosophically through and in the works of Emmanuel Levinas? Since Levinas’s ethical philosophy has often been understood as a general response to the historical event of the Holocaust, philosophy and history seem to meet in Levinas’s later philosophical works. This thesis questions the way in which the historicity of the Holocaust can be understood in Levinas’s philosophical work. In this research, the notion of 'respect' will appear to be crucial. Ultimately, I aim to answer the question as to whether, and if so, to what extent, Levinas's insistently nonhistoricist philosophical approach to the Holocaust can really respect the Holocaust and its victims as such, that is, in their historicity.Show less
This essay locates the “ontological difference” in Heidegger and Levinas in order to show how this difference presents a limitation in both philosophies. On the one hand, the “ontological...Show moreThis essay locates the “ontological difference” in Heidegger and Levinas in order to show how this difference presents a limitation in both philosophies. On the one hand, the “ontological difference” obstructs genuine thinking of be-ing in Heidegger. On the other, this difference is unable to signify the ultimate in Levinas’ ethics. In transgressing the “ontological difference”, both philosophers introduce the concept of the call that leads into two different notions of responsibility in terms of responding. Whereas Heidegger’s historical thinking of be-ing is an originary ethics in which responsibility is determined as responsiveness of Dasein to be-ing, Levinas’ ethics implies responsibility because of social relationship to the transcendent other person who is otherwise than being. In this essay, it is claimed that these two different notions of responsibility are not mutually exclusive. The very openness of be-ing in which Dasein and be-ing are enowned to each other in the counter-resonance of needing and belonging still admits for a Levinassian ethics of the transcendent other person, albeit not primordially.Show less
Deze scriptie is gedreven door een vertwijfeling over de plaats van de filosoof. Steeds meer is namelijk de filosofie door de wetenschap in het nauw gedreven. Kant stond stil bij het onderscheid...Show moreDeze scriptie is gedreven door een vertwijfeling over de plaats van de filosoof. Steeds meer is namelijk de filosofie door de wetenschap in het nauw gedreven. Kant stond stil bij het onderscheid tussen filosofie en wetenschap. Overduidelijk meet hij de filosofie reeds aan de wetenschap. Hegel streefde ernaar de filosofie van haar verlangen te ontdoen en haar tot wetenschap te maken. Max Planck stelde vast dat ‘alleen wat meetbaar is werkelijk is’. De wetenschapper verhoudt zich als subject tot de objecten. Maar hoe zit het met de filosoof? Verhoudt deze zich ook als subject tot de objecten? Is hij dan niet ook een wetenschapper? Dit is een fundamentele vraag, die aan ieder filosoferen voorafgaat. Ik spits deze vraag in deze scriptie toe op Friedrich Nietzsche (1844 – 1900), op wat er bij hem gebeurt met het subject – om precies te zijn: met het Ego cogito van Descartes, want hier, zo zal blijken, wortelt het subject. Mijn these is: bij de late Nietzsche kan Umwertung gelezen worden als methodische aanwijzing voor een filosofische toegang tot het Ego cogito.Show less
In deze scriptie wordt ingegaan op de vraag hoe seksualiteit als gedisciplineerd, als gecontroleerd, rijmt met seksualiteit als weergave van een oorspronkelijke intentionaliteit, dat wil zeggen als...Show moreIn deze scriptie wordt ingegaan op de vraag hoe seksualiteit als gedisciplineerd, als gecontroleerd, rijmt met seksualiteit als weergave van een oorspronkelijke intentionaliteit, dat wil zeggen als uitdrukking van belichaamdheid. Na een verheldering van de invalshoek en begrippen in deze scriptie aan de hand van Merleau-Ponty en Foucault wordt er beargumenteerd dat, indien wij seksualiteit begrijpen als een atmosfeer van betekenis waarnaar onze intentionele boog onderspannen kan zijn alvorens enige reflectie of bewustwording, seksualiteit als mogelijkheid, als oorspronkelijke intentionaliteit, zich pas kan voordoen te midden van een nexus van machtsrelaties. Seksualiteit komt ná macht en kan zich pas presenteren binnen een regime van waarheid dat onze werkelijkheid, ons ‘zijn’, constitueert.Show less
Deze scriptie behandelt de vraag hoe we zgn. 'goede politiek' kunnen funderen. Dit wordt gedaan middels een vergelijking van het gedachtengoed van Merleau-Ponty met dat van Adorno om uiteindelijk...Show moreDeze scriptie behandelt de vraag hoe we zgn. 'goede politiek' kunnen funderen. Dit wordt gedaan middels een vergelijking van het gedachtengoed van Merleau-Ponty met dat van Adorno om uiteindelijk te beargumenteren dat we een non-reductionistische, relationele opvatting van de wereld moeten hebben als ontologisch fundament voor 'goede politiek.'Show less
In deze scriptie worden de theorieën van Heidegger en Meister Eckhart over tijd, gelatenheid en de interactie daartussen bestudeerd. Deze zaken worden met elkaar vergeleken, opdat wij erachter...Show moreIn deze scriptie worden de theorieën van Heidegger en Meister Eckhart over tijd, gelatenheid en de interactie daartussen bestudeerd. Deze zaken worden met elkaar vergeleken, opdat wij erachter komen of sommige elementen van hun begrippen onontkoombaar blijken voor het proces van reflectie op de gelatenheid.Show less
Wie vraagt naar wat hetzelfde en anders is, vraagt naar wat is en hoe dat is. Wie vraagt naar identiteit en differentie vraagt ook naar hetgeen laat hetzelfdezijn en verschillen, naar wat deze...Show moreWie vraagt naar wat hetzelfde en anders is, vraagt naar wat is en hoe dat is. Wie vraagt naar identiteit en differentie vraagt ook naar hetgeen laat hetzelfdezijn en verschillen, naar wat deze elementaire principes mogelijk maakt. En daarmee vraagt deze vraag ook naar het heersende denken in de huidige tijd, dat altijd betrokken is in de mogelijkheid van wat nu is. Dat degene die denkt, de mens, zodoende altijd al een rol speelt in het wezen van identiteit en differentie, weet Martin Heidegger maar al te goed. Maar ook F.W.J. Schelling, aan wie Heidegger enorm schatplichtig is, wist al van deze betrokkenheid. De onderhavige scriptie poogt de oorsprong ervan op te helderen. Dat gebeurt door middel van een interpretatie van Heideggers belangrijkste tekst over het onderwerp, Identität und Differenz. Deze wordt vergeleken met een tekst van Schelling. Vanuit Schelling worden de zwaktes in Heideggers betoog aangeduid; tegelijkertijd zien we in hoeverre Schelling al op Heideggers wijze dacht. Uiteindelijk zal, door een vergelijking en combinatie van de standpunten van beide denkers, ook het belang van de vraag naar identiteit en differentie überhaupt worden aangetoond.Show less
Byung-Chul Han diagnosticeert de huidige maatschappij als een Transparenzgesellschaft. Han laat zien hoe de moderne maatschappij eigenlijk een onvrije maatschappij is, al verkeren we zelf in de...Show moreByung-Chul Han diagnosticeert de huidige maatschappij als een Transparenzgesellschaft. Han laat zien hoe de moderne maatschappij eigenlijk een onvrije maatschappij is, al verkeren we zelf in de illusie dat dit niet zo is. In dit bacheloreindwerkstuk zal worden aangetoond, dat de negatieve aspecten van de Transparenzgesellschafft voortkomen uit een rationeel systeem. Het is dit rationele systeem dat omslaat in negatieve gevolgen. Dit probleem werd eerder door Max Horkheimer en Theodor Adorno aan de kaak gesteld in Dialektik der Aufklärung. Met betrekking tot de diagnose van Han zal hun analyse van de rationaliteit dan ook relevant blijken. Door Hans diagnose op deze manier te belichten wordt zijn denken in een breed wijsgerig kader geplaatst. Via het verbinden van deze twee maatschappijanalyses is men instaat aan te sluiten bij de methode van de filosofie die door Michel Foucault gekarakteriseerd wordt als ontologie du présent. Tevens wordt hiermee de vitaliteit van het gedachtegoed van Horkheimer en Adorno duidelijk. De door Jürgen Habermas gegeven kritiek op dit gedachtegoed zal echter ook worden behandeld en er zal worden aangetoond dat door de overeenkomsten met de maatschappijanalyse van Horkheimer en Adorno deze kritiek ook toepasbaar is op de maatschappijanalyse van Han. Samenvattend is de stelling van dit bacheloreindwerkstuk: ‘Bij de negatieve diagnose die Han vaststelt van de huidige maatschappij speelt onderliggend altijd nog de problematiek van Horkheimer en Adorno met betrekking tot de instrumentele rede.’Show less