Discoursanalyse van Nederlandse slavernijverhalen, gesitueerd in het Marokko van de achttiende eeuw, met 'oriëntalisme' als leidend theoretisch concept.
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
Abstract Greenpeace probeert met zijn campagnes problemen aan te kaarten bij het grote publiek en te stimuleren tot duurzame oplossingen. Greenpeace doet dit door gebruik te maken van overtuigende...Show moreAbstract Greenpeace probeert met zijn campagnes problemen aan te kaarten bij het grote publiek en te stimuleren tot duurzame oplossingen. Greenpeace doet dit door gebruik te maken van overtuigende teksten zoals wervingsteksten en teksten van meer informatieve aard waarbij er gefocust wordt op het geven van achtergrondinformatie. In beide typen teksten wordt er gebruik gemaakt van het middel framing. Dit houdt in dat bepaalde aspecten sterker worden belicht dan andere aspecten en dat heeft invloed op de interpretatie van de tekst (Gagestein, 2015: 53). Greenpeace schrijft zowel wervende teksten als informatieve teksten over dezelfde onderwerpen. Het doel van deze twee types teksten is anders. Wervende teksten richten zich bovenal op het overtuigen van de lezer terwijl bij informatieve teksten het gaat om informeren. Op basis van de verschillende tekstdoelen zou je je kunnen afvragen of dit van invloed is op de manier waarop er gebruik wordt gemaakt van frames. In dit onderzoek is onderzocht of er een verschil is in het gebruik van frames tussen wervingsteksten en informatieve teksten. Dit wordt onderzocht door in kaart te brengen welke frames er in beide teksttypes aanwezig zijn en door de resultaten met elkaar te vergelijken. Het corpus is geanalyseerd met behulp van onderzoeken van Van Gorp (2006 & 2007) en Joris e.a. (2015). Het corpus bestaat uit tien teksten, waarvan vijf wervende teksten en vijf informatieve teksten. Steeds twee teksten horen bij één onderwerp (één wervende tekst en één informatieve tekst). De behandelde onderwerpen in dit onderzoek zijn: plastic, vlees, olie, klimaatakkoord en de zuidpool. De eerste verwachting is dat het type frames dat voorkomt in wervingsteksten krachtiger is dan het type frames dat voorkomt in informatieve teksten. De tweede verwachting is dat een deel van de gevonden frames in zowel de wervingstekst als de informatieve tekst voorkomt, omdat ze zijn terug te brengen op de visie van Greenpeace. Uit het onderzoek is gebleken dat er aanwijzingen zijn dat er krachtigere frames worden ingezet bij wervingsteksten dan bij meer informatieve teksten, maar ook dat er aanwijzingen zijn dat er even krachtige frames worden ingezet in wervingsteksten als in meer informatieve teksten. Ook is gebleken dat alle onderzochte onderwerpen als overeenkomst hadden dat een deel van de gevonden frames in beide teksttypes werd teruggevonden. De uitkomsten van de verwachtingen kunnen alleen nog niet generaliseerd worden, omdat dit onderzoek indicatief van aard is.Show less
In de tweede helft van de negentiende eeuw stonden Nederlandse levende kunstenaars alsmede hun schilderijen enorm in de belangstelling, zowel in Nederland als daarbuiten. Als de vraag vooral naar...Show moreIn de tweede helft van de negentiende eeuw stonden Nederlandse levende kunstenaars alsmede hun schilderijen enorm in de belangstelling, zowel in Nederland als daarbuiten. Als de vraag vooral naar de werken van de Haagse School-schilders vergrootte, speelden kunsthandelaren een belangrijke rol om deze kunstenaars en hun kunst in contact te brengen met potentiële kopers. Waterverf was een geliefde techniek van de schilders van de Haagse School. Terwijl deze schilders veel waterverfschilderijen produceerden, is er relatief weinig onderzoek naar de handel in aquarellen gedaan. In deze scriptie wordt nader onderzoek verricht naar de markt voor aquarellen. Wat kan er worden gezegd over de afzet en de handel in de eigentijdse, Nederlandse aquarellen in de laatste decennia van de negentiende eeuw, met nadruk op die van de Haagse School-schilder? Dit onderzoek wordt gebaseerd op de verkoopboeken van het Haagse filiaal van de Franse kunsthandel Goupil, waarin de dagregisters van de aquarellen gevonden kunnen worden. Bovendien beperkt deze studie zich tot volgende kunstenaars: J. Israëls, J. en W. Maris, A. Mauve, J. H. Weissenbruch en F.J. van Rossum du Chattel in de periode 1870-1900. In dit werkstuk worden aantallen, in- en verkoopprijzen, onderwerpen, kopers en verkopers van de door Goupil verhandelde aquarellen van de geselecteerde kunstschilders geanalyseerd. Uit het onderzoek blijkt dat de handel van de aquarellen bij Goupil tijdens 1870-1900 net zo actief was als die van de olieverfschilderijen. Vooral in het laatste decennium van de negentiende eeuw leverde de firma de meeste winst op ondanks het kleinste aantal van de verhandelde aquarellen en de stijgende concurrentie met andere handelaren. Met behulp van een betaalbare prijs, ontwikkelden de aquarellen zich tot een populair verzamelobject voor het kopende publiek. Dit onderzoek reflecteert een aspect van het totaalbeeld van de afzet van de aquarellen in de periode 1870-1900.Show less
Bachelor thesis | Film- en literatuurwetenschap (BA)
closed access
Dit eindwerkstuk verkent het traditionele heksbeeld – zoals dit met name door Bruegels prenten gevormd is - en de manier waarop twee recente literaire werken - Tehanu door Ursula K. Le Guin en...Show moreDit eindwerkstuk verkent het traditionele heksbeeld – zoals dit met name door Bruegels prenten gevormd is - en de manier waarop twee recente literaire werken - Tehanu door Ursula K. Le Guin en Maleficent door Elizabeth Rudnick - omgaan met stereotypische representaties van de ‘heks’ en zulke representaties op verschillende manieren doorbreken of bevragen.Show less
Deze scriptie behandelt een vergelijkend onderzoek naar drie vroegmoderne Nederlandse vertalingen van Utopia en hoe deze zich verhouden tot de tekst van Thomas More. Hierbij is er voornamelijk...Show moreDeze scriptie behandelt een vergelijkend onderzoek naar drie vroegmoderne Nederlandse vertalingen van Utopia en hoe deze zich verhouden tot de tekst van Thomas More. Hierbij is er voornamelijk aandacht besteed voor de dialoog in Boek I.Show less
Een onderzoek naar het beeld dat spotprenten in het satirische Sovjet-tijdschrift Krokodil geven van racisme en discriminatie in de Verenigde Staten van 1954 tot 1965.
In dit onderzoek wordt er gekeken naar de mogelijke oorzaken van het ontstaan van nieuwe vormen van architectuur in de ex-sovjetstaten Oekraïne en Roemenië. Waar in Oekraïne de zoektocht naar een...Show moreIn dit onderzoek wordt er gekeken naar de mogelijke oorzaken van het ontstaan van nieuwe vormen van architectuur in de ex-sovjetstaten Oekraïne en Roemenië. Waar in Oekraïne de zoektocht naar een verloren nationale identiteit centraal staat, zien we in Roemenië dat risicovolle projecten van durfkapitaalinvesteerders het nieuwe stadsgezicht vormen.Show less
In dit onderzoek wordt beschreven hoe literatuur kan worden ingezet in het hedendaags burgerschapsonderwijs. Dit is gedaan om het literatuuronderwijs te stimuleren. Er wordt beargumenteerd dat...Show moreIn dit onderzoek wordt beschreven hoe literatuur kan worden ingezet in het hedendaags burgerschapsonderwijs. Dit is gedaan om het literatuuronderwijs te stimuleren. Er wordt beargumenteerd dat literatuur kan worden ingezet om leerlingen om te leiden tot kritische burgers met kennis over zichzelf en de wereld om zich heen. Om aan te tonen dat literatuur kan worden ingezet om met leerlingen te spreken over een thema van burgerschap 'Immigratie', worden er drie romans geanalyseerd die inspelen op dit thema.Show less
Charles Perrault is in de Querelle des Anciens et des Modernes de hoofdman van de Modernen. Deze partij stelt dat de tijd van Lodewijk XIV verheven is boven die van Augustus en dat de Oudheid dus...Show moreCharles Perrault is in de Querelle des Anciens et des Modernes de hoofdman van de Modernen. Deze partij stelt dat de tijd van Lodewijk XIV verheven is boven die van Augustus en dat de Oudheid dus niet geïmiteerd mag worden. Perrault is het hiermee eens en bevestigt deze gedachte in meerdere geschriften, waaronder Le siècle de Louis le Grand en Les Parallèles. Na het einde van de Querelle publiceert hij een verzameling van sprookjes in proza, waarin tientallen referenties naar de teksten uit de oudheid staan. Deze referenties zouden volgens de principes van de Modernen niet geoorloofd zijn. Deze thesis behandelt daarom op welke manier Perrault, als zijnde hoofdman van de Modernen, de mythologie in zijn sprookjes verwerkt.Show less
Usage-based theorieën benadrukken de rol die inputfrequentie speelt in zowel eerstetaalverwerving als tweedetaalverwerving. In dit artikel wordt de relatie tussen de frequentie van voegwoorden en...Show moreUsage-based theorieën benadrukken de rol die inputfrequentie speelt in zowel eerstetaalverwerving als tweedetaalverwerving. In dit artikel wordt de relatie tussen de frequentie van voegwoorden en de moeilijkheid van bijzinsvolgorde ondergezocht. Dit onderzoek bestaat uit twee delen, namelijk corpusonderzoek en woordvolgorde-test. Het corpusonderzoek wordt uitgevoerd om de frequentie van de voegwoorden te krijgen. Aan de hand van de bevindingen van het corpusonderzoek wordt de woordvolgorde-test opgesteld. 20 NT2-leerders van de Universiteit Leiden hebben de woordvolgorde-test, die 48 vragen bevat, afgelegd. De resultaten laten zien dat NT2-leerders meer fouten gemaakt hebben met infrequente voegwoorden dan met frequente. Hoewel de aantallen fouten met zowel infrequente als frequente voegwoorden nog klein zijn, is de trend al duidelijk te zien: bijzinsvolgorde met frequente voegwoorden lijken makkelijker te verwerven zijn door NT2-leerders dan met infrequente voegwoorden.Show less
In deze scriptie zal worden geprobeerd een antwoord te geven op de vraag wat voor gewone mensen nou écht de belangrijkste thema’s uit de nazi-ideologie waren. Met andere woorden; Waarom voelden...Show moreIn deze scriptie zal worden geprobeerd een antwoord te geven op de vraag wat voor gewone mensen nou écht de belangrijkste thema’s uit de nazi-ideologie waren. Met andere woorden; Waarom voelden mensen zich aangetrokken tot de NSDAP? Daar zal worden getracht in deze scriptie een antwoord op te geven. Om antwoord te kunnen geven op deze vraag is gebruik gemaakt van de zogenaamde Abel Papers. In 1934 deelde de Amerikaanse socioloog Theodore Abel, met toestemming van de NSDAP in totaal 400 Reichsmark prijzengeld uit aan diegenen die vóór 1 maart 1933 lid waren geworden van de NSDAP, en het best een essay konden schrijven over hun levensloop en motivaties om lid te worden van de partij. Dit resulteerde erin dat maar liefst 683 brieven werden opgestuurd, bronnenmateriaal dat nog steeds één van de mooiste inzichten biedt in de identiteiten en motivaties van doodnormale NSDAP-leden. In deze essays schreven de NSDAP-leden uitgebreid over onder andere hun achtergrond, werkervaringen, economische omstandigheden, politieke visies en hun beeld van de recente Duitse geschiedenis. De respondenten die deelnamen aan de prijswedstrijd vertelden vooral ook hoe ze bij de NSDAP terecht waren gekomen. Daarmee bieden de essays een unieke bron in het onderzoek naar de beweegredenen van mensen om lid te worden van de NSDAP.Show less
Deze scriptie is een kwalitatief corpusonderzoek naar de invariante betekenis van de korte vorm van adjectieven in het Russisch. Het onderzoek bouwt voort op de theorieën van Zel’dovič (2012) en...Show moreDeze scriptie is een kwalitatief corpusonderzoek naar de invariante betekenis van de korte vorm van adjectieven in het Russisch. Het onderzoek bouwt voort op de theorieën van Zel’dovič (2012) en Van Helden (2017), waarin wordt gesteld dat de korte vorm gebruikt wordt om het aantal voor te stellen situaties te reduceren. In dit onderzoek wordt de betekenis van de korte vorm onderzocht aan de hand van het Russisch Nationaal Corpus door tekstfragmenten te vergelijken waarin een adjectief in dezelfde zinsconstructie in zowel de lange vorm als de korte vorm voorkomt. Er worden drie zinsconstructies bekeken met elk 10 adjectieven; per adjectiefpaar wordt een betekenisverschil tussen de lange en de korte vorm geduid. De korte vorm lijkt in deze constructies consequent gebruikt te worden om te focussen op een specifieke situatie, terwijl de lang vorm juist meerdere mogelijke situaties openhoudt. Het onderzoek ondersteunt hiermee de theorieën van Zel’dovič en Van Helden.Show less
Nepnieuws is een veelbesproken fenomeen dat overal ter wereld aandacht krijgt: van Europa tot Zuid-Amerika en van Azië tot Afrika. De afgelopen jaren zijn er in korte tijd veel factcheck...Show moreNepnieuws is een veelbesproken fenomeen dat overal ter wereld aandacht krijgt: van Europa tot Zuid-Amerika en van Azië tot Afrika. De afgelopen jaren zijn er in korte tijd veel factcheck-organisaties opgezet in Europa en ook de Italianen blijven daarbij zeker niet achter. Een aantal bekende en grote organisaties als Pagella Politica en Lavoce.info zijn niet de enige die zich bezighouden met factchecken: ook zijn er mensen die vanuit een hobby of passie actief bezig zijn met factchecken. In dit onderzoek is gekeken naar de rolopvattingen en werkwijzen van Italiaanse factcheckers. Uit diepte-interviews met acht factcheckers is gebleken dat de rolopvatting grotendeels afhankelijk is van een lidmaatschap bij de Ordine dei Giornalisti, de journalistengilde. Het is in Italië niet mogelijk om jezelf officieel een journalist te noemen in Italië als je daar geen lid van bent. Italiaanse factcheckers hebben dus verschillende rolopvattingen, en de mensen die lid zijn van de ODG noemen zichzelf een journalist. De rest noemt zichzelf een factchecker of debunker. De werkwijzen van de Italiaanse factcheckers komen op bepaalde vlakken overeen: checkbare claims worden vooral gevonden via sociale media, kranten en televisie en het benaderen van bronnen en experts is van groot belang bij het maken van een factcheck. De beoordelingssystemen die factcheckers gebruiken verschillen per organisatie, en ook de ideeën over de effectiviteit en bruikbaarheid daarvan verschillen per persoon.Show less
Bachelor thesis | Griekse en Latijnse taal en cultuur (BA)
closed access
In boek 22 van de Ab urbe condita beschrijft Livius de besluitvorming door de Romeinse legeraanvoerders in de aanloop naar de slag bij Cannae in 216 vC. Livius besluit boek 22 met de besluitvorming...Show moreIn boek 22 van de Ab urbe condita beschrijft Livius de besluitvorming door de Romeinse legeraanvoerders in de aanloop naar de slag bij Cannae in 216 vC. Livius besluit boek 22 met de besluitvorming in de senaat over het losgeld voor de Romeinse krijgsgevangenen die in handen van Hannibal zijn gevallen. Het besluit wordt genomen tegen de achtergrond van een militaire en civiele noodsituatie. Livius illustreert diverse aspecten die traditioneel met virtus werden geassocieerd in scènes voorafgaand, tijdens en na een slag. Zonder deze aspecten of virtus te benoemen, herkent de lezer deze aspecten in zijn weergave van het senaatsbesluit. Op subtiele wijze neemt de lezer kennis van een senaatsbesluit dat getuigt van een vorm van virtus in een historische setting waarin traditionele en meer contemporaine aspecten van virtus zijn verwerkt. Kenmerkend voor de wijze waarop de senaat tot zijn besluit komt is de beslissing om de tijd te nemen voor het horen van verschillende standpunten, de relatie met de omstandigheden en tegelijkertijd de eerbied voor de kern van de traditionele virtus-cultuur.Show less
Journalisten zullen in hun werkzaamheden steeds vaker te maken krijgen met verifiëring van foto- en videomateriaal afkomstig van sociale media, mede omdat sociale media journalisten van informatie...Show moreJournalisten zullen in hun werkzaamheden steeds vaker te maken krijgen met verifiëring van foto- en videomateriaal afkomstig van sociale media, mede omdat sociale media journalisten van informatie voorzien waar zij anders wellicht geen toegang toe zouden krijgen. Het is dan ook relevant om de ervaring van journalistiekstudenten met online verifiëring vast te stellen; zij zijn immers de journalisten van morgen. Daarnaast is het voor opleidingen belangrijk om aandacht te besteden aan verifiëring, zodat studenten klaargestoomd worden voor het journalistieke werkveld. Om die reden gaat deze scriptie in op de ervaring van Nederlandse hbo-journalistiekstudenten met online verifiëring om de authenticiteit van foto- en videomateriaal vast te stellen. Dit onderzoek is uitgevoerd aan de hand van semigestructureerde interviews, waarin ook een praktische opdracht aan bod is gekomen. Bij die praktische opdracht werd aan de studenten gevraagd om hardop na te denken, zodat hun genomen stappen onderzocht en geanalyseerd konden worden. Uit de resultaten is uiteindelijk naar voren gekomen dat Nederlandse hbo-journalistiekstudenten weinig ervaring hebben met online verifiëring om de authenticiteit van foto- en videomateriaal vast te stellen. Hoewel de aanname was dat jongeren wellicht meer affiniteit hebben met verificatie omdat zij zijn opgegroeid in een internettijdperk, geven de journalistiekstudenten aan dat zij helemaal niet altijd zo behendig zijn volgens henzelf. Ze geven aan dat ze het nog lastig vinden om te bepalen welke content zij kunnen vertrouwen. Hun verificatievaardigheden zijn matig, waardoor studenten moeite hebben om beeldmateriaal afkomstig van sociale media te verifiëren. Opvallend genoeg zochten een aantal studenten tijdens de praktische opdracht ter plekke in Google op hoe zij online beelden konden verifiëren. Sommige andere studenten gaven aan dat zij een traditionele journalistieke aanpak zouden hanteren: bellen. Er ligt hier dan ook een winstpunt voor hbo-journalistiekopleidingen. Binnen hogescholen komen volgens de studenten vooral traditionele journalistieke handelingen aan bod, maar er is weinig ruimte voor diepgang over onderwerpen als sociale media en verifiëring. Daar wordt er volgens de studenten vooral aandacht besteed aan het opstellen van onderzoeksrapporten, creative commons, hoor- en wederhoor, en andere standaard journalistieke praktijken. Volgens de studenten zou het dan ook goed zijn als kennis van sociale media en verifiëring gestimuleerd wordt.Show less