The neuropeptide oxytocin has been implicated in prosocial behavior and social cognition. However, little is known on the influence of oxytocin on the perception of infant positive and negative...Show moreThe neuropeptide oxytocin has been implicated in prosocial behavior and social cognition. However, little is known on the influence of oxytocin on the perception of infant positive and negative characteristics. In a double-blind placebo-controlled study, 40 females (Mage = 20.11) were asked to rate characteristics of infants with high, medium and low infantile physical features before and after receiving nasal spray containing either 16 IU of oxytocin or placebo. We found an increase of adults` perception of infant positive characteristics over time. In both conditions females perceived infants with less infantile physical features as displaying significantly more positive characteristics at posttreatment compared to pretreatment. We also found that participants perceived positive characteristics of infants in the high infantile physical features category as even more positive at posttreatment compared to pretreatment, but depending on treatment. Participants who received placebo perceived infants with more infantile physical features as more positive at posttreatment than at pretreatment, but oxytocin prevented increase on positive perception. Females who received oxytocin perceived infants with high infantile physical features almost equally positive both at pretreatment and at posttreatment. We conclude that when young adults are already highly prosocial to infants with infantile physical features, oxytocin may prevent an even more positive perception of infants. Our findings indicate that the effects of oxytocin are nuanced, and its effects contingent on personal and contextual factors.Show less
Er is nog geen consensus bereikt over de opbouw van executieve functies (EF) bij jonge kinderen. Dit onderzoek onderzocht daarom, met behulp van de Nederlandse versie van de BRIEF-P, de...Show moreEr is nog geen consensus bereikt over de opbouw van executieve functies (EF) bij jonge kinderen. Dit onderzoek onderzocht daarom, met behulp van de Nederlandse versie van de BRIEF-P, de ontwikkeling van executieve functies bij 731 kinderen tussen de 2 en 5 jaar oud in Nederland. De resultaten bevestigden de verwachting dat de verschillende domeinen van EF via verschillende ontwikkelingspaden verlopen. Er werden resultaten gevonden die aansluiten bij een al eerder gevonden ontwikkelingspatroon, waarbij aandachtsprocessen zich als eerste ontwikkelen gevolgd door de ontwikkeling van achtereenvolgens het werkgeheugen, inhibitie, cognitieve flexibiliteit en planning. Voor het domein werkgeheugen werd een significant leeftijdseffect gevonden, waarbij de 4/5 jarigen significant lager scoorden dan de 2/3 jarigen. Deze resultaten geven meer inzicht in de (normale en afwijkende) ontwikkeling en opbouw van EF bij kinderen tussen de 2 en 5 jaar oud in Nederland. Meer onderzoek, waarbij gebruik wordt gemaakt van verschillende meetinstrumenten, is van belang om deze resultaten te bevestigen.Show less
Zowel motivatie als cognitieve controle functies zijn nodig voor het doelgerichte handelen. Literatuur wijst op interactie tussen motivatie en cognitieve controle functies tijdens enkelvoudige...Show moreZowel motivatie als cognitieve controle functies zijn nodig voor het doelgerichte handelen. Literatuur wijst op interactie tussen motivatie en cognitieve controle functies tijdens enkelvoudige taken. Het is echter onbekend hoe motivatie en cognitieve controle functies bijdragen aan het adaptieve functioneren en daarmee welke rol zij spelen tijdens onze dagelijkse vaardigheden. Specifiek voor verschillende klinische groepen waarbij we problemen zien met de cognitieve controle functies, zoals autisme en ADHD, willen we bekijken of motivatie een aanknopingspunt kan bieden om het adaptieve functioneren te beïnvloeden. Dit onderzoek richt zich op de samenhang tussen mastery motivatie en cognitieve controle functies en het belang voor adaptief functioneren. Bij 58 kinderen van 9 tot en met 12 jaar, werden cognitieve controle functies gemeten middels neuropsychologische taken. De ouders hebben vragenlijsten ingevuld gericht op mastery motivatie en sociale vaardigheden. We vinden een negatief verband tussen cognitieve controle en doorzettingsvermogen. Daarnaast zien we dat doorzettingsvermogen compenseert voor zwakke cognitieve controle en een positieve invloed heeft op adaptief functioneren. Dit wijst op het belang van het stimuleren van motivatie bij klinische groepen met zwakke cognitieve controle functies, met als doel het adaptieve functioneren te verbeteren. Implicaties worden besproken.Show less