Very recently, it was revealed that Dutch citizens are now generally supportive of nuclear energy: the supporters outnumber the opponents (Centraal Bureau voor de Statistiek [CBS], 2023)....Show moreVery recently, it was revealed that Dutch citizens are now generally supportive of nuclear energy: the supporters outnumber the opponents (Centraal Bureau voor de Statistiek [CBS], 2023). Supporters cite the fact that no carbon dioxide is emitted during generation and the need to guarantee a sufficient energy supply as reasons for their support of nuclear energy (Van Engeland & Van der Schelde, 2021). Nuclear energy has not always had high favourability ratings (e.g. Pampel, 2011). One of the reasons for this low support is that nuclear energy has not only been associated with benefits, but also with substantial risks, such as the risk of meltdown and the risks related to nuclear waste (Stoutenborough et al., 2013). The fact that support for nuclear energy apparently fluctuates with time suggests that actors (e.g. the media, politicians) may be able to influence support for the technology by framing it in a certain way. Indeed, nuclear energy has been framed in various ways in Dutch media (Vossen, 2020). Existing research has found that framing can alter attitudes toward nuclear energy (Bickerstaff et al., 2008; Bird et al., 2014; Feldman & Hart, 2018; Pidgeon et al., 2008). However, research on the effect of positive framing (i.e framing designed to increase support) and negative framing (i.e. framing designed to decrease support) on attitudes toward nuclear energy has not yet been conducted in the Netherlands. Additionally, there is reason to believe that the size of the effect of positive and negative frames on support for nuclear energy depends on the values one endorses (De Groot et al., 2013; Entman, 1993; Perlaviciute & Steg, 2015). Existing research has not looked into this hypothesis. Thus, the present study addresses two research questions. Firstly, to what extent does framing affect support for nuclear energy? Secondly, to what extent does the size of the framing effect depend on the values one endorses?Show less
This paper investigates the responsibilities of the private sector in climate change mitigation within a capitalist system. It examines the incentives inherent in capitalism that drive corporate...Show moreThis paper investigates the responsibilities of the private sector in climate change mitigation within a capitalist system. It examines the incentives inherent in capitalism that drive corporate behaviour, particularly the pursuit of profit maximization, and how this affects the sector’s ability to engage in environmental sustainability. The research reveals that while companies can undertake certain green initiatives autonomously, their efforts are constrained by the need for profitability. Consequently, the paper argues that government intervention is essential to facilitate and enhance the private sector’s contributions to climate change mitigation. By analysing various academic perspectives, such as business sciences, environmental sciences, and legal sciences, as well as political sciences, this paper concludes that the division of responsibility between the state and private businesses is clear-cut: it is the government’s role to set moral and legal boundaries within which businesses must operate. This study contributes to the dialogue on corporate environmental responsibility by highlighting the limitations of private sector initiatives and the crucial role of government in enabling meaningful progress in climate change mitigation.Show less
Er is een landelijk significant effect van het gebruik van Twitter/X op het aantal voorkeurstemmen dat een kandidaat krijgt tijdens de Tweede Kamer verkiezingen. In deze studie zal worden nagegaan...Show moreEr is een landelijk significant effect van het gebruik van Twitter/X op het aantal voorkeurstemmen dat een kandidaat krijgt tijdens de Tweede Kamer verkiezingen. In deze studie zal worden nagegaan of dit ook geldt tijdens gemeenteraadsverkiezingen. De gemeenteraadsverkiezing van 2022 wordt als steekproef genomen. Hierbij zal ook het type tweets dat politici uitzenden, politiek of persoonlijk, worden meegenomen in de analyse. Hiervoor is een steekproef genomen uit de drie provincies uit de Randstad: de gemeente Capelle aan den IJssel (Zuid-Holland, 33 raadszetels), gemeente Haarlem (Noord-Holland, 39 raadszetels) en gemeente Utrecht (Utrecht, 45 raadszetels). De resultaten tonen aan dat er geen significant verband is tussen Twittergebruik en voorkeurstemmen in gemeenteraadsverkiezingen. Lijstpositie en of de kandidaat een vrouw is blijken, zoals eerder onderzoek ook reeds heeft uitgewezen, de belangrijkste voorspellers voor het behalen van voorkeurstemmen.Show less
Bachelor thesis | Cultural Anthropology and Development Sociology (BSc)
closed access
This thesis deals with cultural traditions (Wilderness, Garden of Eden) that have shaped and continue to shape values, ideologies and behaviors of people and greater institutions in Western...Show moreThis thesis deals with cultural traditions (Wilderness, Garden of Eden) that have shaped and continue to shape values, ideologies and behaviors of people and greater institutions in Western societies. The mechanisms of the cultural traditions are explained in the first part. The second part provides an overview of how the traditions impact human relationships with nature on a sensory, emotional and physical level.Show less
Financiële zorgen maken een steeds groter deel uit van het studentenleven (NIBUD, 2022). Eerdere onderzoeken benadrukken dat financiële zorgen het subjectief welzijn negatief beïnvloeden, doordat...Show moreFinanciële zorgen maken een steeds groter deel uit van het studentenleven (NIBUD, 2022). Eerdere onderzoeken benadrukken dat financiële zorgen het subjectief welzijn negatief beïnvloeden, doordat financiële zorgen onder andere emotionele uitputting en psychische klachten veroorzaken (van Vreder & Thijssen, 2019). Eerdere bevindingen toonden daarentegen aan dat deelname aan vrijetijdsactiviteiten een positieve invloed kan hebben op het subjectief welzijn, en het subjectief welzijn dus kan verbeteren (Brajša-Žganec et al., 2011; Tonon et al., 2013; Sirgy et al., 2017). Echter verschillen mensen in de vaardigheid om te kunnen genieten (hedonistisch vermogen) en worden niet alle mensen op dezelfde manier (negatief) beïnvloed door financiële zorgen. De invloed van financiële zorgen op de ervaring van vrijetijdsactiviteiten is daarnaast niet eerder onderzocht, terwijl financiële zorgen de ervaring van vrijetijdsactiviteiten op een vergelijkbare manier zouden kunnen belemmeren als hoe financiële zorgen het subjectief welzijn belemmeren. Er is meer kennis nodig over hoe financiële zorgen en de vrijetijdsbeleving bijdragen aan het subjectief welzijn en de individuele verschillen hierin, omdat studenten steeds meer onder financiële druk komen te staan wat ten koste gaat van hun studie. Het doel van dit onderzoek was dan ook om een verklaring te geven over hoe financiële zorgen bij studenten een negatieve invloed hebben op het subjectief welzijn en de ervaring van genot tijdens vrijetijdsactiviteiten. De resultaten hebben aangetoond dat financiële zorgen een negatieve invloed hebben op het subjectief welzijn, maar er werd geen significante relatie gevonden tussen de ervaring van genot tijdens vrijetijdsactiviteiten met het subjectief welzijn en financiële zorgen. Bovendien bleek het hedonistisch vermogen geen significante moderator te zijn in de relatie tussen financiële zorgen en de ervaring van genot tijdens vrijetijdsactiviteiten. Tot slot was een tekortkoming van dit onderzoek was dat de twee metingen van de ervaring van genot tijdens vrijetijdsactiviteiten significant met elkaar verschillen. Vervolgonderzoek kan zich richten op het ontwikkelen van één maat van de ervaring van genot tijdens vrijetijdsactiviteiten. Daarnaast kan vervolgonderzoek zich richten op mogelijke interventies om financiële zorgen bij studenten te verminderen.Show less
Een effectieve lesovergang is belangrijk om de lestijd optimaal te kunnen benutten in het basisonderwijs. In dit onderzoek is er, door middel van een literatuuronderzoek, gekeken welke...Show moreEen effectieve lesovergang is belangrijk om de lestijd optimaal te kunnen benutten in het basisonderwijs. In dit onderzoek is er, door middel van een literatuuronderzoek, gekeken welke leerkrachtgedragingen bijdragen aan een effectieve lesovergang. Daarna is er met een gestructureerde observatielijst gekeken welke gedragingen al toegepast worden in het basisonderwijs. Bij achttien leerkrachten, over twee verschillende scholen, zijn er gemiddeld (M = 2.59) lesovergangen geobserveerd. Uit dit onderzoek is gebleken dat de geobserveerde leerkrachten vaak een goede organisatie van een klaslokaal hebben. Zo scoren leerkrachten hoog op de observatie-items ‘elk materiaal heeft zijn eigen plek’ en ‘er zijn duidelijke looproutes’. Uit de literatuur weten we dat dit bijdraagt aan een effectieve lesovergang. Verder zien we in dit onderzoek dat leerkrachten minder vaak gedragingen laten zien uit de categorie instructie. Zij noemen weinig gedragsverwachtingen en geven weinig aan wanneer de lesovergang zal plaatsvinden. Dit laatste vermindert de voorspelbaarheid van een lesovergang. Verder blijkt uit dit onderzoek dat de mate waarin leerkrachten bepaald gedrag laten zien beïnvloed wordt door het type lesovergang en de mate van materiaalgebruik tijdens een lesovergang. Voor vervolgonderzoek is het interessant om te kijken om per type lesovergang welke leerkrachtgedragingen effectief zijn.Show less
Volgens de Inspectie van het Onderwijs is het niveau van taal, spelling en rekenen de laatste jaren flink gedaald. Om deze achterstanden in te halen, moet alle onderwijstijd effectief benut worden....Show moreVolgens de Inspectie van het Onderwijs is het niveau van taal, spelling en rekenen de laatste jaren flink gedaald. Om deze achterstanden in te halen, moet alle onderwijstijd effectief benut worden. De Inspectie van het Onderwijs heeft daarnaast geconstateerd dat de meeste onderwijstijd weglekt bij lesovergangen. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt daarom: “Welk leerkrachtgedrag bij lesovergangen dat bijdraagt aan het vergroten van effectieve onderwijstijd, wordt gebruikt in de klas?”. Op basis van inzichten over effectief leerkrachtgedrag uit de literatuur is een observatielijst opgesteld, die daarna in de praktijk is toegepast. Uit de data-analyse bleek vervolgens dat de observatiepunten die onder de categorie ‘organisatie’ vallen hoog scoorden. Daarentegen kwamen er lage scores naar voren bij ‘verwachtingen rondom het gedrag’, ‘reageren op gewenst gedrag’ en ‘voorspelbaarheid en aandacht’. Hieruit kan geconcludeerd worden dat aspecten die met ‘organisatie’ te maken hebben, zoals de plaatsing van het werkmateriaal en genoeg ruimte voor een goede doorstroom, goed worden ingezet in de onderwijspraktijk. De onderwijspraktijk zou daarentegen meer aandacht kunnen besteden aan een aspect als reageren op gewenst gedrag om ongewenst gedrag te beperken. Een vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op de kwaliteit van het tonen van de leerkrachtgedragingen, waaruit kan volgen of dit van invloed is op de effectiviteit van een lesovergang.Show less
Differentiëren houdt in dat de manier van lesgeven wordt aangepast aan de individuele behoeften van leerlingen (Roy et al., 2013). Om in kaart te brengen hoe dit wordt gedaan is onderzoek gedaan op...Show moreDifferentiëren houdt in dat de manier van lesgeven wordt aangepast aan de individuele behoeften van leerlingen (Roy et al., 2013). Om in kaart te brengen hoe dit wordt gedaan is onderzoek gedaan op een basisschool in Nederland naar in hoeverre de leerkrachten van groep 4 tot en met 8 volgens de literatuur effectieve differentiatie toepassen in het rekenonderwijs. Er namen tien leerkrachten deel aan het onderzoek. Om differentiatie te meten is gebruikgemaakt van het meetinstrument ADAPT van Keuning et al. (2022). Door middel van lesobservaties en interviews is een beeld geschetst van de mate waarin leerkrachten differentiëren binnen de fasen blokvoorbereiding, lesvoorbereiding, lesuitvoering en evaluatie. Er is gekeken naar de onderdelen waar het laagst en het hoogst op is gescoord. De verwachting was dat het laagst zou worden gescoord op onderdelen die te maken hebben met de verrijkingsgroep en het indelen van niveaugroepen. Dit bleek zo te zijn. Ook werden er relatief lage scores toegekend aan het stimuleren van zelfregulatie en het afronden van de les. De hoogste scores werden verwacht voor de onderdelen rondom de intensieve groep. Dit kwam niet uit het onderzoek. De hoogste scores werden namelijk toegekend aan onderdelen die te maken hebben met onder andere zicht hebben op begripsproces en resultaten van leerlingen en de instructie en verwerking voor de basisgroep. Wegens de kleine steekproef kan niet gegeneraliseerd worden. Er wordt daarom aangeraden om een dergelijk onderzoek op grotere schaal uit te voeren.Show less
Once considered a purely elite-driven process far removed from the public, EU integration has become subject to mass politics in recent years. As a result, scholarly work on public opinion toward...Show moreOnce considered a purely elite-driven process far removed from the public, EU integration has become subject to mass politics in recent years. As a result, scholarly work on public opinion toward EU integration has expanded. While existing research has primarily centered on factors like identity, immigration stance, and economic interest to explain attitude variation, this paper highlights the underexplored role of personal values. Drawing on Schwartz’s theory of basic human values, it contends that individuals’ personal values significantly shape their attitudes toward EU integration. To mitigate cognitive dissonance, people align their actions and thoughts with the motivational goals prescribed by their personal values. Consequently, an individual’s stance on EU integration hinges on whether integration is conducive to the motivational objectives linked to their personal values. Conducting a cross-national study of 24 EU member states using data from the 9th round of the European Social Survey, the study finds mixed support for this argument. While human values generally influence attitudes toward EU integration, a noticeable discrepancy in impact magnitude between socially focused values (Conservation and Self-Transcendence) and personally focused values (Openness to Change and Self-Enhancement) emerges, with the latter exhibiting a diminished impact. Overall, the findings of this study support the idea that people rely on their personal values to make decisions and form attitudes on EU integration.Show less