Veel pleegouders worstelen met gedragsproblemen van hun pleegkind. Zij geven aan, dat hulp hierbij gewenst is en vragen meestal BJZ en pleegzorgwerkers om hulp. Vervolgens blijkt, dat de hulp lang...Show moreVeel pleegouders worstelen met gedragsproblemen van hun pleegkind. Zij geven aan, dat hulp hierbij gewenst is en vragen meestal BJZ en pleegzorgwerkers om hulp. Vervolgens blijkt, dat de hulp lang niet altijd adequaat is en te laat start, of helemaal niet op gang komt. Pleegouders geven aan, dat meest voorkomende gedragsproblemen hechtingsproblemen betreft, maar ook sociale problemen en aandachtsproblemen worden vaak genoemd. Aangezien hechting zeer belangrijk is voor de ontwikkeling van een kind (van IJzendoorn, 1994) is het van groot belang kinderen, die hechtingsproblemen hebben hulp te bieden. In dit onderzoek wordt onderzocht of de gedragsproblemen of de begeleiding hiervan redenen zijn voor pleegouders om te stoppen met het pleegouderschap. Eén van de conclusies van het onderzoek is, dat er vaak een combinatie van redenen verantwoordelijk is voor het stoppen van pleegouders. Een te zware gezinsbelasting wordt als meest voorkomende reden genoemd. Een kwart van de ondervraagden geeft aan, dat ‘de begeleiding bij gedragsproblemen’ een reden zou kunnen zijn of is geweest om te stoppen. Pleegouders geven aan, dat zij zich niet serieus genomen voelen door de hulpverlening en dat er niet genoeg naar hen geluisterd wordt. Als pleegouders doorgaan met het pleegouderschap komt dat vooral omdat zij het belang van het kind voorop stellen.Show less
Kinderen zijn al heel vroeg in staat om niet-symbolische hoeveelheden te onderscheiden. Dit gebeurt met behulp van het benaderend getal-systeem, een schattend of benaderend numeriek...Show moreKinderen zijn al heel vroeg in staat om niet-symbolische hoeveelheden te onderscheiden. Dit gebeurt met behulp van het benaderend getal-systeem, een schattend of benaderend numeriek verwerkingssysteem dat zorgt voor een abstracte, interne representatie van niet-symbolische aantallen. De precisie van dit systeem is afhankelijk van de verhouding tussen de aantallen. Ondanks dat verschillende onderzoeken aanwijzingen hebben gevonden voor een verband tussen de accuratesse en de snelheid van de precisie van het benaderend getal-systeem en de rekenvaardigheden, is niet duidelijk waar dit verband op berust. In het huidige onderzoek is dit verband bekeken met behulp van een correlationeel onderzoek onder 147 kinderen tussen de 9 en 13 jaar oud. In het onderzoek werd het benaderend getal-systeem onderzocht middels een taak voor het vergelijken van hoeveelheden. Op deze taak werd de snelheid en accuratesse en de invloed van kleiner wordende verhoudingen tussen hoeveelheden gemeten. Om individuele verschillen in rekenvaardigheid te bekijken werd een test gebruikt om rekenvaardigheidsniveau vast te stellen en met getal- en rekentaken werd een onderscheid gemaakt in verschillende soorten taken. Hierin werd gevonden dat de gemiddelde snelheid (p = .01, d = .04) en gemiddelde accuratesse (p = .01, d = .05) waarmee hoeveelheden worden vergeleken de individuele verschillen in rekenniveau verklaren. Een vergelijkbaar resultaat werd niet gevonden wanneer de snelheid (p = .70, d < . 01) en de accuratesse (p = .45, d = .01) afgezet worden tegen kleiner wordende verhoudingen tussen hoeveelheden. De resultaten veronderstellen dat niet de gevoeligheid voor verhoudingen, maar het snel en accuraat kunnen inzetten van de interne representaties een voorspeller is voor rekenvaardigheidsniveau.Show less