Naar aanleiding van de vraag van kinderopvangorganisatie KindeRdam is er in dit onderzoek gekeken naar wat de meest recente inzichten zijn op gebied van bieden van emotionele veiligheid op de...Show moreNaar aanleiding van de vraag van kinderopvangorganisatie KindeRdam is er in dit onderzoek gekeken naar wat de meest recente inzichten zijn op gebied van bieden van emotionele veiligheid op de buitenschoolse opvang en wat de opvattingen van de pedagogisch medewerkers en coaches van KindeRdam hierover zijn. De hoofdvragen zijn als volgt opgesteld: Wat zijn de wetenschappelijke inzichten over het bevorderen van emotionele veiligheid van kinderen van 4 tot en met 12 jaar op de BSO? Wat voor opvattingen hebben pedagogisch medewerkers en pedagogische coaches hierover? Er is een vragenlijst uitgezet om de opvattingen over de concepten sensitiviteit, autonomie bieden en structuur en grenzen stellen te meten om een beeld te geven van hoe emotionele veiligheid geboden wordt in de organisatie. Uit de resultaten blijkt dat zowel pedagogisch medewerkers als pedagogisch coaches het hoogst scoren op het concept sensitiviteit. Daarnaast komt uit de resultaten dat pedagogisch medewerkers significant lager scoren op het concept autonomie bieden dan pedagogisch coaches. Voor de concepten sensitiviteit en structuur en grenzen stellen zijn geen significant verschillen gevonden tussen pedagogisch coaches en pedagogisch medewerkers. Er is geen significant verschil gevonden tussen medewerkers die op horizontale of verticale groepen werken. Alle resultaten samengenomen kan er geconcludeerd worden dat voor alle deelconcepten verbeteringen behaald kunnen worden. Aan de opdrachtgever is geadviseerd om de interventie VIPP-CC in te zetten om de sensitiviteit bij de medewerkers te verhogen. Voor het verbeteren van autonomie bieden en structuur en grenzen stellen zijn geen interventies gevonden die gebruiksklaar zijn. Er is aan de opdrachtgever geadviseerd om gesprekken tussen pedagogisch coaches en pedagogisch medewerkers over het bieden van autonomie te faciliteren, omdat de coaches hier hoger op scoren. Daarnaast is geadviseerd om samen met de pedagogisch medewerkers een routine op te stellen, zodat zij kunnen aangeven wat haalbaar is binnen de groepen en vervolgens niet van deze routine hoeven af te wijken. Dit zou het concept structuur en grenzen stellen verbeteren.Show less
Gender stereotypes have a profound impact on individuals' lives, shaping behaviors, emotional expressions, and career paths from an early age. Even if not overtly discussed, these stereotypes...Show moreGender stereotypes have a profound impact on individuals' lives, shaping behaviors, emotional expressions, and career paths from an early age. Even if not overtly discussed, these stereotypes manifest implicitly through actions and language choices. Facial mimicry, (in this study: Corrugator supercilii and Zygomaticus major) reflecting empathy and feedback, can unveil these implicit biases. This study probes whether contextual cues about a child's behavior elicit gender-stereotyped facial mimicry reactions in adults, and whether emotions influence these responses. The research engaged 26 participants (77% female, age M = 22.72) in an electromyography (EMG) exploration. Initially, participants viewed children's happy, sad, or angry expressions. Contextual information about a child's externalizing or internalizing behavior followed. A posttest replicated the initial phase. Interestingly, contextual information didn't yield distinct facial mimicry responses. However, gender-based analysis revealed that participants showed heightened zygomaticus major muscle activation when observing girls with internalizing behavior compared to boys with internalizing behavior. This effect was not evident in the corrugator supercilii muscle or externalizing behavior. Gender and emotion analysis highlighted congruence between zygomaticus major activation and anger in girls with internalizing behavior. The findings imply a negative attitude of adults towards internalizing and externalizing behavior of children. Results also validate the stereotype linking girls to internalizing behavior, but also the gender stereotype association that anger is not linked to girls. Interestingly, no gender bias surfaced among boys' facial mimicry in behavior or emotions. However, low statistical power and unreliable zygomaticus major measurement could have affected the outcomes. Further research is needed to establish in larger samples.Show less
Professional caregivers and mothers of 28 infants, aged 2-6 months, participated in this study which aimed to investigate whether there is a relationship between a sensitive caregiving attitude of...Show moreProfessional caregivers and mothers of 28 infants, aged 2-6 months, participated in this study which aimed to investigate whether there is a relationship between a sensitive caregiving attitude of a professional primary caregiver, caregiver stability and the wellbeing of an infant in day care. Furthermore, we examined if this relationship is moderated by the temperament of the infant. The caregiving attitude of the professional caregivers was measured with the Parenting attitude Questionnaire (PAQ; Hembacher & Frank, 2016). The infant’s well-being was assessed with the Leiden Inventory for the Child’s Well-being in Day Care (WOL; De Schipper, et al., 2004). Stability was measured by a questionnaire designed by Leiden University to reflect on the stability of the caregiver. Temperament was measured by the Infant Behavior Questionnaire- Revised (IBQ-R; Garnstein & Rothbart, 2003). There was no significant association between sensitive caregiving attitude of a professional caregiver, caregiver stability and the wellbeing of an infant in day care. Also, we did not find evidence that temperament served as a moderator. Interestingly we did find that stability of a trusted caregiver mattered more than the sensitive attitude of the caregiver in explaining individual differences in infants’ wellbeing, although this association was not significant. Further research may explore the difference between caregiver stability and a sensitive caregiver attitude in predicting the well-being of an infant and as well as the moderation by temperament by using a larger sample than in the current study.Show less
Naar aanleiding van de vraag van kinderopvangorganisatie KindeRdam is er in dit onderzoek gekeken naar wat de meest recente inzichten zijn op gebied van bieden van emotionele veiligheid op de...Show moreNaar aanleiding van de vraag van kinderopvangorganisatie KindeRdam is er in dit onderzoek gekeken naar wat de meest recente inzichten zijn op gebied van bieden van emotionele veiligheid op de buitenschoolse opvang en wat de opvattingen van de pedagogisch medewerkers en coaches van KindeRdam hierover zijn. De hoofdvragen zijn als volgt opgesteld: Wat zijn de wetenschappelijke inzichten over het bevorderen van emotionele veiligheid van kinderen van 4 tot en met 12 jaar op de BSO? Wat voor opvattingen hebben pedagogisch medewerkers en pedagogische coaches hierover? Er is een vragenlijst uitgezet om de opvattingen over de concepten sensitiviteit, autonomie bieden en structuur en grenzen stellen te meten om een beeld te geven van hoe emotionele veiligheid geboden wordt in de organisatie. Uit de resultaten blijkt dat zowel pedagogisch medewerkers als pedagogisch coaches het hoogst scoren op het concept sensitiviteit. Daarnaast komt uit de resultaten dat pedagogisch medewerkers significant lager scoren op het concept autonomie bieden dan pedagogisch coaches. Voor de concepten sensitiviteit en structuur en grenzen stellen zijn geen significant verschillen gevonden tussen pedagogisch coaches en pedagogisch medewerkers. Er is geen significant verschil gevonden tussen medewerkers die op horizontale of verticale groepen werken. Alle resultaten samengenomen kan er geconcludeerd worden dat voor alle deelconcepten verbeteringen behaald kunnen worden. Aan de opdrachtgever is geadviseerd om de interventie VIPP-CC in te zetten om de sensitiviteit bij de medewerkers te verhogen. Voor het verbeteren van autonomie bieden en structuur en grenzen stellen zijn geen interventies gevonden die gebruiksklaar zijn. Er is aan de opdrachtgever geadviseerd om gesprekken tussen pedagogisch coaches en pedagogisch medewerkers over het bieden van autonomie te faciliteren, omdat de coaches hier hoger op scoren. Daarnaast is geadviseerd om samen met de pedagogisch medewerkers een routine op te stellen, zodat zij kunnen aangeven wat haalbaar is binnen de groepen en vervolgens niet van deze routine hoeven af te wijken. Dit zou het concept structuur en grenzen stellen verbeteren.Show less