Het aanleren van woordenschat aan NT2-leerlingen (leerlingen met Nederlands als tweede taal) in kleuterklassen is een cruciaal onderdeel voor de taalontwikkeling van de leerlingen en hun algehele...Show moreHet aanleren van woordenschat aan NT2-leerlingen (leerlingen met Nederlands als tweede taal) in kleuterklassen is een cruciaal onderdeel voor de taalontwikkeling van de leerlingen en hun algehele academisch succes. Echter is het effectief vormgeven van woordenschatonderwijs aan deze doelgroep een uitdaging voor basisscholen. Dit onderzoek richt zich op het identificeren van effectieve strategieën voor het geven van woordenschatonderwijs aan NT2-leerlingen in kleuterklassen alsmede onderzoek naar het gebruik van deze strategieën op een specifieke basisschool. Middels een literatuurstudie zijn er drie principes vastgesteld die bijdragen aan effectief woordenschatonderwijs: 1. Integreer de moedertaal in het onderwijs, 2. Verhoog de hoeveelheid verbale interactiemomenten 3. Werk met directe instructiemomenten. Uit semi-gestructureerde interviews met vijf werknemers van een basisschool die zich met het kleuteronderwijs bezighouden blijkt het volgende. Als eerste heeft de school de integratie van de eerste taal in haar onderwijs nog niet in grote mate geïmplementeerd. Daarnaast blijkt dat leerkrachten actief didactische impulsen geven om interactie tussen leerlingen te bevorderen. Ten slotte wordt vastgesteld dat de school bekend is met het concept van directe instructiemomenten, maar dat er niet altijd voldoende tijd beschikbaar is om dit toe te passen. Deze bevindingen bieden inzichten voor leerkrachten en ondersteunend personeel om woordenschat effectiever te implementeren voor NT2-leerlingen in kleuterklassen.Show less
Leerkrachten ervaren een nieuwe vakdidactische uitdaging in het vormgeven van het onderwijs aan NT2-leerlingen in de kleuterklas (Bisschop et al., 2022). In deze scriptie wordt onderzocht wat...Show moreLeerkrachten ervaren een nieuwe vakdidactische uitdaging in het vormgeven van het onderwijs aan NT2-leerlingen in de kleuterklas (Bisschop et al., 2022). In deze scriptie wordt onderzocht wat effectief woordenschatonderwijs is voor NT2-leerlingen in de kleuterklas. Hiervoor zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld: "Wat is er bekend over het geven van effectief woordenschatonderwijs aan NT2-leerlingen in de kleuterklas?" en "In hoeverre wordt wat er bekend is over woordenschatonderwijs aan NT2-leerlingen toegepast op een basisschool?". De eerste onderzoeksvraag is door middel van literatuuronderzoek beantwoord. Uit dat onderzoek zijn drie principes geformuleerd: 1) Het verhogen van het aantal verbale interactiemomenten tussen leerlingen; 2) Het integreren van de eerste taal van de NT2- leerlingen in het onderwijs; en 3) Het aanbieden van directe woordenschatinstructie. De tweede gebruikte onderzoeksmethode is het afnemen van semi-gestructureerde interviews bij vijf individuen die betrokken zijn bij het woordenschatonderwijs van één bepaalde basisschool. Uit de data-analyse is gebleken dat op deze basisschool vaak ingezet wordt op principe 1) verbale interactie tussen leerlingen, bijna niet op principe 2) integratie eerste taal NT2-leerlingen, vanwege gebrek aan kennis over de effectiviteit van deze methode en minder dan wenselijk ingezet wordt op principe 3) directe woordenschatinstructie vanwege tijdgebrek. Voor elk van de drie principes wordt een aantal aanbevelingen geformuleerd om het woordenschatonderwijs aan NT2-leerlingen in de kleuters te verbeteren.Show less
The purpose of the current study was to examine whether being interested in a particular text topic affects reading comprehension processes and products of skilled and less-skilled comprehenders...Show moreThe purpose of the current study was to examine whether being interested in a particular text topic affects reading comprehension processes and products of skilled and less-skilled comprehenders differently. Fifty-two upper elementary school children read six expository texts, three of which the topic of the text was rated as interesting and three of which the topic was rated as uninteresting. Eye-tracking was used to monitor the processes while reading. Reading comprehension products were assessed by two types of questions (i.e., literal and inferential), each designed to reflect a different level of comprehension. Students were also asked about how much knowledge they already had about each of the topics. The results indicated that being interested in a topic does not change reading comprehension processes of both skilled and less-skilled comprehenders, suggesting that they do not benefit from interesting topics compared to noninteresting topics. In addition, topic interest affected the amount of literal questions answered correctly. However, no such results were shown for inferential questions. With skilled comprehenders scoring better on both types of questions, and no interest topic x reading comprehension skill interaction being observed, this indicates that less-skilled comprehenders also do not benefit enough from an interesting topic regarding reading comprehension products. The results are discussed in the light of standards of coherence, cognitive abilities, and background knowledge.Show less
Abstract The primary goal of this study was to investigate the effect of personal interest on reading comprehension. All eighteen participants received three texts that fit their personal interests...Show moreAbstract The primary goal of this study was to investigate the effect of personal interest on reading comprehension. All eighteen participants received three texts that fit their personal interests (high interest condition) and three texts that did not (low interest condition). After the participants read the texts, their reading comprehension was measured using two types of text questions. In addition, a measure of overall reading motivation was obtained. By differentiating between literal and bridging questions, the current study aimed to get insights into the underlying cognitive processes of reading comprehension. Repeated Measures ANOVA’ s did not show a significant effect of personal interest on reading comprehension, nor when using literal or bridging questions as outcome variables. There was neither an interaction-effect of overall reading motivation. The lack of significant results could be explained by a ceiling effect. An exploratory analysis showed significant chi-square relationship between personal interest and prior knowledge. Overall, we concluded that the study should be repeated with younger participants before final conclusions can be drawn. To get deeper understanding of the underlying cognitive processes, future research should also incorporate on-line measurements of reading comprehension. Abstract (Nederlands) Het voornaamste doel van de huidige studie was om de invloed van persoonlijke interesse op tekstbegrip te onderzoeken. Alle achttien participanten kregen drie teksten toegewezen over onderwerpen die bij hun persoonlijke voorkeur pasten (hoge interesse conditie) en drie onderwerpen die dat niet deden (lage interesse conditie). Na het lezen werd tekstbegrip met twee type tekstvragen gemeten en aanvullend werd een meting gedaan van de algemene leesmotivatie. Door onderscheid te maken tussen letterlijke en overbruggende tekstvragen werd voorzichtig beoogd inzicht te verkrijgen in onderliggende begripsprocessen. Repeated measures ANOVA ’s liet en geen significant effect zien van persoonlijke interesse op het tekstbegrip, ook niet met letterlijke- of overbruggende vragen als uitkomstvariabelen. Er was ook geen interactie-effect met algemene leesmotivatie. Het uitblijven van een effect zou verklaard kunnen worden door een plafondeffect. Met een exploratieve chi-kwadraattoets werd wel een significant resultaat gevonden wat suggereerde dat de mate van voorkennis samenhangt met persoonlijke interesse. Geconcludeerd werd dat de huidige studie zou moeten worden herhaald met jongere participanten voordat sluitende conclusies kunnen worden getrokken. Om dieper inzicht te verkrijgen in onderliggende begripsprocessen, zijn vervolgstudies nodig waarbij ook daadwerkelijk een meting tijdens het lezen wordt gedaan.Show less
A quarter of students is not able to read reasonably well at the end of elementary school. The number of students that voluntarily read in their spare time is also decreasing. However, reading is...Show moreA quarter of students is not able to read reasonably well at the end of elementary school. The number of students that voluntarily read in their spare time is also decreasing. However, reading is an important presentation mode in order to understand information. The ability to process information is important in order to function in society. The purpose of this thesis is to research which factors influence story comprehension. The effect of presentation mode, child-specific-factors and reading skills on the ability to understand information was investigated. For instance, the influence of a reading comprehension-test and the class-level on the comprehension scores for each presentation mode was examined. Furthermore, the effect of the level of intrinsic reading-motivation and the frequency of reading in spare time on the scores of comprehension for reading was investigated. An experiment was carried out in which 82 students from grade 4, 5 and 6 answered comprehension questions about three stories that they have read, listened to and viewed. The participants also filled in questionnaires about reading, listening and viewing frequency and about intrinsic motivation. The analysis of the results showed that scores for comprehension differed between text and video, but not between audio and the other presentation modes. The highest scores are reached by viewing a story. The results showed also that the effect of presentation mode on the level of story comprehension is not different for various reading comprehension-test scores and class-levels. Eventually, only a small part of the comprehension score can be explained by intrinsic reading-motivation and the amount of reading in spare time. Intrinsic reading-motivation is the best explainer for this relationship. Implications for theory and practice were also discussed. Follow-up research could for example focus on different aspects of story comprehension, like retelling a story or predicting how a story will continue.Show less
Basisschool de Meerpaal heeft te maken met een dalend aantal leerlingen op school. Leerlingen voelen zich niet altijd veilig en daarom is de school op zoek naar handvatten voor een veiliger...Show moreBasisschool de Meerpaal heeft te maken met een dalend aantal leerlingen op school. Leerlingen voelen zich niet altijd veilig en daarom is de school op zoek naar handvatten voor een veiliger schoolklimaat. Hiervoor is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: Wat kunnen leerkrachten van multiculturele basisschool de Meerpaal doen om een veiliger klimaat te creëren voor de groepen 4 tot en met 8? Acht leerkrachten hebben een online vragenlijst ingevuld die verdeeld was over vijf onderwerpen: Positive Behavior Support, schoolbeleid, omgaan met gedrag, klassenmanagement en ouder-leerkrachtrelatie. Deze onderwerpen sluiten aan bij drie theorieën, namelijk het behaviorisme, de sociale leertheorie en de zelfdeterminatietheorie. Daarnaast zijn er vragen gesteld over de schoolregels en zijn er een aantal open vragen gesteld. Uit de resultaten blijkt dat het gemiddelde van de vijf onderwerpen hoog is, maar dat er toch enkele aandachtspunten zijn. De resultaten laten zien dat van de subcategorieën positief, veilig en voorspelbaar klimaat, een positief klimaat het laagste gemiddelde heeft. Daarnaast geven leerkrachten aan dat er een eenduidig plan moet komen voor de school. Het wordt aanbevolen dat leerkrachten van basisschool de Meerpaal sociaalemotionele vaardigheden bij leerlingen aanleren en sociale relaties bevorderen, bijvoorbeeld door middel van een methode. Daarnaast is het belangrijk dat alle leerkrachten op de hoogte zijn van het schoolbeleid en hier ook achter staan. Ook wordt aangeraden om aandacht te besteden aan positief gedrag en gewenst gedrag te stimuleren, bijvoorbeeld door middel van een schoolbreed beloningssysteem. Eventueel vervolgonderzoek kan zich richten op een passende manier voor het omgaan met ongewenst gedrag.Show less
Deze studie onderzocht hoe leerkrachten in het speciaal onderwijs cluster 4 effectief begrijpend leesonderwijs kunnen geven. De volgende onderzoeksvraag werd in overleg met Pedologisch Instituut De...Show moreDeze studie onderzocht hoe leerkrachten in het speciaal onderwijs cluster 4 effectief begrijpend leesonderwijs kunnen geven. De volgende onderzoeksvraag werd in overleg met Pedologisch Instituut De Brug te Leiden opgesteld: waar kan rekening mee gehouden worden met het kiezen van een nieuwe begrijpend lezen methode, passend bij de doelgroep SO-cluster 4? Er werden drie wetenschappelijke overzichtsartikelen geraadpleegd voor beschikbare wetenschappelijke kennis over begrijpend leesonderwijs. Op basis van deze literatuur werden er zes elementen van effectief begrijpend leesonderwijs geselecteerd: woordenschat & achtergrondkennis, leesstrategieën, leesmotivatie, technisch lezen, rijke taalomgeving en interactie. Het praktijkonderzoek was een vragenlijst met stellingen, gebaseerd op deze zes elementen. De vragenlijst werd na een pilot verspreid onder leerkrachten van PI De Brug (N=11). Per element werd de gemiddelde score van de respondenten berekend. Uit de vragenlijst bleek dat leerkrachten woordenschat & achtergrondkennis en leesmotivatie het belangrijkst vonden. Technisch lezen werd als minst belangrijk gezien, en het element interactie blijkt redelijk moeilijk toepasbaar voor de doelgroep. Daarnaast hadden leerkrachten wisselende visies op het element leesstrategieën. Alle zes elementen zijn belangrijk voor het bieden van effectief begrijpend leesonderwijs op een cluster 4 school, maar de praktische toepasbaarheid lijkt per element te verschillen. Omdat er slechts 11 respondenten waren, kunnen de resultaten niet zonder meer gegeneraliseerd worden naar iedere SO-school. Toekomstig onderzoek naar de verhouding tussen de specifieke behoeften van cluster 4 leerlingen en de praktische toepassing van de zes elementen zou een relevant vervolg zijn van deze studie.Show less
In deze scriptie is onderzocht welke elementen van effectief begrijpend onderwijs het meest belangrijk zijn voor het begrijpend leesonderwijs op speciaal onderwijs cluster vier van school PI de...Show moreIn deze scriptie is onderzocht welke elementen van effectief begrijpend onderwijs het meest belangrijk zijn voor het begrijpend leesonderwijs op speciaal onderwijs cluster vier van school PI de Brug. In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van een vragenlijst die is gebaseerd is op drie belangrijke overzichtsdocumenten. In de vragenlijst werden zes belangrijke elementen voor effectief begrijpend lezen uitgevraagd: woordenschat en achtergrondkennis, leesstrategieën, leesmotivatie, technisch lezen, rijke taalomgeving en interactie. In totaal hebben elf personeelsleden de vragenlijst volledig ingevuld. De resultaten uit de vragenlijst zijn berekend per element. Per schaal is er gekeken naar spreiding en gemiddelde. Hieruit kwam naar voren dat PI de Brug alle elementen belangrijk vindt, maar dat de elementen woordenschat en achtergrondkennis, leesmotivatie en leesstrategieën het belangrijkst worden gevonden voor de specifieke doelgroep.Show less
Basisschool de Meerpaal heeft in een casusomschrijving (zie bijlage A) aangegeven problemen te ervaren met de veiligheid van het schoolklimaat. In deze scriptie wordt daarom onderzocht wat...Show moreBasisschool de Meerpaal heeft in een casusomschrijving (zie bijlage A) aangegeven problemen te ervaren met de veiligheid van het schoolklimaat. In deze scriptie wordt daarom onderzocht wat leerkrachten van basisschool de Meerpaal kunnen doen om een veiliger klimaat te creëren voor de groepen vier tot en met acht. Om dit te onderzoeken wordt een vragenlijst afgenomen bij de leerkrachten van de Meerpaal. Vanuit theorieën zoals het behaviorisme (Skinner, 1953) en de sociale leertheorie (Bandura, 1999) in combinatie met verschillende wetenschappelijke artikelen zijn vijf schalen opgesteld met stellingvragen. Leerkrachten geven aan in hoeverre ze het eens of oneens zijn met een bepaalde stelling op een zeven punts-Likertschaal, van zeer mee oneens tot zeer mee eens. De vijf schalen zijn PBS, schoolbeleid, klassenmanagement, omgaan met gedrag en oudercontact. Daarnaast worden nog vragen gesteld over de huidige schoolregels en wordt de vragenlijst afgesloten met drie open vragen. De resultaten uit de vijf schalen benadrukken dat de school zich moet richten op het verbeteren van het schoolbeleid en het sociaal-emotionele welzijn van de kinderen, aangezien op deze schaal de laagste gemiddelde score is behaald. De school zal (preventief) moeten werken aan het sociaal-emotioneel welzijn van de kinderen. Ook wordt aangeraden een eenduidig plan op te stellen, waar het hele team achter staat. Daarnaast zal er meer aandacht moeten worden besteed aan het verduidelijken van de schoolregel; ik ben respectvol naar een ander’. Tot slot zal de school moeten werken aan zowel het positieve klassenklimaat als het positieve schoolklimaat, door een schoolbreed beloningssysteem te implementeren.Show less
Voor dit onderzoek is er onderzocht welke elementen van effectief begrijpend leesonderwijs het meest belangrijk zijn voor de doelgroep van speciaal onderwijs cluster vier school PI de Brug, zodat...Show moreVoor dit onderzoek is er onderzocht welke elementen van effectief begrijpend leesonderwijs het meest belangrijk zijn voor de doelgroep van speciaal onderwijs cluster vier school PI de Brug, zodat zij op basis hiervan een nieuwe methode kunnen kiezen en hun begrijpend leesonderwijs effectief vorm kunnen geven. Om hier achter te komen is er op basis van een aantal overzichts-literatuurstukken een vragenlijst opgesteld die uitgesplitst was op zes belangrijke elementen binnen het begrijpend leesonderwijs: woordenschat en achtergrond kennis, leesstrategieën, leesmotivatie, technisch lezen, rijke taalomgeving en interactie. Deze vragenlijst is beantwoord door elf personeelsleden van de school. Over de scores op de vragenlijst zijn de gemiddelden en spreiding per schaal berekend. Uit deze berekeningen kwam naar voren dat de school de elementen woordenschat en achtergrondkennis, leesmotivatie en leesstrategieën het meest belangrijk vinden voor hun doelgroep. Technisch lezen wordt minder belangrijk gevonden en wordt vanwege grote niveau verschillen nog apart van begrijpend lezen behandeld. Verder blijkt er een grote wens te zijn naar het creëren van een rijkere taalomgeving. Tenslotte wordt ook interactie minder belangrijk gevonden, omdat het voor een deel van de doelgroep niet haalbaar is om samen te werken. Er wordt op basis van deze bevindingen geadviseerd om aan deze woordenschat en achtergrondkennis, leesstrategieën en leesmotivatie structureel aandacht aan te blijven besteden. Daarnaast wordt de wens van het creëren van een rijke taalomgeving aangemoedigd. Verder wordt er geadviseerd om te differentiëren in de begrijpend leesles op basis van technisch leesniveau. Tenslotte wordt er aangeraden om samenwerking niet als essentieel onderdeel in te zetten in de begrijpend leeslessen voor deze doelgroep.Show less
This research focuses on the degree of credibility of educational texts with brain pictures and textual information about the brain, which are read by teachers. The seductive allure of neuroscience...Show moreThis research focuses on the degree of credibility of educational texts with brain pictures and textual information about the brain, which are read by teachers. The seductive allure of neuroscience explanations (SANE) effect is tested, which means that people judge a text as more credible due to the presence of information about the brain or a picture of the brain. The main question is: what role does information about the brain play to the extent to which teachers consider a text credible? To answer this question, a questionnaire was sent to teachers. This questionnaire contained eight texts, for each text the participants answered five statements about the credibility of the text. An average credibility score was calculated based on these statements. Results showed that there was also the SANE effect in teachers. The results showed that there is an effect in terms of years of teaching experience, with teachers with more years of teaching experience judging a text with a higher degree of credibility in general. Finally, there also appeared to be a difference with regard to the educational attainment of the teachers, with the teachers with a university education judging a text in general with a lesser degree of credibility. The sample distributions of the education type are uneven in this study, so the results of the present study should be interpreted with caution. Another limitation is that more non-university-trained teachers participated in the survey, resulting in an uneven distribution with regard to the educational level of the participants. Follow-up research should focus on preventing uneven distributions, by involving more university-trained teachers in the research.Show less
This study is about the SANE effect (Seductive Allure of Neuroscience Explanations) among teachers. The SANE effect is the seductive effect that neuroscientific information can have on people....Show moreThis study is about the SANE effect (Seductive Allure of Neuroscience Explanations) among teachers. The SANE effect is the seductive effect that neuroscientific information can have on people. People find explanations and arguments more credible when there’s neuroscientific information present, even when this information is superfluous and doesn’t improve the explanations. In this between-subjects design study the main question if there is a SANE effect among teachers when they read texts about educational research was answered. 318 teachers (62 males, 256 females) completed an online Qualtrics questionnaire in which they had to read texts about educational research and then state with some questions how credible they found the texts on a Likert scale of 1 to 7, which yielded an average credibility score. They were randomly assigned to one of four conditions. In the first condition teachers only read a text about educational research. In the second condition there was also superfluous neuroscientific textual information present. In the third condition there was information and a graph with brain data present and in the fourth condition there was information and a (fMRI) brain image present. Their brain knowledge was tested in a questionnaire consisting of 20 statements about the brain. The results showed that, as expected, teachers are susceptible to the SANE effect. They find the texts more credible when they are accompanied by neuroscientific information and when they are accompanied by neuroscientific information combined with a brain image. Unexpectedly, there wasn’t a difference in susceptibility to the SANE effect between teachers with and without an academic education. Furthermore, there wasn’t a difference in susceptibility between teachers with a lot of brain knowledge and teachers without that knowledge. Now that the SANE effect is established among teachers, the next step is to raise awareness so the SANE effect can be reduced.Show less
A scientific article is more likely to be believed if information about the brain is added, even if that information does not necessarily add value to the argument that is made in the article. This...Show moreA scientific article is more likely to be believed if information about the brain is added, even if that information does not necessarily add value to the argument that is made in the article. This phenomenon is called the Seductive Allure of Neuroscience Explanation-effect (SANE-effect). In this study 318 teachers participated by completing an online questionnaire where they had to assess the credibility of eight articles about education. There are four versions of texts with various levels of neuroscientific information, namely without neuroscience information, with an extraneous neuroscience finding (verbal), with an extraneous finding (verbal) and graph about the brain, and with an extraneous neuroscience finding (verbal) and brain image. Participants were randomly assigned to one level of neuroscience information and assess the credibility of all eight articles at this level. The results suggest that there is a SANE-effect for articles about education among teachers. Furthermore, the education level of the teachers and the type of school they are working in do not determine the extent to which the SANE-effect occurs. The SANE-effect persists after correction is made for the knowledge about the brain that the teachers possess.Show less