Dit onderzoek gaat over de invloed van een uithuisplaatsing op de ontwikkeling van een kind tussen de 0 en 18 jaar. Er zijn 73 dossiers van pleegkinderen uit Midden-Brabant geanalyseerd. Uit de...Show moreDit onderzoek gaat over de invloed van een uithuisplaatsing op de ontwikkeling van een kind tussen de 0 en 18 jaar. Er zijn 73 dossiers van pleegkinderen uit Midden-Brabant geanalyseerd. Uit de resultaten blijkt dat kinderen op lichamelijk, motorisch, sociaal en emotioneel gebied en op het gebied van taal in ontwikkeling vooruit gaan tussen het moment van uithuisplaatsing en in 2010. Wanneer er gekeken wordt naar de verschillen tussen jongens en meisjes is alleen op sociaal gebied het verschil significant gebleken. Ook tussen kinderen geplaatst in een netwerkpleeggezin of kinderen geplaatst in een bestandspleeggezin is het verschil op sociaal gebied significant gebleken. Verder is tussen kinderen van 0 tot en met 11 jaar en kinderen van 12 tot en met 18 jaar ook op sociaal gebied het verschil significant gebleken. Het aantal jaren dat het pleegkind uit huis is geplaatst bleek geen rol te spelen in de ontwikkeling van het pleegkind.Show less
In dit onderzoek is de relatie tussen volgehouden aandacht en sociaal functioneren bij kinderen met een extra X-chromosoom onderzocht door middel van de ANT SA-Dots en SSRS. De invloed van groep en...Show moreIn dit onderzoek is de relatie tussen volgehouden aandacht en sociaal functioneren bij kinderen met een extra X-chromosoom onderzocht door middel van de ANT SA-Dots en SSRS. De invloed van groep en geslacht op deze aspecten en de invloed van tijd op volgehouden aandacht werd ook nagegaan. De klinische groep (25 meisjes, 33 jongens, met een extra X-chromosoom) werd geworven in Nederland en België via verschillende centra voor genetica en via contactgroepen. De controlegroep (60 meisjes en 46 jongens) werd geworven via reguliere basis- en middelbare scholen in het westen van Nederland. Kinderen met een extra X-chromosoom hadden meer moeite met volgehouden aandacht dan de controlegroep. Het tempo lag lager en ze maakten meer fouten (procentueel). Verder bleek dat naarmate de taak langer duurde de fluctuatie van tempo en het percentage missers toe nam. Sociaal functioneren werd zowel door groep als geslacht beïnvloed, maar alleen bij coöperatie: meisjes scoorden hoger dan jongens, maar de controlegroep scoorde hoger dan de klinische groep. Op assertiviteit, verantwoordelijkheid, zelfcontrole en totaal sociaal functioneren scoorde de klinische groep lager dan de controlegroep. Er was geen relatie tussen sociaal functioneren en volgehouden aandacht. Alleen zelfcontrole en fluctuatie van tempo hingen samen. Aandachtsproblemen lijken dus geen risicofactor te zijn voor het ontwikkelen van sociale problemen, maar problemen in de aandachtsregulatie lijken wel problemen met gedragsregulatie te voorspellen.Show less
In deze studie wordt onderzocht of BoekStart effect heeft op diverse geletterde thuisactiviteiten die ouders ondernemen met hun baby (6-10 maanden). Zowel BoekStartouders (n=162) als ouders uit een...Show moreIn deze studie wordt onderzocht of BoekStart effect heeft op diverse geletterde thuisactiviteiten die ouders ondernemen met hun baby (6-10 maanden). Zowel BoekStartouders (n=162) als ouders uit een controlegroep (n=109) vullen een digitale vragenlijst in met betrekking tot geletterde thuisactiviteiten als voorlezen en de bibliotheek bezoeken. Deze vragenlijst bevat daarnaast een babyboekenlijst om de bekendheid met babyboeken te meten en een auteursherkenningslijst om de mate waarin ouders zelf lezen in kaart te brengen. Uit het onderzoek komt naar voren dat BoekStartouders hun baby vaker voorlezen en meer verhaaltjes vertellen dan ouders uit de controlegroep, maar dat zij niet beter bekend zijn met babyboeken. Wel lijken BoekStartouders minder televisie te kijken met hun baby. Na controle voor het opleidingsniveau van de ouders en de mate waarin ouders zelf lezen blijft het effect op voorlezen en verhaaltjes vertellen bestaan bij ouders die intensief gebruik maken van de BoekStartmaterialen (n=102).Show less
Introductie. Het ontstaan van externaliserend probleemgedrag kan plaatsvinden vanaf de peutertijd. In deze masterscriptie is de invloed van emotionele beschikbaarheid van vaders en moeders op...Show moreIntroductie. Het ontstaan van externaliserend probleemgedrag kan plaatsvinden vanaf de peutertijd. In deze masterscriptie is de invloed van emotionele beschikbaarheid van vaders en moeders op probleemgedrag onderzocht, waarbij is bestudeerd of het geslacht en het temperament van het kind hierin een rol speelt. Daarnaast is de invloed van het hebben van een oudere broer of zus op de hoeveelheid probleemgedrag onderzocht. Methode. Externaliserend probleemgedrag is voor 43 eenjarige kinderen (23 jongens) gemeten met de Preschool Child Behavior Checklist (CBCL, Achenbach & Rescorla, 2000) en het temperament van het kind is bepaald met de subschaal activiteitenniveau van de Child Behavior Questionnaire (Rothbart, Ahadi, Hershey & Fisher, 2001). Beide ouders van het kind hebben deze vragenlijsten ingevuld. De emotionele beschikbaarheid van vaders en moeders in een vrijspelsituatie is geobserveerd en gecodeerd met de Emotional Availability Scales (EAS, Biringen, 2008).Show less
This study addressed the relationship between emotion recognition and Theory of Mind (ToM) in children with Autism Spectrum Disorders (ASD). Emotion recognition was measured with the Eprime Emotion...Show moreThis study addressed the relationship between emotion recognition and Theory of Mind (ToM) in children with Autism Spectrum Disorders (ASD). Emotion recognition was measured with the Eprime Emotion Recognition. ToM was measured with the Social Cognitive Skills Test. The ASD-group consisted of 28 children between 9 – 16,9 years old (M = 11,8). The control group consisted of 85 children between the age of 9 – 14,2 (M = 10,6). Significant correlations were found between sadness and ToM in both groups. A possible explanation is that emotions have shared brain structures, but also their ‘own’ pathways, with the exception of sadness. It might be that sadness mostly uses shared brain structures, which also play a considerable role in ToM.Show less
Master thesis | Cultural Anthropology and Development Sociology (MSc)
open access
Deze scriptie exploreert de positionering van vier beeldend kunstenaars met een Turkse achtergrond, wonend en werken in Nederland, en hoe deze positionering eventueel tot uitdrukking komt in hun werk.
Botswana wordt gezien als de ‘miracle’ van Afrika. Het land wordt geprezen om haar stabiele democratie en economische welvaart. Binnen het Afrikaanse perspectief wordt Botswana gezien als een...Show moreBotswana wordt gezien als de ‘miracle’ van Afrika. Het land wordt geprezen om haar stabiele democratie en economische welvaart. Binnen het Afrikaanse perspectief wordt Botswana gezien als een koploper en als een grote uitzondering op het gebied van democratisch succes (du Toit, 1995: 71). Het land is andere buurlanden ver vooruit. Volgens de auteur Diamond is er een nieuwe golf van democratisering in Afrika mogelijk wanneer andere landen het voorbeeld van Botswana volgen (1999: 270). Deze auteur stelt dat het land uitblinkt op het gebied van competente politieke leiding (1999: 270). Botswana is een uitzonderlijke casus te noemen, omdat er in andere Afrikaanse landen veelal geen sprake is van democratie en politieke vrijheden. Dit is ook het geval in de buurlanden van Botswana. In vrijwel de hele regio is er een gebrek aan naleving van wetten en schending van bepaalde vrijheden en rechten van de bevolking. Daarnaast is er over het algemeen sprake van corruptie, armoede en inkomensongelijkheid in de Sub-Sahara (Freedom House, 2007). In deze landen lijkt de kans op democratie niet erg waarschijnlijk. Botswana lijkt echter een uitzondering op de regel te zijn. De vraag die rijst is hoe democratisch het land nou echt te noemen is. Om dit te onderzoeken wordt Botswana getoetst aan de hand van bestaande theorieën over democratie. In de scriptie richt ik me op het beantwoorden van de volgende vraag: Hoe kunnen we verklaren dat Botswana democratisch is gebleven ondanks ongunstige voorwaarden?Show less
Volgens de huidige literatuur wordt verondersteld dat kinderen met stoornissen uit het Autistisch Spectrum (ASS) en verstoorde ontwikkeling van taal en Theory of Mind hebben (ToM). In dit onderzoek...Show moreVolgens de huidige literatuur wordt verondersteld dat kinderen met stoornissen uit het Autistisch Spectrum (ASS) en verstoorde ontwikkeling van taal en Theory of Mind hebben (ToM). In dit onderzoek is gekeken of taal en ToM samenhangen met een gebrekkige sociaal (wederkerig) gedrag, een criteria van ASS (DSM-IV-TR). Er is weinig informatie beschikbaar over hoe de criteria gedefinieerd in de DSM in relatie staan tot factoren als ToM en taal. ToM is in dit onderzoek gemeten met de SCVT, de taalvaardigheden met de CELF “Complexe Taalproductie”, CELF “Woordassociaties” en WISC “Woordassociaties”. Het sociaal gedrag is gemeten met de ADI-R. Er participeerden 35 kinderen tussen de 8 en 15 jaar gediagnosticeerd met ASS. De controle groep bestond uit 85 kinderen tussen de 9 en 14 jaar. De resultaten van dit onderzoek toonden aan dat kinderen met ASS een gestoorde ontwikkeling van ToM en taal hebben. Tegen de verwachtingen in hadden ToM en taal geen samenhang met het sociaal gedrag. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat ToM gemeten met de SCVT niet altijd generaliseerbaar is naar het dagelijks leven. Daarnaast kunnen de taalvaardigheden van kinderen zich anders uiten in een testsetting in vergelijking met de alledaagse praktijk. Als laatste dient er ook rekening gehouden te worden met de psychometrische eigenschappen van de ADI-R, die wellicht een verband aantonen bemoeilijken.Show less
Introductie. Het verwerken van een autismespectrumstoornis diagnose van het kind kan bij ouders gevoelens van stress en verdriet met zich meebrengen. Het op een goede manier kunnen omgaan met de...Show moreIntroductie. Het verwerken van een autismespectrumstoornis diagnose van het kind kan bij ouders gevoelens van stress en verdriet met zich meebrengen. Het op een goede manier kunnen omgaan met de diagnose heeft een gunstige invloed op het welbevinden van ouder en kind. Het is van belang om meer zicht te krijgen op welke factoren een rol spelen bij verwerking. Het doel van dit onderzoek is dan ook om ouder- en kindfactoren te onderzoeken die mogelijk samenhangen met het verwerken van de diagnose. Daarnaast is ook het verloop van verwerking van de diagnose over de tijd heen onderzocht en het effect van hulpverlening hierop getoetst. Methode. In deze longitudinale studie werden 53 jongens en 6 meisjes met een autismespectrumstoornis geïncludeerd. Voor deze studie is bij ouders tweemaal een RDI (Reaction to Diagnosis Interview) afgenomen met een tussenperiode van een half jaar om zicht te krijgen op het verwerkingsproces van de diagnose autisme. De verandering in hoofd- en subclassificaties van verwerking werd onderzocht net als wat de invloed was van de geboden zorg op het verloop van de verwerking. Tevens zijn de verbanden tussen kindfactoren (ernst van het autisme, mentale retardatie) ouderfactoren (sensitiviteit, zelf detecteren van de problemen van het kind, dagelijkse opvoedzorgen) en verwerking onderzocht. Resultaten. Er is een verband gevonden tussen dagelijkse opvoedzorgen en verwerking. Er bleek geen relatie te zijn tussen de verwerking van de diagnose en de ernst van het autisme, eventuele mentale retardatie bij het kind, sensitiviteit van de ouder en het zelf detecteren van problemen bij het kind. Achtendertig ouders (± 64%) bleken een stabiele en verwerkte status te hebben op beide tijdsmetingen terwijl zeven ouders (±12%) een stabiele onverwerkte status hadden. Van de 38 ouders met een stabiele, verwerkte status bleek ongeveer de helft ook wat subclassificatie betreft stabiel. Tot slot werd er geen verschil gevonden voor de invloed van de interventies op het verloop van verwerking. Conclusie. De meeste ouders hebben de diagnose ASS bij het jonge kind verwerkt. Dit is een goede basis voor vroege interventie aan ouders en kinderen met ASS. De beperkingen en implicaties van het onderzoek zijn besproken.Show less