Testing the cognitive abilities of children in educational settings is mostly done with static tests. Research has found that dynamic tests can provide additional information to static tests....Show moreTesting the cognitive abilities of children in educational settings is mostly done with static tests. Research has found that dynamic tests can provide additional information to static tests. Dynamic tests can determine the learning potential and need for instruction of children, which are suggested to be good predictors for future academic results. Moreover, these dynamic tests are less subject to bias. Unfortunately, dynamic tests are often labour-intensive and therefore hardly used in practice. This study aims to investigate the use of a shortened dynamic test, with a graduated-prompts procedure, to determine students’ need for instruction. Participants were 66 regular primary school children (M = 10.89 years, SD = .53 years). The shortened dynamic test was a geometric analogies task, appealing to inductive reasoning. Teachers were asked to estimate the individual need for instruction of their students, for both math and reading comprehension, in levels of ‘no help’, ‘meta-cognitive help’, ‘cognitive help’ and ‘modelling’. The Cito scores for math and reading comprehension were obtained for every student. Only a few students needed modelling help during the shortened dynamic test. Therefore, the cognitive help and modelling were combined for the sake of reliability and usability of this study. Teacher’s perspective could predict the Cito scores to a large extent, especially for math. The results of the shortened dynamic test added slightly to this explanation, but only for math. Reading comprehension requires more than just inductive reasoning, such as vocabulary, which was beyond the scope of the shortened dynamic test. Regardless of the limitations of this study, the shortened dynamic test show promise as an objective ‘check’. For instance, for unexperienced teachers who are uncertain about the need for instructions for a student. Finally, this study may prove to be a valuable stepping stone to future research in the field of shortened dynamic tests.Show less
Children with a developmental language disorder (DLD) have a higher chance to be underestimated by their teachers through static and traditional tests at primary school. Present study investigates...Show moreChildren with a developmental language disorder (DLD) have a higher chance to be underestimated by their teachers through static and traditional tests at primary school. Present study investigates whether an abbreviated dynamic test would be a viable instrument to help teachers measure the instructional needs for children with a DLD. Pupils who participated (N = 66, M = 9.5 years, SD = 0.53) took an abbreviated dynamic test consisting of a 12-item analogy task. A hierarchical graduated prompt training (metacognitive, cognitive or modelling) was given to a student whom answered incorrectly. In addition, the teachers were given a questionnaire consisting of questions about pupil’s language development and current school results. First, the relationship between language development, teachers rating of instructional needs and school results was measured. A positive and significant relation was found in which children with a higher language development needed less instructions and had higher school results. Second, the relationship between language development and instructional needs on the abbreviated dynamic test were measured. It was found that children with a slower language development needed more and different kinds of graduated prompts during the dynamic test, showing a different need for instruction. Lastly the predictive value of the abbreviated dynamic test in combination with language development was measured. The abbreviated dynamic test in combination with language development is found to be a significant and strong predictor for math scores on Cito. In conclusion, it is possible to use an abbreviated dynamic test with standardized graduated prompts to measure the instructional needs of children with a language development disorder.Show less
Een kritische bespreking van de gemaakte keuzes tijdens het onderzoeksproces betreffende een onderzoek naar het dynamisch assessmentrapport van het Feuerstein Centrum Nederland. Gemaakte stappen...Show moreEen kritische bespreking van de gemaakte keuzes tijdens het onderzoeksproces betreffende een onderzoek naar het dynamisch assessmentrapport van het Feuerstein Centrum Nederland. Gemaakte stappen gedurende alle fasen van het onderzoek worden behandeld en hun invloed wordt gerelateerd aan de uiteindelijke betrouwbaarheid van de resultaten.Show less
The current study aimed to investigate the relation between visual working memory, organizational strategy use, and memory accuracy in process-oriented dynamic testing with a complex figure task....Show moreThe current study aimed to investigate the relation between visual working memory, organizational strategy use, and memory accuracy in process-oriented dynamic testing with a complex figure task. The sample (N = 43) consisted of 3rd and 4th grade children (M = 8.91 years; SD =.72). On the pretest participants were asked to draw the Rey-Osterrieth Complex Figure (ROCF) from memory. Then, the control group practiced independently with two alternative figures and the training group received a graduated prompts training in organizational strategy use. On the posttest participants were again asked to draw the original ROCF from memory. There was no difference in organizational strategy use for levels of working memory on the pretest. The results showed a greater improvement from pretest to posttest for the training group and, in the training group, a greater improvement for children with a high working memory level. Only organizational strategy use predicted memory accuracy on the pretest, whereas both working memory and organizational strategy use predicted memory accuracy on the posttest. It was concluded that dynamic testing with a graduated prompts training can support children to adopt effective strategy use and improve task performance. Also, children with a high working memory level benefit more from a learning opportunity. Therefore, visual working memory seems to facilitate learning.Show less
Dit onderzoek bestaat uit een literatuuronderzoek en een kwalitatief onderzoek, gericht op het geven van een afgewogen advies met betrekking tot het dynamisch assessmentverslag binnen het...Show moreDit onderzoek bestaat uit een literatuuronderzoek en een kwalitatief onderzoek, gericht op het geven van een afgewogen advies met betrekking tot het dynamisch assessmentverslag binnen het Feuerstein Centrum Nederland. Het literatuuronderzoek had als doel om de vraag te beantwoorden welke informatie uit dynamisch assessment waardevol is voor de behandeling van cognitieve vaardigheden en leerpotentieel. Deze waardevolle elementen zijn uiteengezet en gelinkt aan de Feuerstein methode. Het kwalitatieve onderzoek was gericht op het Feuerstein Centrum Nederland en is uitgevoerd om in kaart te brengen welke informatie uit het Learning Potential Assessment Device-verslag de behandelaren van dit centrum nodig achten voor de inrichting van hun behandeling. Deze data zijn verkregen door middel van semigestructureerde interviews met vijf behandelaren van het centrum en een hieruit volgende thematische analyse. Tot slot zijn de bevindingen uit de thematische analyse gekoppeld aan de gevonden literatuur. Uit de resultaten bleek dat het LPAD-verslag de informatie bevat die de behandelaren nodig hebben voor de inrichting van hun behandeling. De conclusies, aanbevelingen en algemene gedragsobservaties uit het verslag werden voornamelijk gebruikt. Daarnaast speelde tijdsgebrek, een hoge werkdruk en de mate van kennis mee in het wel of niet lezen van het LPAD-verslag en gaven veel behandelaren aan mondelinge overdracht door de assessor een efficiënte werkwijze te vinden. Op basis van de resultaten zijn aanbevelingen opgesteld.Show less
Dit onderzoek bestaat uit een literatuuronderzoek en een kwalitatief onderzoek, gericht op het geven van een afgewogen advies met betrekking tot het dynamisch assessmentverslag binnen het...Show moreDit onderzoek bestaat uit een literatuuronderzoek en een kwalitatief onderzoek, gericht op het geven van een afgewogen advies met betrekking tot het dynamisch assessmentverslag binnen het Feuerstein Centrum Nederland. Het literatuuronderzoek had als doel om de vraag te beantwoorden welke informatie uit dynamisch assessment waardevol is voor de behandeling van cognitieve vaardigheden en leerpotentieel. Deze waardevolle elementen zijn uiteengezet en gelinkt aan de Feuerstein methode. Het kwalitatieve onderzoek was gericht op het Feuerstein Centrum Nederland en is uitgevoerd om in kaart te brengen welke informatie uit het Learning Potential Assessment Device-verslag de behandelaren van dit centrum nodig achten voor de inrichting van hun behandeling. Deze data zijn verkregen door middel van semigestructureerde interviews met vijf behandelaren van het centrum en een hieruit volgende thematische analyse. Tot slot zijn de bevindingen uit de thematische analyse gekoppeld aan de gevonden literatuur. Uit de resultaten bleek dat het LPAD-verslag de informatie bevat die de behandelaren nodig hebben voor de inrichting van hun behandeling. De conclusies, aanbevelingen en algemene gedragsobservaties uit het verslag werden voornamelijk gebruikt. Daarnaast speelde tijdsgebrek, een hoge werkdruk en de mate van kennis mee in het wel of niet lezen van het LPAD-verslag en gaven veel behandelaren aan mondelinge overdracht door de assessor een efficiënte werkwijze te vinden. Op basis van de resultaten zijn aanbevelingen opgesteld.Show less
Dit onderzoek bestaat uit een literatuuronderzoek en een kwalitatief onderzoek, gericht op het geven van een afgewogen advies met betrekking tot het dynamisch assessmentverslag binnen het...Show moreDit onderzoek bestaat uit een literatuuronderzoek en een kwalitatief onderzoek, gericht op het geven van een afgewogen advies met betrekking tot het dynamisch assessmentverslag binnen het Feuerstein Centrum Nederland. Het literatuuronderzoek had als doel om de vraag te beantwoorden welke informatie uit dynamisch assessment waardevol is voor de behandeling van cognitieve vaardigheden en leerpotentieel. Deze waardevolle elementen zijn uiteengezet en gelinkt aan de Feuerstein methode. Het kwalitatieve onderzoek was gericht op het Feuerstein Centrum Nederland en is uitgevoerd om in kaart te brengen welke informatie uit het Learning Potential Assessment Device-verslag de behandelaren van dit centrum nodig achten voor de inrichting van hun behandeling. Deze data zijn verkregen door middel van semigestructureerde interviews met vijf behandelaren van het centrum en een hieruit volgende thematische analyse. Tot slot zijn de bevindingen uit de thematische analyse gekoppeld aan de gevonden literatuur. Uit de resultaten bleek dat het LPAD-verslag de informatie bevat die de behandelaren nodig hebben voor de inrichting van hun behandeling. De conclusies, aanbevelingen en algemene gedragsobservaties uit het verslag werden voornamelijk gebruikt. Daarnaast speelde tijdsgebrek, een hoge werkdruk en de mate van kennis mee in het wel of niet lezen van het LPAD-verslag en gaven veel behandelaren aan mondelinge overdracht door de assessor een efficiënte werkwijze te vinden. Op basis van de resultaten zijn aanbevelingen opgesteld.Show less
Het Feuerstein Centrum Nederland houdt zich bezig met de behandeling en begeleiding van mensen met leerproblemen en/of ontwikkelingsstoornissen. De methode is gericht op het ontwikkelen van leer-...Show moreHet Feuerstein Centrum Nederland houdt zich bezig met de behandeling en begeleiding van mensen met leerproblemen en/of ontwikkelingsstoornissen. De methode is gericht op het ontwikkelen van leer- en denkstrategieën vanuit de theorie van Reuven Feuerstein. Bij aanvang van de behandeling met deze methode wordt er een dynamische toets afgenomen, waarbij er een analyse wordt gemaakt van de verschillende cognitieve functies van de cliënt. Tijdens de behandeling wordt er getracht de onderontwikkelde cognitieve functies te ontwikkelen door middel van interactie met een tussenpersoon. Deze rol wordt bij de behandeling vervuld door een zogeheten mediator, die als bemiddelaar tussen de wereld en het kind staat en helpt om betekenis te geven aan alle indrukken en prikkels vanuit de omgeving van de cliënt. Deze mediator doet verschillende soorten oefeningen met de cliënt en focust hierbij voornamelijk op het denkproces in plaats van op de uitkomsten van de oefening. De mediatoren werken vanuit de gedachte dat elk kind effectief kan 'leren leren' door middel van de juiste begeleiding. Het centrum wil met de Feuerstein methode zo veel mogelijk kinderen en jongvolwassenen helpen met achterstanden en leerproblematiek. Om dit te realiseren zou het gunstig zijn als scholen en ouders op de hoogte zijn van de methode en de effectiviteit hiervan, zodat de methode meer bekendheid krijgt. In huidig onderzoek is getracht om de door leerkrachten waargenomen effectiviteit van de methode te onderzoeken. Daarnaast is er onderzocht hoe de methode beter overgedragen kan worden naar de leersituatie in de klas (transfer). Hiervoor is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: “In hoeverre zien leerkrachten effecten op het leergedrag van de kinderen die met de Feuerstein methode behandeld worden in de klas en hoe kunnen volgens de leerkrachten de mediatoren transfer - van wat geleerd is tijdens de behandeling - naar de klas bevorderen?” Om tot beantwoording van de onderzoeksvraag te komen is er een kwalitatief onderzoek uitgevoerd. Deze bestond uit een literatuuronderzoek en semigestructureerde interviews. In totaal zijn er vier participanten geïnterviewd; twee leerkrachten en twee mediatoren. Uit het literatuuronderzoek is gebleken dat voor een goede transfer er zo veel mogelijk overeenkomsten gecreëerd moeten worden tussen de leersituatie en de situatie waarin het geleerde toegepast moet worden. Daarnaast is het hebben van een growth mindset bij zowel leerkrachten als leerlingen bevorderlijk voor de leerprestaties van leerlingen. Uit de interviews is gebleken dat alle participanten een goed contact tussen het Feuerstein centrum en de leerkracht belangrijk achten, maar sommigen hierin tekorten hebben ervaren. Aan de hand van de literatuur en de interviews zijn de volgende adviezen opgesteld voor het Feuerstein centrum: (1) verbeteren van het contact tussen het centrum en de leerkracht (2) de leerkracht informeren over de behandeling met de Feuerstein methode en (3) concrete tips aanreiken aan de leerkrachten. Uit dit onderzoek blijkt dat goede communicatie tussen het centrum en de leeromgeving belangrijk is. Wanneer zowel de mediatoren als de leerkrachten voldoende op de hoogte zijn van de doelen van de cliënt, kunnen zij efficiënter aan dit gezamenlijke doel werken. Door het informeren van de leerkracht en het aanbieden van praktische tips kan het centrum de leerkracht ondersteunen om de contexten beter op elkaar te laten aansluiten, wat de transfer bevorderd. Een limitatie aan dit onderzoek is dat er slechts vier participanten hebben deelgenomen aan het onderzoek. Een advies voor vervolgonderzoek zou zijn om dit onderzoek op een grotere schaal uit te voeren. Met een grotere steekproef kan er meer duidelijkheid ontstaan over de visie van leerkrachten en mediatoren omtrent de methode.Show less
De Feuersteinmethode is geruime tijd geleden ontwikkeld en daarna niet verder doorontwikkeld. Het Feuerstein Centrum Nederland wil de discrepantie tussen deze methode en de hedendaagse pedagogische...Show moreDe Feuersteinmethode is geruime tijd geleden ontwikkeld en daarna niet verder doorontwikkeld. Het Feuerstein Centrum Nederland wil de discrepantie tussen deze methode en de hedendaagse pedagogische wetenschap overbruggen. In dit onderzoek wordt de vraag gesteld wat de kern is van de Feuersteinmethode en welke koppeling er is met de hedendaagse pedagogische wetenschap. Er is een literatuuronderzoek uitgevoerd en een paneldiscussie gevoerd met de begeleiders van het Feuerstein Centrum om deze vraag te beantwoorden. Het literatuuronderzoek heeft uitgewezen dat er koppelingen zijn tussen mediatiecriteria en pedagogische theorieën. De paneldiscussie heeft aangetoond welke mediatiecriteria van de Feuersteinmethode de kern vormen volgens de begeleiders. Vervolgens zijn de resultaten van het literatuuronderzoek en de paneldiscussie met elkaar vergeleken. Hieruit kan geconcludeerd worden dat drie pedagogische theorieën de kern vormen van de Feuersteinmethode: zelfdeterminatietheorie, executieve functies en zone van naaste ontwikkeling. Op basis hiervan worden drie adviezen gegeven. Ten eerste wordt een aanbeveling gedaan over de huidige handelswijze van de mediatoren. Ten tweede wordt een aanbeveling gedaan hoe de Feuersteinmethode aangevuld kan worden. Als laatste wordt een aanbeveling gedaan hoe met externen gecommuniceerd kan worden over de inhoud van de Feuersteinmethode op basis van de gevonden pedagogische theorieën.Show less