Een effectieve lesovergang is belangrijk om de lestijd optimaal te kunnen benutten in het basisonderwijs. In dit onderzoek is er, door middel van een literatuuronderzoek, gekeken welke...Show moreEen effectieve lesovergang is belangrijk om de lestijd optimaal te kunnen benutten in het basisonderwijs. In dit onderzoek is er, door middel van een literatuuronderzoek, gekeken welke leerkrachtgedragingen bijdragen aan een effectieve lesovergang. Daarna is er met een gestructureerde observatielijst gekeken welke gedragingen al toegepast worden in het basisonderwijs. Bij achttien leerkrachten, over twee verschillende scholen, zijn er gemiddeld (M = 2.59) lesovergangen geobserveerd. Uit dit onderzoek is gebleken dat de geobserveerde leerkrachten vaak een goede organisatie van een klaslokaal hebben. Zo scoren leerkrachten hoog op de observatie-items ‘elk materiaal heeft zijn eigen plek’ en ‘er zijn duidelijke looproutes’. Uit de literatuur weten we dat dit bijdraagt aan een effectieve lesovergang. Verder zien we in dit onderzoek dat leerkrachten minder vaak gedragingen laten zien uit de categorie instructie. Zij noemen weinig gedragsverwachtingen en geven weinig aan wanneer de lesovergang zal plaatsvinden. Dit laatste vermindert de voorspelbaarheid van een lesovergang. Verder blijkt uit dit onderzoek dat de mate waarin leerkrachten bepaald gedrag laten zien beïnvloed wordt door het type lesovergang en de mate van materiaalgebruik tijdens een lesovergang. Voor vervolgonderzoek is het interessant om te kijken om per type lesovergang welke leerkrachtgedragingen effectief zijn.Show less
Volgens de Inspectie van het Onderwijs is het niveau van taal, spelling en rekenen de laatste jaren flink gedaald. Om deze achterstanden in te halen, moet alle onderwijstijd effectief benut worden....Show moreVolgens de Inspectie van het Onderwijs is het niveau van taal, spelling en rekenen de laatste jaren flink gedaald. Om deze achterstanden in te halen, moet alle onderwijstijd effectief benut worden. De Inspectie van het Onderwijs heeft daarnaast geconstateerd dat de meeste onderwijstijd weglekt bij lesovergangen. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt daarom: “Welk leerkrachtgedrag bij lesovergangen dat bijdraagt aan het vergroten van effectieve onderwijstijd, wordt gebruikt in de klas?”. Op basis van inzichten over effectief leerkrachtgedrag uit de literatuur is een observatielijst opgesteld, die daarna in de praktijk is toegepast. Uit de data-analyse bleek vervolgens dat de observatiepunten die onder de categorie ‘organisatie’ vallen hoog scoorden. Daarentegen kwamen er lage scores naar voren bij ‘verwachtingen rondom het gedrag’, ‘reageren op gewenst gedrag’ en ‘voorspelbaarheid en aandacht’. Hieruit kan geconcludeerd worden dat aspecten die met ‘organisatie’ te maken hebben, zoals de plaatsing van het werkmateriaal en genoeg ruimte voor een goede doorstroom, goed worden ingezet in de onderwijspraktijk. De onderwijspraktijk zou daarentegen meer aandacht kunnen besteden aan een aspect als reageren op gewenst gedrag om ongewenst gedrag te beperken. Een vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op de kwaliteit van het tonen van de leerkrachtgedragingen, waaruit kan volgen of dit van invloed is op de effectiviteit van een lesovergang.Show less
In Nederland ontwikkelen steeds meer scholen zich richting een integraal kindcentrum. Een integraal kindcentrum is een organisatie waarbij school en opvang nauw samenwerken. Deze transitie brengt...Show moreIn Nederland ontwikkelen steeds meer scholen zich richting een integraal kindcentrum. Een integraal kindcentrum is een organisatie waarbij school en opvang nauw samenwerken. Deze transitie brengt met zich mee dat ambities binnen een schoolteam zullen veranderen. Daarom wordt in deze scriptie onderzocht welke ambitie het schoolteam en de directie hebben. Het onderzoek is uitgevoerd onder 43 teamleden van drie scholen in Haarlemmermeer. Middels vragenlijsten gebaseerd op de vragenlijst van Verheijen-Tiemstra is een antwoord gevonden op de volgende vraag: “Wat ambiëren schoolteams in de transitie van school naar IKC?” Het bleek dat veel schoolteams op één of meerdere kernconcepten een significant verschil vertonen met de directie, waarbij de directie een hogere mate van integratie van samenwerking tussen onderwijs en opvang ambieert. Het onderzoek impliceert dat schoolteams en directie met elkaar in gesprek gaan om zo één visie en en één missie op te zetten voor hun kindcentrum om zo de transitie zo soepel mogelijk te laten verlopen en de beste ontwikkeling van het kind mogelijk te maken. Er is meer onderzoek nodig naar de begeleiding van schoolteams in transitie van school naar IKC.Show less
Door veranderingen in de maatschappij neemt de vraag naar kinderopvang toe en wordt er meer geëist van leerlingen in het Nederlandse onderwijssysteem. Dit is mede waarom het integrale kindcentrum ...Show moreDoor veranderingen in de maatschappij neemt de vraag naar kinderopvang toe en wordt er meer geëist van leerlingen in het Nederlandse onderwijssysteem. Dit is mede waarom het integrale kindcentrum (IKC) steeds prevalenter is in Nederland. In deze studie is onderzocht wat schoolteams, die in transitie zijn naar een IKC, ambiëren ten opzichte van een IKC. De focus van dit onderzoek ligt op de interprofessionele samenwerking (IPS) binnen drie kernconcepten van een IKC: pedagogische visie, doorlopende leerlijn en praktische organisatie. Voor dit onderzoek hebben medewerkers van drie basisscholen die in transitie zijn naar IKC een vragenlijst ingevuld (N=43). De vragenlijst bestond uit drie vignetten waarbij in totaal 11 items, passend bij de drie kernconcepten, uitgevraagd zijn over de huidige- en geambieerde onderwijssituatie. Uit deze studie blijkt dat schoolteams, ten opzichte van de huidige situatie, een fors hogere mate van IPS ambiëren. Daarnaast lijken de schoolteams een lagere ambitie te hebben in vergelijking met hun directie. Deze verschillen zijn echter niet bij alle scholen en kernconcepten even groot. In de discussie zullen mogelijke verklaringen hiervoor besproken worden. Deze studie onderstreept het belang van overeenstemming binnen een schoolteam en biedt aanbevelingen om dit te bewerkstelligen. Het is hierbij belangrijk om te benoemen dat een hoge mate van IPS niet direct leidt tot een hogere kwaliteit van opvang of onderwijs, maar dat er altijd gekeken moet worden naar de praktische haalbaarheid binnen de onderwijsorganisatie.Show less