Onderzoek heeft aangetoond dat een negatieve levenservaring invloed heeft op de copingstijl en middelengebruik. Tot op heden is de relatie tussen inadequate coping, stress en middelenmisbruik nog...Show moreOnderzoek heeft aangetoond dat een negatieve levenservaring invloed heeft op de copingstijl en middelengebruik. Tot op heden is de relatie tussen inadequate coping, stress en middelenmisbruik nog niet geheel duidelijk (Franken, Hendriks, Haffmans & Van der Meer, 2001). Via dit onderzoek wordt er specifiek aandacht besteed aan de invloed van het overlijden van een persoon in de naaste familie op cannabisgebruik en inadequate coping. Aan 1050 respondenten in de leeftijd van 12 tot 30 jaar is gevraagd om tien vragenlijsten in te vullen voor het overkoepelende onderzoek naar middelengebruik onder jongeren en jongvolwassenen en de rol van cognitieve- en emotieregulatiemechanismen. Van deze vragenlijsten zijn er drie, de Utrechtse Coping Lijst, de List of Threatening Experiences Questionnaire en de Middelenlijst, gebruikt om antwoord te geven op de probleemstelling. De multivariate variantie analyse toonde een significante relatie aan tussen cannabis en coping. Daarnaast liet de univariate variantie analyse een significant effect zien tussen cannabisgebruik en de copingstijlen; sociale steun zoeken en passief reactiepatroon. Tenslotte wordt de relatie zichtbaar tussen het overlijden van een persoon in de naaste familie en de copingstijlen passief reactiepatroon en palliatieve reactie. Er kan worden gesteld dat het overlijden van een persoon in de naaste familie er toe leidt, dat er vaker een inadequate copingstijl wordt toegepast in de vorm van een palliatieve reactie en/of passief reactiepatroon. Daarnaast heeft het overlijden van een persoon in de naaste familie invloed op het cannabisgebruik. Het cannabisgebruik is gemiddeld genomen hoger bij personen die ervaring hebben met stressvolle situaties, zoals het overlijden van een naaste. Daarbij passen adolescenten en jongvolwassenen die cannabis gebruiken minder vaak een adequate copingstijl toe, zoeken minder vaak sociale steun, en passen vaker een inadequate copingstijl toe, namelijk een passief reactiepatroon.Show less
Gemiddeld drinkt een Nederlander 1.3 glas alcohol per persoon per dag. In dit onderzoek wordt gekeken naar de vraag of er een verband is tussen problemen op het gebied van het executief...Show moreGemiddeld drinkt een Nederlander 1.3 glas alcohol per persoon per dag. In dit onderzoek wordt gekeken naar de vraag of er een verband is tussen problemen op het gebied van het executief functioneren en de mate van alcoholgebruik bij jongeren en jongvolwassenen. De onderzoeksgroep bestond uit 963 participanten in de leeftijdscategorie van 12 tot en met 30 jaar. Aan de hand van de middelenlijst is gekeken naar het alcoholgebruik. Er zijn twee groepen alcoholgebruikers gemaakt, namelijk: minder dan gemiddeld alcoholgebruik en meer dan gemiddeld alcoholgebruik. Daarnaast is aan de hand van de Behavior Rating Inventory of Executive Function- Adult (BRIEF-A) vragenlijst gekeken naar het executief functioneren. De BRIEF-A vragenlijst bestaat uit verschillende schalen, namelijk: inhibitie, flexibiliteit, emotieregulatie, zelfevaluatie, initiatief nemen, werkgeheugen, taakevaluatie, ordelijkheid en plannen en organiseren. Door middel van een multivariate variantie analyse (MANOVA), met de alcoholgroepen als onafhankelijke variabele en de verschillende BRIEF-A schalen als afhankelijke variabele, is gekeken naar het verband tussen de mate van alcoholgebruik en de problemen op het gebied van het executief functioneren. Hieruit is gebleken, dat jongeren en jongvolwassenen die gemiddeld meer drinken, gemiddeld meer problemen ervaren met het executief functioneren. Daarnaast is gebleken, dat wanneer specifiek gekeken wordt naar de probleemcomponenten van het executief functioneren, jongeren en jongvolwassenen die meer dan gemiddeld alcohol drinken, gemiddeld meer problemen ervaren met inhibitie, initiatief nemen, ordelijkheid en plannen en organiseren. In het huidige onderzoek is geen significant verband gevonden voor de probleemcomponenten flexibiliteit, emotieregulatie, zelfevaluatie, werkgeheugen en taakevaluatie in relatie tot alcoholgebruik. Aanbevelingen voor vervolgonderzoek zijn om meer onderzoek te doen specifiek naar de probleemcomponenten van het executief functioneren in relatie tot alcoholgebruik en onderzoek te doen naar de invloed van ouderfactoren hierop.Show less