Achtergrond: De sociaal-emotionele ontwikkelingsfasen ligt bij mensen met een verstandelijke beperking lager bij mensen met ‘normale’ ontwikkeling. Mensen met een licht verstandelijke beperking...Show moreAchtergrond: De sociaal-emotionele ontwikkelingsfasen ligt bij mensen met een verstandelijke beperking lager bij mensen met ‘normale’ ontwikkeling. Mensen met een licht verstandelijke beperking bereiken in hun sociaal-emotionele ontwikkeling vaak maximaal de realiteitsbewustwordingsfase. Onderzoeksvraag: In het huidige onderzoek is de sociaal-emotionele ontwikkeling en de samenhang met de woonsituatie en sekse bij mensen met een verstandelijke beperking onderzocht aan de hand van de Experimentele schaal voor de beoordeling van het sociaalemotionele ontwikkelingsniveau - Revised (ESSEON-R). Methoden: Vanuit Amsta hebben 31 participanten meegedaan met een gemiddelde leeftijd van 25.65 jaar (SD = 13.45). Waarvan 41.9 procent van het vrouwelijke geslacht zijn en 58.1 procent van het mannelijke geslacht. Resultaten: De woonsituatie en sekse blijken beide geen significant verschil aan te tonen in de sociale en emotionele ontwikkelingsleeftijden. Ook hebben ze beiden geen voorspellende waarde van de ontwikkelingsleeftijden. De kwalitatieve analyse van de ESSEON-R toont aan dat de impulscontrole van mensen met een verstandelijke beperking de laagst ontwikkelde dimensie is. Conclusie: De ESSEON-R is bruikbaar bij mensen met een verstandelijke beperking, echter alleen als gebruik gemaakt wordt van de kwalitatieve analyse met het computerprogramma. Door de disharmonische profielen van de cliënten is het toekennen van een sociaal-emotionele ontwikkelingsleeftijd niet mogelijk.Show less
This study explores the association between chaos and problem behavior in young children. We examined whether this relationship is moderated by temperament of the child and neighborhood perception...Show moreThis study explores the association between chaos and problem behavior in young children. We examined whether this relationship is moderated by temperament of the child and neighborhood perception of the parents. A sample of 48 children (aged 1.3–4 years) and one of their parents, as well as the child’s caregiver in the childcare center participated in this study. Results did not show an association between chaos and problem behavior, and neither temperament nor parent’s neighborhood perception played a moderating role in this association. However, child age, child’s temperament and neighborhood perception of the parents proved to predict problem behavior in a non-linear way. The results of this study are limited by the sample, which is small and on average highly educated. A possible relation between chaos and problem behavior should be explored in an extended sample that represents low educated families as well.Show less
Symbolisch begrip van afbeeldingen ontwikkelt zich bij zich normaal ontwikkelende kinderen tussen de 2 en 2½ jaar. Dit onderzoek richt zich op hoe symboolbegrip van afbeeldingen zich ontwikkelt bij...Show moreSymbolisch begrip van afbeeldingen ontwikkelt zich bij zich normaal ontwikkelende kinderen tussen de 2 en 2½ jaar. Dit onderzoek richt zich op hoe symboolbegrip van afbeeldingen zich ontwikkelt bij kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) en een verstandelijke beperking (VB) en kinderen met alleen ASS in vergelijking met zich normaal ontwikkelende kinderen. De ontwikkelingsleeftijd ligt tussen 24 en 70 maanden. In totaal is bij 58 zich normaal ontwikkelende kinderen, 22 kinderen met ASS en VB en 10 kinderen met alleen ASS symboolbegrip onderzocht met behulp van een poppenhuisexperiment. De groep kinderen met ASS en VB scoorde significant lager op alle taken van het poppenhuisexperiment dan de groep kinderen met ASS en de groep zich normaal ontwikkelende kinderen. De groep kinderen met ASS had een significant hogere ontwikkelingsleeftijd dan de andere groepen; zij lieten wel zien over symboolbegrip te beschikken. Wanneer de ernst van ASS, gemeten met de ADOS, meegenomen werd in het onderzoek, bleek ernstigere ASS problematiek significant te correleren met een lagere score voor symboolbegrip. Kinderen met ASS en een matige/ernstige VB scoorden ook significant lager op vrijwel alle taken van het experiment dan kinderen met een lichte VB. Resultaten van dit onderzoek laten zien dat jonge kinderen met ASS en VB minder symboolbegrip hebben dan zich normaal ontwikkelende kinderen. Verder onderzoek met een grotere steekproef en gevalideerde onderzoeksmethoden is nodig om de resultaten van dit onderzoek generaliseerbaar te maken.Show less