In dit onderzoek is getracht een beter inzicht te krijgen in de rol van expressieve en receptieve taalproblemen op de ontwikkeling van sociale angst bij jongens met Klinefelter. Door hier inzicht...Show moreIn dit onderzoek is getracht een beter inzicht te krijgen in de rol van expressieve en receptieve taalproblemen op de ontwikkeling van sociale angst bij jongens met Klinefelter. Door hier inzicht in te verwerven kan er gewerkt worden aan het ontwikkelen van interventies die specifiek gericht zijn op de onderliggende causale factoren verantwoordelijk voor de sociale angst die jongens met Klinefelter ervaren. Dit wordt gedaan door te onderzoeken of er bij jongens met Klinefelter sprake is van receptieve en/of expressieve taalproblemen en of deze zijn gerelateerd aan de ontwikkeling van sociale angst. In dit onderzoek zijn bij 46 jongens zonder Klinefelter en 34 jongens met Klinefelter (van 8 tot 19 jaar) verscheidene taalvaardigheidtests afgenomen en is aan hen gevraagd een vragenlijst ter inventarisatie van sociale angst in te vullen. Vervolgens zijn de resultaten geanalyseerd met behulp van een t-toets, een MANCOVA en een correlatiematrix. Uit de resultaten kwam naar voren dat jongens met Klinefelter significant lager scoren op tests die een beroep doen op receptieve en expressieve taalvaardigheden en dat jongens met Klinefelter significant meer sociale angst ervaren. Verder komt uit de resultaten naar voren dat het hebben van lagere scores op tests die een beroep doen op receptieve en expressieve taalvaardigheden niet significant gerelateerd zijn aan het hebben van sociale angst. Dit houdt in dat er mogelijk andere oorzaken zijn die gerelateerd zijn aan de ontwikkeling van sociale angst.Show less
The subject of this study is the relationship between anxious mood-disturbed behavior and children’s general adaptive skills. The question asked in this study is: How do the general adaptive skills...Show moreThe subject of this study is the relationship between anxious mood-disturbed behavior and children’s general adaptive skills. The question asked in this study is: How do the general adaptive skills relate to children with various forms of anxious behavior? The sample of this study contained 509 boys and girls 4-to-12-years old. The children come from schools throughout the Netherlands and were obtained after consent and cooperation from both the school and the parents. The parents were the participants that completed the Social Emotional Questionnaire (SEV) and the questionnaire General Skills Youngsters (AVJ) about their children. These questionnaires are used to determine the child’s symptoms level pertaining to anxiety disorder and the level of adaptive functioning. The relationships between the different types of anxious behavior and age and sex on the level of adaptive functioning is investigated with three-way analyses-of-variance (ANOVA). The statistical tests show that there is a clear difference in adaptive skills between children with anxiety and mood disturbed behavior and children without such disorders. Children without disorders show significantly higher adaptive skills. Age show no effect and girls show higher average scores than boys. The study concludes that children with anxious mood and disturbed behaviors experience difficulty with practical, everyday skills.Show less
De term executieve functies is overkoepelend voor verschillende vaardigheden die verantwoordelijk zijn voor het controleren en reguleren van cognitieve processen. Normale ontwikkelingsmodellen van...Show moreDe term executieve functies is overkoepelend voor verschillende vaardigheden die verantwoordelijk zijn voor het controleren en reguleren van cognitieve processen. Normale ontwikkelingsmodellen van executieve functies in de vroege kinderjaren zijn van belang om verstoringen in deze ontwikkeling vroeg te kunnen onderkennen en vroege interventie in te zetten. Dit onderzoek is gericht op het in kaart brengen van de ontwikkeling van executieve functies bij Nederlandse jongens en meisjes in de leeftijd van twee tot en met vijf jaar. Er is nog geen eerder onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van executieve functies gedurende deze voorschoolse periode waarbij gebruik is gemaakt van gedragobservaties van kinderen in hun dagelijkse omgeving, waardoor dit onderzoek vernieuwend is. Een algemene vragenlijst en de observatievragenlijst BRIEF-P zijn door 856 ouders ingevuld met betrekking tot 53.3% jongens en 46.7% meisjes in de leeftijd van twee tot en met vijf jaar. De BRIEF-P omhelst vijf klinische schalen, die elk een specifiek aspect weergeven van het executief functioneren: inhibitie, cognitieve flexibiliteit, emotionele controle, werkgeheugen en plannen/organiseren. Na analyse blijkt er een ontwikkeling van de executieve functie inhibitie vanaf drie jaar en van de executieve functies cognitieve flexibiliteit en werkgeheugen vanaf vier jaar en vertonen jongens bij alle executieve functies meer problemen dan meisjes, waarbij de leeftijdsfase waarin dit voorkomt verschilt per executieve functie. De bevindingen in dit onderzoek leiden tot een aantal inzichten die waardevol zijn voor het onderzoeksgebied omdat ze bestaande theorieën ondersteunen, ontstaan uit onderzoek met behulp van neurocognitieve taken, en extra kracht bij zetten omdat er in dit onderzoek gebruik is gemaakt van een observatievragenlijst om de ontwikkeling van executieve functies in kaart te brengen.Show less